Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



dinsdag 2 augustus 2011

Recensie: De tijd die nodig is (2008), Jens Christian Grondahl


 Drie generaties vrouwen worstelend met hun bestaan.

Ik las eerder dat de Deen Grondahl (met een streepje door de o die ik nog steeds niet op mijn toetsenbord kan vinden) in zijn latere boeken het moderne leven tot onderwerp neemt en was daarom benieuwd naar de romans: De tijd die nodig is en Dat weet je niet (2010). De laatste werd onlangs genomineerd voor de Europese literatuurprijs.

De tijd die nodig is is geschreven vanuit het vrouwelijke perspectief van Ingrid, een architecte en dochter van literair ontwikkelde ouders. Haar vader Norman is een recensent met een vlijmscherpe pen en haar moeder Berthe werkt op een krantenredactie. Haar ouders zijn gescheiden en met haar vader heeft Ingrid weinig contact. Zelf is ze ook gescheiden van haar man Anders, die naar Stockholm vertrokken is om daar een nieuw leven te beginnen. Hun puberzoon Jonas woont bij Ingrid, maar is vaak bij zijn opa Sven. Ingrid is een eenzame vrouw, temeer omdat haar minnaar Frank sterke twijfels heeft om zijn vrouw en kinderen in de steek te laten. Ingrid is de vrouw ernaast, zoals haar halfbroer opmerkt. Gelukkig heeft ze steun aan haar grootmoeder Ada en vooral aan haar opa, de hartelijke dichter Per.

Het verhaal begint ermee dat zoon Jonas betrokken was bij een schoppartij met een allochtone jongen als doelwit. Ingrid krijgt daarvan op donderdagavond melding door een jeugdbureau van de politie. Ze is voor haar werk in Zweden, begrijpt dat opa haar zoon heeft opgevangen en neemt zo snel mogelijk de trein naar Kopenhagen. In de haast verliest ze een oorbel die ze van Frank heeft gekregen, een mooie aanleiding voor de schrijver om in de volgende paragraaf terug te keren naar de periode dat zij de oorbellen van Frank kreeg.

Helaas blijft het boek dat zich afspeelt van die bewuste donderdag tot en met zondag daarop erg beschouwend. Het register staat teveel in eenzelfde toon. Ik hoorde Grondahl als het ware bezig de gebeurtenissen te construeren. Hij springt van de een naar de ander en maakt  onophoudelijk gebruik van flashbacks. Gelukkig zit er wel ontwikkeling in het verhaal en worden er verrassende zetten geplaatst, zoals over Per die niet de biologische vader is van Berthe of Norman die nog een zoon bij een andere vrouw blijft te hebben.

Grondahl is aan een stuk door bezig om verklaringen te zoeken voor het gedrag van de personages en weidt breed uit met beschrijvingen van de verschillende locaties in Denemarken waar de vrouwen wonen of gewoond hebben, zelfs met een uitstapje naar Rome. Het is knap zoals hij de drie verschillende vrouwenlevens in elkaar vlecht, maar anderzijds is de manier waarop hij dat doet vermoeiend om te lezen. Het schikt daarom wel dat de hoofdstukken kort zijn en dat er vanaf het begin dreiging in zit, onder andere omdat Frank tijdens het telefoongesprek van Ingrid over haar zoon Jonas zelf iets op zijn lever lijkt te hebben.

De taal waarin het verhaal gegoten is, is niet speciaal. Zo hanteert Ingrid een koffiebekertje dat tot de rand toe gevuld is. Grondahl schetst wel een mooi tijdsbeeld van de jaren zeventig met onbestendige relaties. In het huwelijk van Ingrid en Anders speelt de laatste aan de keukentafel huwelijkstherapietje met haar. Met Frank realiseert ze zich wat zij en Anders misten:
‘Ze konden elkaar niet diep in de ogen kijken, zoals ze dat met Frank kan. Iets in hen beiden ging opzij, en achter haar eigen schuwheid voelde ze wat Anders misschien op zwijgende momenten van hun samenzijn ook had gevoeld. Een onverwacht, verlegen besef dat de vertrouwelijkheid tekortschoot.’

Op het eind zitten de drie vrouwen bij elkaar. Daar zitten ze dan, denkt Ingrid met haar reflexieve hoofd. ‘Ze vindt niet dat ze drie generaties ziet, eerder drie stadia van leeftijd, vervaging, onmacht.’
Het is een herhaling van levens. Volgens Ingrid zijn zij afkomstig uit een geslacht van mislukte, afgestompte losers.
Na deze zware vracht over menselijke verhoudingen ben ik minder geïnteresseerd in de nieuwste roman Dat weet je niet, maar of die ook zo overladen is dat weet ik natuurlijk niet.


1 opmerking:

  1. Alt 155 = ø Alt 157 = Ø Zie o.a: http://duena.telenet.be/ALT_toetsen_lijst.htm
    Bedankt voor je recensie. Om iets terug te doen het bovenstaande, komt vast nog wel eens te pas.
    Groet, Erik Klijn, Arnhem (lezer)

    BeantwoordenVerwijderen