Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



zaterdag 31 januari 2015

Filmrecensie: Be calm and count to seven (2008), Ramtin Lavafipour





Poëtische film met krachtige beelden over een Iraans vissersdorp in verval

Be calm and count to seven is de poëtische debuuutfilm van Ramtin Lavafipour over het leven van vissers in het zuiden van Iran. Vanwege de overbevissing houdtt de dorpsbevolking zich bezig met de smokkel van goederen en mensen. De vader van hoofdpersoon Motu is iemand die mensen over zee vervoert, maar na enkele dagen nog niet is thuis gekomen.

Het poëtische gehalte van de film is meteen al duidelijk door de Iraanse volkswijsheid dat de zee blauw is of groen maar dat die er voor de doden anders uitziet. Voor hen heeft de zee een kleur die zij alleen kennen. Door een uitgedroogde boom water te geven, kan een dode terug komen.

De dertienjarige Motu houdt zich net als de andere mannen en jongens in het dorp bezig met de smokkel van goederen. Het is imponerend hoe ze met hun speedboten het strand opscheuren, waar ze opgewacht worden door de vrouwen die meehelpen de goederen zo snel mogelijk,voordat de politie er lucht van krijgt, in hun huizen te verbergen. Later worden de goederen doorverkocht. Een belangrijke schakel is Mahmoud die een pickup heeft en daarmee, geholpen door de vrouwen, de goederen verder vervoert. In een grappige scène stuurt hij de vrouwen met hun bagage de bergen in en gaat zelf langs een pas waar de politie controleert. Hij staat daar een tijdje te wachten tot de politieman, die wel weet wat er achter zijn rug gebeurt, vindt dat hij maar eens door moet rijden. Verderop pikt Mahmoud de vrouwen en de bagage weer op.

Mahmoud (links op de foto naast Motu) maakt veel indruk vanwege de kiespijn die hij heeft en die hij vroeger bezwoor met dadels tot die niet meer hielpen. Verder mist hij zijn vrouw en zoon die in Teheran wonen en van plan zijn om te emigreren. Het is mistroostig om hem in zijn nieuwe huis te zien zitten, met een groot televisiescherm en een bak blikvoer waaruit hij lepelt. Hij belt vervolgens met zijn beminden, maar de treurnis druipt er van af. Helemaal als hij met zijn pick up vast komt te staan ergens op een weg in de woestijn.

Het zou er nog bijna op lijken dat Mahmoud de hoofdpersoon in de film is, maar dat is toch echt Motu, soms geschreven als Motoo of als Moto. Hij wil een voetballer worden als Ronaldinho en gaat regelmatig naar een telefooncentrale om van Fazel aan de andere kant van de Perzische Golf te horen of die iets van zijn vader weet. Zijn moeder wil niet dat hij de zee op gaat, maar Motu lapt dat aan zijn laars. Als hij van Fazel verneemt dat er lijken zijn gevonden op zee, wil hij kijken of zijn vader daarbij hoort. Hij dringt er bij Mahmoud op aan om hem mensen te laten smokkelen, maar Mahmoud wil zo ver niet gaan. Op een nacht is Motu toch verdwenen, constateert zijn zus Roki die nog een fraai jack van hem kreeg.

Het fraaie van de film is dat er weinig wordt uitgelegd, maar des te meer visueel wordt getoond. Zo zijn er sprekende beelden van de opnames op zee, waar Motu oesters duikt en die in de boot op parels doorzoekt, de smokkel van goederen, de draad van het bolletje wol waarmee Roki naar haar nieuwe jack geleid wordt en het prachtige rotsachtige gebied waar de mensen wonen. Be calm and count to seven is daarmee een poëtische film met krachtige beelden over een visserscultuur in verval

Hier de trailer.

vrijdag 30 januari 2015

Andy Murray – The man behind the racket (2013), documentaire van Carl Doran en Josephine McCusker




Hol      Hollywoodverhaal van een tennisser met een traumatische jeugd

De boeiende BBC documentaire Andy Murray – The man behind the racket schetst een persoonlijk portret van tennisser Andy Murray aan de hand van gesprekken die voormalig Roland Garros winnares en Wimbledon commentatrice Sue Barker met hem en zijn naasten voerde. Deze worden afgewisseld met archiefbeelden van toernooien, waaronder vooral de Wimbledon toernooien in 2012 en 2013. De opluchting was groot toen Murray in 2012 in New York zijn eerste grand slam won.

De documentaire begint met beelden van de intocht van Murray in zijn Schotse geboorteplaats Dunblane na het winnen van de US Open in 2012 en het behalen van goud tijdens de Olympische Spelen in Londen. De inwoners van de plaats bereidden Murray een groots welkom. Al gauw komt het drama ter sprake dat zich op 13 maart 1996 in de gymzaal van de basisschool voltrok. Een schutter uit het dorp doodde zestien kinderen en een juf. Helaas wordt niets gezegd over de achtergrond. Andy Murray is er nog steeds beduusd van en huilt. Sue wil het gesprek afbreken maar Andy geeft niet gemakkelijk toe.

Murray komt uit een sportfamilie van harde werkers. Zijn afgetraind ogende moeder Judy was professioneel tennisspeelster en zijn vader voetbalde. Andy wilde altijd winnen, welk spelletje dan ook, als was het worstelen met zijn broertje Jamie. Net als Nadal speelde hij al op jonge leeftijd competitietennis. Na winst in Florida wilde Andy net als Nadal ook naar Spanje. Op zijn zeventiende won hij de US Open voor junioren.  
Tim Henman spreekt over de rivaliteit tussen Schotse en Engelse sporters. Andy kreeg in 2006 veel hatemails omdat hij voor de grap had gezegd dat iedereen van hem mocht winnen als het maar geen Engelsman was. Daarna sloot hij zich af van de buitenwereld en wandelde met vriendin Kim en hun honden. Kim stond in San José in de schijnwerpers omdat ze tegen haar school had gezegd dat ze een virus had en daarom niet kon komen, terwijl ze blakend van gezondheid voor de camera’s haar vriend na zijn overwinning hartstochtelijk kuste.

Andy traint de laatste vijf jaar heel fanatiek tijdens de winter in Miami. Hij heeft een hele staf om hem heen met een conditietrainer, een fysiotherapeut, maar houdt zelf het heft in handen. De laatste jaren is zijn coach de befaamde Ivan Lendl, die weet wat het is om te verliezen.
In de zomer zit Murray vaak in Monte Carlo. Daar ontspant hij van de zware inspanningen. Hij leeft daar als de jetset, al is dat een gevaar voor zijn karakter, zegt een oude vriend. De reclamewereld zag in hem een icoon. Op het veld laat hij zich vaak van zijn humeurige kant zien. Zijn broer Jamie zegt dat het minder wordt, Lendl zegt dat het bij zijn karakter hoort.
      
Andy Murray – The man behind the racket gaat verder vooral over de laatste toernooien op Wimbledon. In 2012 stond Murray tegenover Federer die beter begon te spelen nadat het dak gesloten werd en won. Andy huilde toen hij met de microfoon in de hand zijn commentaar op de wedstrijd moest geven. Zijn vader noemt dit een bepalend moment in de carrière van zijn zoon. Drie weken na de uitschakeling door Federer versloeg Murray hem tijdens de Olympische Spelen in Londen.

In 2013 moest hij door een rugblessure verstek laten gaan op Roland Garros. Later won hij Wimbledon tegen Djokovic in de bloedhitte. Het was de eerste keer sinds zevenenzeventig jaar dat een Schot in zegevierde. Boris Becker spreekt van een Hollywood verhaal. Tussendoor deed Murray nog mee aan een benefietwedstrijd tussen hemzelf en Henman tegen Lendl en Berdich voor de jonge weerman Ross Hutchinson die aan kanker leed. De dag na zijn winst loopt hij over het centercourt om de terreinknechten te bedanken voor de verzorging van het gras. Hij vertelt tegen Sue dat hij de laatste punten in een waas speelde en nauwelijks nog adem kon halen. Hij hoopt in de toekomst meer van zijn sport te genieten. 
  
Het was leuk om andere tennissers zoals Tim Henman, Andé Agessi en de Schotse voetbalcoach Alex Ferguson te horen. Ze blijken mensen van vlees en bloed met hun eigen sfeer, vooral Murray. Daardoor kijk ik straks toch wat anders naar deze sympathieke Schot.

Hier de trailer.

donderdag 29 januari 2015

Louwrens Hacquebord over Wildernis, woongebied en wingewest, VPRO –Boeken, 25 januari 2015



Noordpoolonderzoeker trekt weinig consequenties uit zijn ervaringen

Archeoloog, fysisch geograaf en Noordpoolonderzoeker Louwrens Hacquebord schreef eerder Geschiedenis van de Noordse Compagnie (1614-1642), een interessante periode in de geschiedenis van de Nederlandse walvisvaart. In Wildernis, woongebied en wingewest doet hij verslag van zijn onderzoek naar de verandering van het Noordpoolgebied.

Hacquebord was voor het eerst in de poolcirkel in 1979 tijdens een expeditie van zeven personen, die daar allemaal voor het eerst waren. Hij was toen 32 jaar oud. Men wilde de plek bereiken waar een nederzetting was geweest van Nederlandse walvisvaarders. Die hadden het vak in de twaalfde eeuw geleerd van Basken in de Golf van Biskaje. Nadat de walvissen daar uitgeroeid waren, trok men naar het noorden. De expeditie waar Hacquebord deel van uitmaakte kende veel ontbering. Het was erg vochtig en waterkoud, waardoor de tenten en de inhoud nat werden. In de twee volgende zomers boekten ze meer resultaat.

Afgelopen zomer was Hacquebord voor het laatst op Spitsbergen. Hij houdt van de uitgestrektheid van het landschap, dat harmonie uitstraalt. In vergelijking met 1979 ligt er veel minder sneeuw en ijs. Het landschap was daardoor veel groener. Hij betreurt het dat een uniek landschap verdwijnt. Dit heeft ook consequenties voor het systeem aarde. Niet alleen wat betreft de zeespiegelstijging, maar ook voor lucht- en waterstromen. Wat we nu meemaken is iets anders dan de natuurlijke wisselingen gedurende de ijstijden. Hoewel de dierpopulatie niet verandert, zijn er veel meer muggen.

Wim Brands wil weten hoe het met de pelsjagers staat.
Volgens Hacquebord leefden er al weinig op Spitsbergen, maar nu zijn het er nog minder. Op Groenland heeft men andere middelen van bestaan gevonden, gebaseerd op de visserij en het toerisme. De nationale overheid stimuleert het gebruik van mobiele telefoons, waardoor men kan delen in de Westerse consumptiegoederen die in pakketten in de onherbergzame gebieden worden afgeleverd.  

Brands zegt dat Hacquebord in zijn boek laveert tussen romantiek en realisme.
Hacquebord wil de lezer het gebied in meenemen en het eerdere beeld, als zou de Noordpool voor avonturiers bedoeld zijn, herscheppen. Door documentaires verandert ons beeld al. We zien kwetsbare wildernis. Greenpeace maakt daar gebruik van om de publieke opinie te beïnvloeden. Hijzelf wil een middenweg bevaren tussen economisch gewin en ecologisch natuurbehoud. Multinationals die het gebied in handen willen krijgen zouden moeten afblijven van het kerngebied rond de Noordelijke IJszee. Daar hebben we niets te zoeken. Dat mag geen wingewest worden. Een voorbeeld voor de Noordpool zou Antartica kunnen zijn, waar een internationaal verdrag geldt om het gebied te beheren. Kuststaten willen echter graag het gebied inlijven met het oog op mogelijke olie- en gasvondsten. In geval van een onheilscenario dient men volgens Hacquebord met bedrijven zelf over de winning vna fossiele brandstoffen te onderhandelen.

Het is jammer dat Brands en Hacquebord niet verder komen dan de olie- en gaswinning. Juist duurzame energie is een oplossing voor de toekomst. Hoewel Hacquebord toegeeft dat het gebied kwetsbaar is, trekt hij geen conclusie uit zijn woorden. De zesdelige documentaire Klimaatjagers (zie hier) van Bernice Notenboom spreekt boekdelen.
   

woensdag 28 januari 2015

Theaterrecensie: Geen idee, Jeroen Leenders, Toneelschuur 27 januari 2015



Sympathieke causeur zit er helemaal doorheen

Cabaretier Jeroen Leenders is een aangenaam causeur zonder veel pretentie. Dit is meteen duidelijk als hij als laatste van de toeschouwers de zaal betreedt en bijna achteloos zijn plaats inneemt op het lege podium met een barkruk voor zijn sigaretten en de twee glaasjes water waar hij af en toe een slok uit neemt. Hij kijkt de zaal in en ziet dat die vol zit, hetgeen hem tot de opmerking brengt dat hij daarom graag kleine zalen bespeelt. Hij maakt zich bekend als Belg dus dat kan de reden zijn dat mensen hem soms niet begrijpen. Hij is ook een rare, geeft hij zelf meteen toe.

Het gebrek aan pretentie is vooral duidelijk als hij zegt dat hij geen show geeft. Hij gaat door op de ingeslagen weg en na anderhalf uur is hij weer weg naar zijn woonplaats Gent. Dat wil niet zeggen dat Leenders geen smakelijke voordracht houdt. In de toegezegde tijd weet hij het publiek moeiteloos en met veel droge humor aan zich te boeien.

De thematiek van Leenders reikt niet veel verder dan de eigen leefomgeving. Hij begint ermee dat hij kapot is en dat heeft ermee te maken dat hij twee jonge kinderen heeft en een vrouw die nog het ergste is. Later geeft hij daar aardige staaltjes van ten beste. Zijn vrouw onderwerpt hem elke ochtend aan een privé quiz, waarin ze bijvoorbeeld de vraag stelt waarom hij hun zoon een oranje T-shirt heeft aangetrokken. Met veel mimiek beeldt Leenders uit hoe hij daar machteloos bij staat, om beurten kijkend naar zijn zoon en naar zijn vrouw. Weet hij dan niet dat een oranje shirt en een rode broek met elkaar vloeken? Wat moeten de mensen daar wel niet van denken?

Hij verzucht dat hij soms liever een homo zou zijn. Die hebben dit soort probleem niet. Die kunnen probleemloos hun schoen in de magnetron zetten en gaan smaakvol met elkaar om. Als hij een homo zou zijn droeg hij een mooie opgewerkte blouse in plaats van een simpel shirt met de tekst The line up en een broek die niet veel meer is dan twee pijpen om zijn benen te herbergen en zijn lul, die ook de nodige aandacht krijgt. Mannen hebben maar een pijnlijk en saai seksleven in vergelijking met de vrouwen, al zijn de dames in de zaal volgens hem te beschroomd dat toe te geven.

Na de tirade over de thuisproblemen, snijdt Leenders de plaatselijke actualiteit aan. Het is weer erg amusant hoe hij het onderwerp introduceert. Min of meer alleen met het woord herten. Zitten die in de duinen? Zijn ze daar op vakantie? Hij komt steeds weer terug op zijn probleem, namelijk al zouden er teveel herten zijn die zomaar door dikke mannen in een jas afgeschoten worden. Hij zegt dat hij nooit herten ziet en als hij er een ziet hij zijn zoontje tot stilte maant. Als er echt te veel herten zouden zijn dan zou hij zijn zoontje wel toespreken over die schijtherten. Herten weten zich goed te camoufleren. De mooiste grap van de avond vond ik dat hij zei dat er in de zaal ook zes herten verborgen zitten. De clou draaide er op uit dat er veel meer mensen zijn en dat die eerder moeten worden afgeschoten, de zieke en de gehandicapte exemplaren als eerste.

De beesten die de kudde remmen vormen een bruggetje naar andere remmers van de beschaving, namelijk de debielen, die nooit op straat lopen maar altijd in een Nissan Micra rijden met een afbeelding van Christoffel voor een behouden thuiskomst. Hij geeft twee voorbeelden: een debiel die uit angst om in te voegen steeds langzamer gaat rijden op de invoegstrook van de snelweg en een debiel die op een zesbaansweg steevast in de middelste baan blijft rijden en daardoor files veroorzaakt. Leenders moet straks zelf ook de weg weer op. Het is te hopen dat hij zonder problemen in Gent is aangekomen en dat zijn vrouw hem niet met een quiz stond op te wachten.     

Hier op Youtube legt Jeroen Leenders België aan Nederlanders uit.

dinsdag 27 januari 2015

Cybertopia: dromen van Silicon Valley, Tegenlicht, 25 januari 2015



Voorrang voor technologische ontwikkeling

Silicon Valley, de kennisvallei in het zuiden van Californië, staat model voor een nieuwe manier van denken en leven. De gebouwen die er staan zijn volgens historicus Fred Turner geen luxe kantoorruimtes maar multifunctionele dozen, waarmee de cybercultuur gesymboliseerd wordt die programmeurs, serieel ondernemers en durfkapitalisten in het vizier menen te hebben. Marije Meerman loopt rond en vraagt een aantal van deze nieuwlichters over hun ideeën betreffende de toekomst.

Kevin O’Connor is zo’n cyberoptimist, een ondernemer die veel geld verdiende door zijn bedrijf aan Google te verkopen en Findthebest begon, een transparante vergelijkingssite waar consumenten de beste waar kunnen vinden. Hierdoor worden machtsstructuren volgens hem doorbroken. In zijn manier van denken zijn politiek en economie moeilijk van elkaar te scheiden. Internet speelt een belangrijke rol in de maatschappelijke vernieuwing. Tegelijk vreest hij dat we slaven worden van een overheid die geen waarde produceert. Een typische vertegenwoordiger van het neoliberalisme, lijkt me.

Nog zo iemand is durfkapitalist Tim Draper, die stelt dat de overheid de helft van de maatschappelijke middelen opsoupeert. Hij is bezig met de ontwikkeling van bitcoins, een alternatief geldsysteem. Ook richt hij zich op verbetering van het hoger onderwijs. In korte tijd onderricht hij studenten over hun toekomstige taken. Vrolijk danst deze vijftiger op de clip van Happy. Draper heeft verder een plan om Californië te splitsen in zes staten en is inwoner van het virtuele e-Estland waar virtuele burgers met bitcoins rekenen. Ook Peter Thiel, de uitvinder van Pay Pal, ziet de technologie als een goed alternatief voor de politiek.

Beschouwelijker is Fred Turner (zie foto), auteur van het boek From counterculture to cyberculture. Het jaarlijkse Burning man-festival in de hete woestijn van Nevada biedt de gelegenheid voor persoonlijke expressie en gemeenschapszin. Turner stelt dat de tegenbeweging van de jaren zestig uiteenviel in het politieke nieuw links en de communebeweging. Ondernemingen als Apple en Google zijn nauwelijks zichtbaar, maar willen een model bieden voor anderen. In de cybernetica komen mystiek en technologie samen. Van de politiek of het bankwezen zullen we het in de toekomst niet moeten hebben. Toch vreest hij dat de technologische vernieuwing vanwege de behoefte om steeds weer vanaf nul te beginnen niet echt van de grond komt. De cyberoptimisten zijn net zo rusteloos als de pioniers die het Wilde Westen bedwongen.
     
Programmeur David Weekly is helemaal in de ban van de cybernetica. Hij praat over de flow waar hij in terecht komt als hij databestanden op zijn computer met elkaar koppelt. Het bewustzijn is als een bloem die in bloei komt. Op dit moment rolt hij internet uit in Afrika. Silicon Valley is echt een gebied waar de creatievelingen hun gang kunnen gaan.
Computers worden steeds complexer, de ontwikkelingen zijn het gezamenlijk resultaat van voortschrijdende menselijke en digitale intelligentie. De hersenkracht stapelt zich op.

Libertariër Louis Rossetto is de oprichter van het tijdschrift Wired, de opvolger The Whole Earth Catalog, dat na de ruimtevluchten op een nieuwe manier naar de aarde keek. Toen dat blad stopte gaf het de lezers de slagzin Stay hungry stay foolish mee. Rossetto probeert in Wired de communebeweging te bedienen. Hij zegt dat de politiek een achterhoede gevecht voert, waarbij ongeleide emoties op de voorgrond staan die onbedoelde gevolgen kunnen hebben. Do it yourself is zijn motto.   

Randy Hencken van The Seasteading Institute (hier de blog van het instituut) houdt zich bezig met nieuwe organisatievormen als een stadseiland buiten de territoriale wateren waar iedereen kan aanmeren. De Nederlandse serieel ondernemer en grondlegger van Java Arthur van Hoff ontwerpt in dezelfde trant. De wereld zit in je hoofd, zegt hij.

Theodore Roszak schreef eerder Opkomst van een tegencultuur (1971). De tijd blijkt niet stilgestaan te hebben. Vanavond wordt verder gepraat in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam en later deze week in andere plaatsen. Wellicht geeft het in de uitzending genoemde gedicht All watched over by machines of loving grace van Richard Brautigam uit 1967 een voorzet.

Hier meer informatie over de meeste genoemde lieden op de site van Tegenlicht, hier het gedicht van Richard Brautigam.