Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



zondag 4 september 2011

Recensie: De spelers (2009), Manon Uphoff


Ooggetuigenverslag uit de Bosnische stad die zoveel pijn heeft.

De val van Srebrenica in 1995 is een smet op onze recente geschiedenis. Het kabinet Kok struikelde erover in 1999 en het zal nog wel een tijd duren tot de nare smaak is verdwenen. Met de arrestatie en het komende processen van Mladic en zijn trawanten in het vooruitzicht blijft de beerput stinken en worden de journaal beelden van Willem Alexander die vrolijk een biertje drinkt met Dutchbatters die het er levend hebben afgebracht, steeds pijnlijker.

Ook in de literatuur wordt aandacht aan het drama besteed. Eerder beschreef Eelco Runia met verve in Inkomend vuur (2003) over het trauma bij de Nederlandse kapitein-arts Fabian de Groot. Onlangs stond Manon Uphoff, die vanaf 1995 vele prozawerken op haar naam heeft staan en volgens haar site regelmatig in het voormalige Joegoslavië is geweest (zie http://www.manonuphoff.nl/web/Biografie.htm/) stil bij de tragedie.

Het gaat in fictie om het verhaal. Manja doceert Nederlandse taal aan buitenlanders en ontmoet in die hoedanigheid student J. op wie ze meteen verliefd is. J. is een getraumatiseerde jongeman die uit het Joegoslavische leger naar Nederland gevlucht is. De twee beleven een onstuimige lees: seksuele relatie, die overtuigend beschreven wordt. J. is in andere opzichten een moeilijke, wantrouwige man, die boos wordt over de kleinste dingen. Wie van hen wat gedaan had is tot bang makens toe - en daarom goed beschreven - een belangrijke kwestie in hun relatie. Hij wil graag een kind van Manja, maar zij schrikt daar voor terug. Manja probeert door te schrijven te achterhalen welke incidenten in welke volgorde tijdens hun verhouding hebben plaatsgevonden.

Na de oorlog bezoekt ze met J. zijn familie in Sarajevo. De oude moeder moet een echte dame geweest moest zijn:
‘Op het planchet in de badkamer stond naast een halflege bus Elnett nog een beker met krulspelden en een parfumflacon met op de bodem een ingedikt amberkleurig laagje. Uit de droge lippenstift stak een haarspeld. Maar de gebeurtenissen en ontberingen van de afgelopen jaren moesten een wak hebben geslagen in haar wil om de uiterlijke kenmerken van een toch al door wisselende ideologieën uitgehold mevrouwendom nog langer zelf uit te dragen.’
Haar grootste wapenfeit c.q. heldendaad was het teruggaan naar haar flatje in het centrum, waar ze vaak bezoek krijgt van haar dochter Olga, die getrouwd is met de zich brute maar tegelijk kinderlijke militair Spiro. Manja probeert hem in de loop van de jaren te karakteriseren. Samen heeft het stel een zwakbegaafde zoon Dinko. Ook ontmoet Manja de vroegere vriendin van J.

Terug in Nederland treedt J., die inmiddels een paspoort heeft gekregen, in dienst van een natuurorganisatie. Manja ligt niet goed ligt bij de schoolleiding, omdat ze te persoonlijk zou zijn ten opzichte van haar studenten, maar dat maakt wel dat ze vaak met J. mee kan naar Bosnië. J. en Manja begrijpen dat Dinko extra steun behoeft, maar zijn vader wil dat niet zien. J. verzucht vaak af wat hij met zijn familie moet. Het meegebrachte geld verandert niet veel aan de toestand. Als J. een baan accepteert als klusjesman in Srebrenica wordt Manja geconfronteerd met de gevolgen van de genocide. Gemakkelijk heeft ze het er niet mee. Een Hollandse camper verschijnt in het centrum en daaruit komt een vader die wel eens wil weten waar zijn zoon gelegerd was. Zoiets schrijnt.

De stijl van Uphoff is realistisch met soms een uitschieter naar beeldende taalgebruik, zoals in de zin: ‘Mijn dromen werden opnieuw zo levendig dat ik ze bijna kon leren rechtop te zitten.’ Of in: ‘De oktobermaand was exuberant, overdadig, met lange gouden schaduwen en knisperend rood gebladerte, alsof uit de dekenkist van de seizoenen het origineel tevoorschijn was getrokken.’
Het is opvallend dat J., die een keer wordt aangesproken als Jiri, zich af en toe zeer onbeheerst kan gedragen maar later weer normaal volwassen reageert. Het is natuurlijk mogelijk dat een getraumatiseerde man zo doet, mar dat maakt hem tot een zwalkend personage.

Het verhaal kent geen hoofdstukindeling, maar loopt aan een stuk door. Het eind van het boek is minder sterk; het blijft hangen bij een weliswaar sterke sfeerbeschrijving van de gedoemde stad waaruit de mannen verdwenen zijn en hun vrouwen en kinderen in een shock leven. Dat maakt het boek bijna meer een reportage dan een roman. Fictief of niet, het getuigt van compassie dat Uphoff de herinnering aan het drama springlevend houdt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten