Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



donderdag 30 december 2010

In memoriam Jan Blokker (1927 – 2010)

Op het breukvlak van een verzuiling en ontzuiling.

In deze laatste dagen van het jaar, waarin we de overledenen herdenken, laat ik mijn licht schijnen over Jan Blokker, die van groot belang is geweest voor de moderne culturele ontwikkeling in - en misschien wel ván - Nederland.
Blokker was een begrip. ‘Dat stukje van Blokker vandaag was weer raak.’ ‘Blokker wist het aardig te beschrijven.’ Met woorden van deze of gelijke strekking hoor ik mijn vader nog tegen kennissen praten. Ik bladerde als kind zelf ook al in de Volkskrant, vooral de ingezonden brieven hadden mijn belangstelling. Blokker was in mijn lagere schooltijd nog niet begonnen als columnist in de Volkskrant en in latere jaren kon ik zijn visie, denk ik achteraf, niet helemaal doorgronden. Hij deelde af en toe een sneer uit, zo meen ik me te herinneren, naar lieden als Bas de Gaay Fortman die zich had afgekeerd van de KVP en een eigen partij begonnen was, de PPR, de politieke partij radicalen, een klank die me nu als heel oud voorkomt.
Ook hoorde ik Blokkers naam noemen op de Vpro, maar de precieze betekenis ontging me. Daarom keek ik laatst naar de documentaire Het Holland van Jan Blokker op Holland Doc, waarin de hoofdpersoon spreekt over zijn activiteiten en de Nederlandse cultuur van de laatste zestig jaar, waarbij de ontzuiling centraal staat.

Jan Blokker oogt in de documentaire bijna als Tony Judt, worstelend met de zuurstofslang, die hij door zijn vrouw Anneke krijgt aangereikt. Een andere keer zegt zij hem dat hij eindelijk moet gaan plassen en zucht dan vertwijfeld als de telefoon overgaat en Jan daar naar toe loopt. Ik zag die vrouw denken. Achter haar zucht ging een hele huwelijksleven schuil waarin ze, als ik het goed zag, haar man zo goed mogelijk bijstond. In de film komt nog zo’n mooie scène voor van vroeger toen Jan in de avonduren thuis op de typemachine een stukje tikte, wellicht een filmrecensie en zij een kopje koffie voor hem neerzette.
Hij was in ieder geval mobieler dan Judt in diens rolstoel en hoefde niet steeds aan de beademing. Anneke zei dat hij zich voor de zuurstofslang niet hoefde te schamen en dat ze het er wel uit zouden knippen, maar Jan antwoordde gevat: ‘Dat denk je maar, je weet hoe ze zijn bij de televisie.’
In de opnamen die, afgewisseld met oude filmbeelden, op verschillende keren in zijn volle werkkamer waren gemaakt, vertelde Blokker om te beginnen dat hij nog steeds zijn stukjes schreef en dat hem dat genoegen deed. Mooi in dat verband was zijn uitspraak, dat het hem gelukkig maakte dat de ene zin op een goede manier op de andere volgde.

Blokker groeide op in Amsterdam in een vrijzinnig liberaal gezin en studeerde taal- en letterkunde maar voltooide geen van beide studies. Hij vertelt dat zijn vader na het bericht op de radio over de capitulatie gewoon met de tram naar kantoor ging. Ook gingen zij wekelijks samen naar het Polygoon-journaal in Cineac.

In 1950 debuteerde Blokker met de novelle Séjour waarvoor hij de Reina Prinsen Geerligsprijs ontving en daarna volgden nog twee romans: Bij dag en ontij (1952), en Parijs, dode stad (1954), maar hij gaf er uiteindelijk toch de voorkeur aan om stukjes te schrijven voor de krant. In 1952 werd Blokker leerling-verslaggever bij Het Parool, een progressieve krant die niet onder de last van de verzuiling leed. Simon Carmiggelt vroeg hem om filmrecensies te schrijven. Zoals gezegd was het een mooi beeld van de vijftiger jaren waarin hij dat in de avonduren thuis aan tafel doet terwijl zijn vrouw koffie neerzet en hij de kinderen, die graag zijn aandacht willen en misschien voor het slapen gaan nog iets willen zeggen, van zich afhoudt. Papa druk.

In 1954 werd hij filmredacteur bij het Algemeen Handelsblad. Op de kunstredactie van die krant maakte hij kennis met Henk Hofland en Harry Mulisch, met wie hij ooit een manuscript, waarvan ik de naam vergeten ben, inleverde tijdens een zwaar onweer op de gracht. Ze leefden in een egalitaire samenleving. Iedereen was arm. Hij werkte mee aan het satirische VARA televisieprogramma Zo is het toevallig ook nog eens een keer (1963-1964) en schreef scenario’s voor onder andere Fanfare.

Als eindredacteur bij de VPRO televisie - volgens Blokker de eerste omroep die zich ontzuilde - had hij een belangrijk aandeel in de nieuwe koers met vrijzinnige en spraakmakende programma’s. Zelf deed hij daaraan ook mee als spreker van zijn eigen commentaarteksten en als initiator van het programma Diogenes dat op een subjectieve manier de toestand in de wereld wilde belichten.

Tegelijk was hij in die periode columnist bij De Volkskrant, misschien wel zijn belangrijkste levenswerk. Het mannetje van de krant noemde Frits Abrahams hem in zijn necrologie. In zijn satirische stukjes keerde hij zich tegen de linkse mode zoals door Nieuw Links uitgedragen en het geitenwollensokken-jargon van de sociale academie. Hij zei daar zelf over dat de Volkskrant die zich eerst verbonden had geweten met de katholieke vakbond, het NKV, daarna in een gat viel en, net als de Universiteit van Nijmegen, aansluiting zocht bij het socialisme, om niet te zeggen het marxisme. Zijn kritiek mocht niet verhinderen dat hij later adjunct-hoofdredacteur bij dezelfde krant werd.
Blokker vond dat het gebrek aan identiteit de kranten op dit moment opbreekt en dat ze vluchten in opinie pagina’s, waarin ieder zijn mening kan ventileren.

Hij noemt zichzelf een sociaal liberaal. Tijdens een eredoctoraat in Groningen brak hij een lans voor een onafhankelijke journalistiek. Hij vond niet dat zijn vak iets teweeg kon brengen maar alleen de maatschappelijke ontwikkelingen volgen. Toen Den Uyl erop stond om aangesproken te worden met Joop, wilde Blokker daarvan niet weten. Voor hem was de minister-president een excellentie. Hij zelf van de oude stempel.

In 2006 verliet hij de Volkskrant en stapte hij over naar NRC next. Hij zag rechts uit het moeras omhoog komen, net als de milieu-sceptici. Men doet aan links-bashing en verlangt terug naar de oude politiek. Wilders pakt het volgens hem beter aan dan Fortuyn. Ook in het omroepbestel dringt men binnen in de vorm van Geenstijl en Pownet. Door een slecht politiek beleid worden de slechte actualiteitenprogramma’s nóg slechter. Blokker zou willen weten hoe rechts zich precies macht verschaft. VVD-ers als Boekestijn, Aproot en Spruyt zouden volgens hem het liefst het programma van Wilders uitvoeren. Hij spreekt zich net als Maxima uit tegen het idee van een nationale identiteit, want volgens hem ligt die niet vast.

Op het eind van zijn leven schreef hij samen met zijn zoons populaire werken over vaderlandse en bijbelse geschiedenis. Hij overleed op 6 juli van dit bijna afgelopen jaar op 83-jarige leeftijd. Een coryfee werd ten grave gedragen. Dat hij moge rusten in vrede.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten