Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



dinsdag 24 december 2013

Recensie: Marie (2013), Christophe Vekeman



Over moord en doodslag valt meer te zeggen dan over geluk

Op de valreep hier een bespreking van de roman die ik op Recensieweb als mijn ontdekking van 2013 bestempelde. Ik koos vorig jaar Een uitzonderlijke vrouw van Christophe Vekeman (1972) als het beste boek van 2012. Dit jaar valt deze auteur opnieuw zeer bij mij in de smaak met een roman over een andere vrouw, namelijk Marie, het tiende boek van Vekeman inmiddels. Volgens de verteller in het boek, een jonge, maar wat vreemde dokter, is Marie het liefste meisje van de wereld. Tot haar dood had hij twee jaar lang het genoegen samen te leven.

Over die gelukkige periode horen we helaas weinig, maar daarover valt al sinds Tolstoj weinig over te zeggen. De ik-verteller wendt zijn blik naar het dorp Abraham, dat gezien de omslag in het westen van de Verenigde Staten zou kunnen liggen. Eerst schetst hij een rondborstig portret van de dikke baas in dat dorp, Steven Blanker, die zowel caféhouder, burgemeester als politiechef is. De zwaargewicht is niet al te gelukkig getrouwd, draagt ’s nachts een babydoll en heeft twee zonen: Karla staat hevig aan zijn snikkel trekkend achter de tap en Arthur is vaak de hort op en nog zelden thuis, maar observeertwel andere dorpelingen. Steven Blanker blijft toch vooral in het geheugen van de lezer hangen omdat hij aan een verschrikkelijke buikpijn lijdt, die hij zelfs probeert kwijt te raken door zijn vrouw te vermoorden, hetgeen de inleiding vormt tot andere moordpartijen, ook op zoon Karla.

De ik-verteller bouwt het plot verder uit met behulp van de twee secondanten van politiechef Blanker: William, die getrouwd is met Sabrianala en Mex die samen met de gehandicapte Patsy door het leven gaat, allemaal kleurrijke personen met hun eigen problematische binnenwereld. Zo moet de beeldschone Sabrinala zich vanwege overmatige beharing dagelijks scheren en bevredigt Patsy haar man vanuit haar rolstoel. De alwetende verteller weet de verschillende lijnen mooi met elkaar te verbinden.

Het is de vraag of de verteller wel zo betrouwbaar is, want het huwelijk met Marie, die hij ooit langs de weg oppikte omdat ze doodsbang was voor haar gewelddadige vriend Marc, heeft, anders dan in zijn hoofd, nooit plaatsgevonden. Haar dood daarentegen op zesentwintigjarige leeftijd lijkt wel een feit, een fictioneel feit althans.

Het is een burleske toestand in het café van Blanker, dat genoemd is naar countryzanger Jimmie Rodgers en waar, als Blanker aanwezig is, alleen diens muziek wordt gedraaid. De oude Brooklyn komt na de dood van Karla solliciteren naar de functie van barkeeper. Blanker vertelt hem een en ander over de werkzaamheden en vraagt de man daarna nog eens om de instructies te recapituleren. Hoeveel keer moest nou de vloer geveegd worden opdat hij schoon was. Brooklyn moet heel hard nadenken, maar geeft steeds een verkeerd antwoord. Tenslotte zegt Blanker dat hij de vloer niet moet vegen maar dweilen.

Zo zijn er meer sterke anekdotes die het verhaal tot leven brengen. Ik denk aan Bartje, het zoontje van Sabrinala en William die na de dood van zijn vader - na een val van het dak in een poging de bal van zijn zoon te pakken – met de bal in de kerk zit, terwijl zijn moeder doodsbang is dat de bal uit zin handen valt en straks op de stenen vloer stuitert.   

Sabrinala heeft zo haar eigen vermoedens over de dood van haar man, die zich meer tot Mex dan tot haar aangetrokken voelde:
‘Zoals het erg moeilijk is te accepteren dat iemand, laat staan iemand uit je dichtbije kennissen- of vriendenkring, je lievelingskostje niet lust en het naar eigen zeggen zelfs niet naar binnen krijgt gewerkt, en zoals het keer op keer verrassend is en zwaar ontgoochelend te moeten vaststellen dat in cultureel en geestelijk opzicht ogenschijnlijk sterk aan jou verwante medemensen er als puntje bij paatje komt een volledig andere overtuiging op na blijken te houden aangaande bijvoorbeeld kunst of politiek dan jijzelf, ongelooflijk genoeg, zo plegen ook de mensen met een groot geheim er altijd weer van uit te gaan dat zowat iedereen een minstens even groot geheim als dat van hen met zich meedraagt, iets wat hij koste wat het kost verborgen wil houden en waarvan de ontdekking door derden – want zo groot is de schaamte – potentieel levensbedreigend is.’  

Het wachten is eigenlijk op de komst van de dokter, want beginnen met een dokter en vervolgens de buikpijn van Steven zo levend beschrijven, vraagt natuurlijk om een samenkomst van beide. In het laatste deel komt inderdaad de dokter op bezoek, gadegeslagen door Arthur. Er is dan al zoveel geweld gepleegd dat het niet voor de hand ligt dat er meer doden zullen vallen, al komt daarmee het slapstick gehalte dichtbij.

De taal waarin dit gewelddadige verhaal gegoten is, is fantastisch om te lezen met zinnen zoals bovenstaande uit het hoofd van Sabrinala, die ik soms drie keer moest lezen om door te dringen tot de inhoud. Erg was dat niet. De taal is zo rijk dat het een genoegen is die vaker dan eens in te nemen. Tussendoor volgen korte passages als om evenwicht te herstellen. Deze geven echter andere informatie, staan buiten het verhaal en verwijzen naar andere romanopvattingen, zoals naar Tsjechov, die vond dat als in een stuk een pistool werd getoond, die ook gebruikt diende te worden.

Het is boeiend eerdere recensies over Marie te lezen, omdat de roman niet zo eenduidig te interpreteren is. Cathelijne Esser komt in haar blog met een scherpzinnige duiding van de roman, die niet alleen een verhaal is maar een verhaal in een verhaal over rouw. Aan het eind mengt zich de dokter zich weer in het verhaal. Misschien bestaat zelfs Marie niet. De dood ligt inmiddels alweer zoveel jaar achter hem. In een van de korte passages zegt de verteller: ‘Alles wat voorbij is, had net zo goed niet gebeurd kunnen zijn, en alles wat nooit heeft plaatsgevonden, zou deel kunnen uitmaken van het verleden. Het doet er niet toe. Wat telt is de toekomst.’

Wat is dan die toekomst? De tijd waarin de pijn zich heeft opgelost? Voor de dokter komt het zo ver niet. Stilist Vekeman speelt met de werkelijkheid in dit knap geconstrueerde verhaal met kunstgrepen eromheen. Hij kritiseert de romanopvatting van Flaubert over de alomtegenwoordige en toch onzichtbare schrijver en die van Willem Frederik Hermans met zijn mus op het dak. Daarmee is deze roman, behalve wat betreft de inhoud en stijl, ook in een verder liggend perspectief boeiend.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten