Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



woensdag 7 september 2011

Aleid Truijens over F.B. Hotz, VPRO-boeken 4 september 2011


Talent en tragiek gaan hand in hand.

Wim Brands kondigt F. B. Hotz aan als een wonderbaarlijk goed schrijver en jazzmusicus, die in 2000 op 78-jarige leeftijd overleed. Aleid Truijens, medewerkster van de Volkskrant, schreef een lijvige biografie over hem met als titel Geluk kun je alleen schilderen. Tegelijk stelde ze een nieuwe bloemlezing Mannnen spelen, vrouwen winnen samen. Truijens was al vroeg in de ban van Hotz. Tijdens haar studie Nederlands las ze zijn verhalenbundel Dood weermiddel en was meteen verkocht. Ze volgde hem daarna als journaliste en recensente.

Hotz leefde heel wat jaren samen met zijn zus Atie, haar dochters en zijn zoon Jeroen in Oegstgeest. De laatste tijd als kluizenaar. Over de reden daarvan houdt Brands ons nog even in spanning. Zijn kamer leek op die uit een museum, met veel schaalmodellen, die na zijn dood vernietigd moesten worden. Toen Truijens de kamer bezocht stond er alleen nog het kopje van P.C. Hooft, die hij in 1998 in ontvangst nam.

Brands vraagt of het niet moeilijk was om een biografie te schrijven over iemand wiens bezit verbrand is. Truijens zegt dat ze kon praten met kennissen en putten uit de brieven die zij in hun bezit hadden. De vier jaar oudere Atie en zoon Jeroen wilden meewerken, omdat ze vermoedden dat Hotz zou instemmen met een biografie geschreven door Truijens.

Truijens vertelt over zijn tragische leven, ook op gebied van gezondheid. Hij kreeg tuberculose en werd langzaamaan blind. Hotz had drie talenten: tekenen, muziek en schrijven, maar met de eerste twee liep het mis. De kunstacademie werd in 1943 gevorderd door de Duitsers, waarna hij jazztrombonist wilde worden. Hij speelde bij orkesten en maakte platen, maar later miste hij het plezier in het musiceren en vond zijn bestemming in het schrijven. De dag dat zijn eerste verhaal De tramrace in Maatstaf werd gepubliceerd was de gelukkigste van zijn leven, zegt Truijens. In een oud televisiefragment over de laatste rit van de blauwe tram, die daarna verbrand werd om souvenirjagers geen kans te geven zegt de commentator dat alle sentimenten moeten wijken, wanneer een tram een onding wordt. Hij ontlokt daarmee aan Brands de uitspraak dat het een zin van Hotz zou kunnen zijn. 

Zijn vader, een vertegenwoordiger, was een vrolijke Frans, die wel eens een zijpad insloeg en in 1933 van zijn vrouw scheidde. De man noemde zijn zoon half grappend een schlemiel en had niet door had hoezeer zijn zoon hem bewonderde. Net als zijn vader wilde ook Hotz, die toch een moederskindje was, niet gekooid worden. Na zijn scheiding in 1964 ging hij weer in het ouderlijk huis wonen, net als zijn zus Atie na haar scheiding. Zijn moeder die haar zoon wilde kneden naar haar beeld, bleef daar de baas. Zij kwam nooit over haar scheiding heen die plaats vond ten tijde van de sombere en dreigende crisisjaren, waarin zij kamers moest verhuren. Hotz beschrijft die tijd in zijn verhalen. Ze waren heel anders dan de Roaring Twenties, waarin zijn ouders dansten in Des Indes. Hotz maakte over dat decennium op zijn kamer zijn museum van. 

In 1970 overkwam hem een drama dat hem de lust tot musiceren ontnam en waardoor hij zich als een kluizenaar op zijn kamer terugtrok. Zijn vroegere vrouw Barbara vermoordde zijn vriend Serein Pfeiffer, die eerder samenleefde met Helga Ruebsamen. Jaloezie speelde op de achtergrond mee. Zijn late debuut op 54 jarige leeftijd had daar ook mee te maken. Hotz was op een dieptepunt in zijn leven beland en moest iets doen om daar uit te komen. Bij de Arbeiderspers ontving men zijn verhaal De tramrace juichend. In vijf zinnen wordt de lezer verplaatst naar een boerendorp tijdens de eeuwwisseling, zegt Truijens. Hij werd meteen herkend en erkend als schrijver.

Kunst maakte de wereld mooier, vond Hotz. Het was een vorm van genade die hem verzoende met de wereld. Met zijn zus Atie had hij een goed huwelijk, om het zo maar te noemen, en aan het eind van zijn leven beleefde hij nog een mooie tijd met zijn vriendin Henny. Als Hotz nog zou leven zou Truijens willen vragen waarom hij in godsnaam trouwde met Barbara met wie toch duidelijk grondig iets mis was. Brands zegt dat hij wellicht geen zicht op zijn noodlot had. In letterlijke zin was dat in toenemende mate het geval.


8 opmerkingen:

  1. Toen mijn moeder in 1953 als au pair naar Engeland ging, stond de jazzband van Serein en Frits op de kade van Hoek van Holland om haar muzikaal uit te wuiven. Mijn moeder was kind aan huis bij de Pfeiffers in de Madoerastraat in Den Haag. Broer Gabriel heeft haar portret geschilderd. Serein schreef haar brieven en stuurde haar pakjes (met chocola en tandpasta). Hij is haar met zijn makker Peter Struve, die banjo speelde en meende dat mijn moeder zijn liefje was, nagereisd naar Engeland en ze hebben er voor gezorgd dat ze weer gauw terugkwam. Voor het huis van mijn grootouders in de Mezenlaan hebben ze haar ook eens een serenade gebracht. Daarna werd de fles jenever van mijn opa geledigd.
    De naam Serein Pfeiffer was mij bekend uit enkele brieven die bewaard zijn gebleven. Daarin is een keer ene Frits vermeld (ze gingen op toernee naar Zweden), wat echter ook de latere cartoonist Frits Müller zou kunnen zijn, die ook in het jazzbandje speelde. Maar in ieder geval ben ik er nu pas dankzij de publiciteit rondom de biografie achtergekomen dat deze Fritsen van het clubje deel uitmaakten waarmee mijn moeder in den beginne verkeerde. Zo wordt een stukje van haar leven nog interessant. Ze leeft nog, ze herinnert zich Frits Hotz nog wel, maar dat hij schrijver is geworden wist ze natuurlijk niet. Door de publiciteit kom ik er nu ook achter dat Serein met Helga Ruebsamen getrouwd is geweest. Het blijkt dat mijn moeder met mij nog bij Serein en Helga op bezoek is geweest toen die ook net een kind hadden: Roos - haar naam schoot haar te binnen. En Greetje alias Barbara die kan ze zich ook wel herinneren. Greetje heeft nog geprobeerd contact met haar te zoeken, maar mijn moeder heeft dat afgehouden.
    Overigens heeft Helga Ruebsamen al in 2003 in een interview met Vrij Nederland over deze moordgeschiedenis laten weten. De beschouwing van Helga over haar geheugen is ook op dat van mijn moeder van toepassing: “Mijn herinneringen zijn als kraaien: ze strijken neer in zwermen, waar en wanneer zij willen. Ze komen allemaal tegelijk en maken er een bende van, met veel stampij, of er is er geen, slechts een doodse stilte.”
    Soms komen er flarden los en zelden is er een touw aan vast te knopen. Ze had nog wel eens met Makaria willen babbelen.
    --- Leendert Brouwer

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Het kind van Serein en Helga heet Jasmijn.

      Verwijderen
  2. Dank voor dit inkijkje, Leendert.
    Het boeiende interview met Helga Ruebsamen was me bekend. Een link ernaartoe heb ik op 6 september op Facebook gezet.
    http://www.vn.nl/Standaard-media-pagina/HelgaRuebsamenMijnHerinneringenZijnAlsKraaien.htm#.TmXMhCw6v8U.facebook

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Deze reactie is verwijderd door de auteur.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Deze reactie is verwijderd door de auteur.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Ik probeerde een reactie van Leendert te plaatsten, omdat het hemzelf niet lukte en zag dat de reactie te lang was zodat ik die in twee delen knipte maar ik vergat om de naam van de schrijver te noemen, zodat het net leek of het mijn eigen reactie was. Nog eens:

    Leendert schreef:


    Ik heb de biografie nu in huis. Het is geweldig om een stukje van mijn moeders geschiedenis te kunnen inbedden in het gedetailleerde verhaal dat Aleid Truyens gemaakt heeft van die Haagse kamerjazzscene in de jaren 50. Nee, ze wordt niet genoemd. “Altijd zwermden er meisjes om hen heen, de leukste, de mooiste, de begeerlijkste meisjes” (p. 250). Daar zit ze anoniem tussen, neem ik aan. Maar om een prooi te strikken voor een huwelijk, zoals ook ergens staat (p. 268), daar was geen sprake van. Ik heb er nu wel een aardige voorstelling van hoe Serein Pfeiffer die meisjes met zijn levenslust en grote hart wist te paaien. Het was een enorme charmeur. Bij een sjieke banketbakker kocht hij het grootste paasei voor mijn moeder, op rekening van zijn moeder.
    Toen ik een jaar of 16 was trof ik in de berging van mijn moeder een koffertje aan met brieven. Ik heb er stiekum een handje uit meegenomen. Bij een volgende gelegenheid was het koffertje weg.
    Die paar brieven die bewaard zijn gebleven van Peter alias Pepijn, Co Broers en die van mijn moeder zelf illustreren evenwel de biografie. Nu zie ik dat het niet alleen maar een stelletje flierefluiters was, maar dat ze muzikaal wat in hun mars hadden en met hun levenshouding wel degelijk in de samenleving een toon zetten. Er horen ineens prachtige legendarische bandnamen bij, zoals The Hotel Savoy Society Syncopators. En de latere schrijver F.B. Hotz, niet te vergeten. Hoe sympathiek wil je het hebben?
    Als ik in het boek over hun verblijf in Stockholm lees, kan ik daar nu het volgende briefje van Pepijn van 31 mei 1954 als bladwijzer tussen leggen:
    “Het is 12.30. We hebben net Eric met een taxi naar Hoek v. Holl. gebracht en vertrekken dadelijk met de trein naar Oldenzaal en vandaar liftend naar Stockholm. Eric is je kannetje vergeten, ik zal het aan Mak geven om op te sturen. Ik ben je foto's vergeten te halen op de zaak, maar ik zal vragen of Mak ze ook opstuurt. Macht. komt nu zeker in September en Jopie wordt door Frits op 1 Juli naar Engeland gebracht, waarna hij naar Zweden komt. Wees niet bang voor de blonde Zweedse meisjes, sinds ik jouw donkere temperamentvolle zuidelijke schoonheid onder ogen heb gehad ben ik voor de rest van 's werelds womanhood verloren.
    Ik schrijf je zodra ik in Stockholm ben.
    P.S. All-right schrijf je met 2 l’s.”

    BeantwoordenVerwijderen
  6. vervolg Leendert:

    Gelukkig voor Pepijn was hij uiteindelijk niet voor andere vrouwen verloren. Hem is een lang leven beschoren, want voor de biografie is hij zo blijkt een goede informant geweest.
    Mijn moeder was er van het eerste uur bij, maar ze wilde ook wel graag in het middelpunt van de belangstelling staan, en dat werd steeds moeilijker op die drukke kamer van Serein waar de muren en het plafond werden volgeschreven. Het clubje was natuurlijk ook niet meer zo hecht toen die gezellige periode voorbij was, al was het maar omdat er geld verdiend moest worden.
    Mijn moeder blijkt zich wat haar bezoek betreft in 1956 aan Serein toen hij getrouwd was vergist te hebben. Mijn schuld: ik had haar Helga in de mond gelegd. Maar het bleek om zijn eerste vrouw Roos Sandberg te gaan (en het dochtertje blijkt Rebecca te heten).
    Ik lees haar door de telefoon relevante passages voor. Dan is het even stil aan de andere kant van de lijn. Heel bijzonder, want gewoonlijk is het een autistische klets, waar je geen woord tussen krijgt.
    Hier nog een briefje, van mijn moeder aan Serein, ongedateerd, op de achterkant van een de gestencilde ‘Richtlijnen voor cursisten’ van de opleiding voor kleuterleidster:
    “Lieve Serein, Je plaatjes zijn prachtig, ik ben er erg blij mee. Vooral die houtgravures en houtsneden zo beeldig, en winterlandschappen en de ex libris(sen) verschrikkelijk mooi, en de portretten van de kinderen.
    Dear, krijg ik dit blaadje terug want dat moet ik altijd onthouden, ik zit op les zodoende heb ik geen ander blaadje. Veel liefs,”

    Mijn oom, de broer van mijn moeder, heeft wel al zijn brieven bewaard. Die kreeg ik toen hij doodging. Ik heb ze met dat handje brieven uit het verloren koffertje ingetikt en in chronologische volgorde gebundeld. Het kreeg de titel ‘Touwtjesschoenen’ mee. Met een korte inleiding waarin deze titel werd verklaard:
    “Ik heb het allemaal een tijdje laten liggen, maar nadat ik op een gegeven moment tussen de brieven begon te neuzen, kwam ik de touwtjesschoenen tegen, op een ansichtkaart uit 1952: “Lieve allemaal, Het is hier heerlijk. Het programma is iets veranderd. We gaan morgenochtend, dus Woensdagmorgen, naar Corsica. Ik ben nu in Juan les Pins met een paar mensen op een terrasje. Ik heb touwtje schoenen gekocht. Dag ---.” Een jaar later was mijn oom ze al kwijt en wie anders kon ze hebben dan mijn moeder, die toen in Engeland verbleef. Hij schreef haar: “Hier is dus weer een brief van mij.” Enzovoort. “Maar eventjes voordat ik verder ga. Jij hebt mijn touwtjesschoenen meegepikt [dik onderstreept]. Dat vind ik een rotstreek, dus ik zou graag willen dat je ze terugstuurde.” Toch was hij zo kwaad nog niet om een foto van zichzelf bij te sluiten. Mijn moeder antwoordde: “Zo, wipneus, wat ben je weer ijdel om foto’s te laten maken, hij is goed, alleen je kijkt er te gemaakt trots op engeltje.” En nauwelijks leesbaar in een hoekje van die volgeschreven brief: “De touwtjesschoenen zijn bij Serein.”
    Door dat spoor van die touwtjesschoenen die bij de mij onbekende Serein terecht waren gekomen, besloot ik die brieven niet net zo uiteen te laten rafelen en verteren. Het is mieters om van je voorgeschiedenis te mogen genieten!

    Lang geleden las ik iets van Hotz zonder dat het me kan heugen. Proefspel staat al jaren in de kast te wachten. Het titelverhaal blijkt een prachtig verhaal, het is een schildering van die Haagse jazzjongens anno 1954 die ongetwijfeld een beeld geeft van de werkelijkheid, en die jongens zijn al even sympathiek als de jongens van Nescio. Was mijn moeder een van die meisjes die ze koffie bracht toen ze oefenden? Maar afgezien van dit ware persoonlijke geschiedeniselement, is het ook een literair dekentje dat ik over me heen kan trekken. Tijdloos wordt het daardoor. Met weemoed denk ik ook terug aan dronken fietsen in de nacht over de Laan van Meerdervoort, al zit dat niet zo duidelijk in mijn geheugen als Hotz het er in zijn verhaal heeft uit laten komen.
    --- Leendert Brouwer, 23-9-2011.

    BeantwoordenVerwijderen