Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



zaterdag 31 oktober 2015

Als ik je zie dan groet ik je (2015), documentaire van Julia Roeselers


Buitengewoon ontroerend portret van een jonge vrouw op zoek naar heling

Julia Roeselers woont in de Amsterdamse wijk IJburg, werkt daar in een buurtcafé en werd overvallen door twee veertienjarige jongens met bivakmutsen op die haar met een mes bedreigden en het geld uit de kassa meenamen. Midden in de nacht wordt ze wakker. Ze zet, zoals ze vaker zal doen, haar camera aan en praat over de naderende rechtszaak en de confrontatie met de daders die haar kennen, maar die zij niet kent, hetgeen haar op straat een onveilig gevoel geeft, zoals fraai wordt getoond op simpele door haarzelf gemaakte animaties die in de filmbeelden gemonteerd zijn. Roeselers gaat op zoek naar een voor haar en voor de daders meer bevredigende afwikkeling van de overval dan de afstandelijke manier waarop onze samenleving hiermee omgaat.

Ze vertelt dat ze na de overval veel troost vond in de buurt, maar dat die, geheel volgens de heersende trend, aandrong op strenge straffen voor de daders. Joost Eerdmans van Leefbaar Rotterdam wil de minimum leeftijd van het volwassen strafrecht verlagen tot veertien jaar omdat criminelen steeds jonger worden. In gesprek met Julia zegt hij dat celstraf niet het enige middel kan zijn, maar dat ook meer perspectief geboden moet worden, iets wat verder niet aan de orde komt maar best in het oor geknoopt mag worden. Eerdmans vindt dat er wel vergolden moet worden, ook voor het slachtoffer maar Julia zit daar niet op te wachten. Ze is er eerder bezorgd over hoe de jongens straks uit de gevangenis komen.

Ze praat met een buurtvader en een jongerenwerker, die ook niet voor celstraf zijn, omdat dit alleen maar meer criminaliteit opleidt en praat met criminoloog Herman Thomas Bianchi, grondlegger van het herstelrecht, die in De ethiek van het straffen pleit voor het wedergoedmakingsrecht, omdat vergelding alleen maar de cirkel van het kwaad in stand houdt.

Julia ontmoet vervolgens de moeder van een van de daders, die een buurvrouw van haar blijkt te zijn. Ze weet niet goed hoe daarmee om te gaan. Tijdens de rechtszaak vertelt ze over haar behoefte om de bedreiging goed te maken. Daarna ziet ze de daders rondhangen bij de supermarkt. Dat voelt net zo vreemd als de ontmoeting met de buurvrouw. Tijdens de uitspraak hoort ze dat de jongens het onvoorwaardelijke deel van hun straf al hebben uitgezeten en dus weer vrij rondlopen. Haar verzoek tot mediation wordt door de rechter afgewezen, omdat de jongens weinig behoefte hadden om te praten. Volgens Julia had dit al eerder moeten plaatsvinden.

Ze praat met Joyce de Vries van de Stichting Mens en strafrecht die zegt dat het voor een dader soms moeilijker is om het slachtoffer in de ogen te kijken dan een gevangenisstraf te ondergaan. Julia zou heel graag een herstelconferentie willen en is wanhopig dat dit niet lukt, ook omdat het wonen in de wijk voor haar steeds minder prettig is. Ze zet de gezinsmanager in om contact te leggen met haar buurvrouw. Tijdens een gesprek dat daaruit volgt zegt de moeder dat ze niet kan geloven dat haar zoon tot zoiets in staat was en dat ze zich ervoor schaamt. Niet veel later krijgt ze een telefoontje van de zoon om erover te praten. De afloop is teleurstellend omdat de jongen enkel wil dat Julia zijn moeder niet meer lastig valt. Aan het eind heeft ze de jongen toch maar een hand gegeven.

Tijdens een radio-uitzending van een plaatselijke kerkdienst hoort ze de pastor over vergeving praten. Ze stapt op haar af en hoort dat vergeven nooit vanuit plicht kan, dat het slachtoffer zich dient los te maken van de dader en niet vast moet blijven zitten aan het verleden. Julia vindt dit moeilijk omdat ze zich zorgen maakt over de jongens. De jongerenwerker vertelt haar de jongens te groeten als ze hen tegenkomt omdat dit bij hen eerder tot inkeer zal leiden. Inderdaad biedt dit voor Julia een opening. Hiermee valt er een last van haar schouders en wordt haar leven normaler.  

Hier de trailer van deze openhartige en leerzame documentaire op vimeo.

Theaterrecensie: De onrendabelen, Toneelgroep Oostpool, Toneelschuur, 30 oktober 2015


Sociaal drama toont absurde kant verloederd gezin

Onrendabelen zijn mensen die geen nut meer hebben voor de maatschappij. Omdat deze in snel tempo verandert, valt een grote groep buiten de boot. Tegelijkertijd worden allerlei steunverbanden afgepakt. Voldoende reden om eens goed kwaad te worden. Het gezin dat door Oostpool opgevoerd wordt, past echter nauwelijks in dit plaatje. Het lijkt geen boodschap aan de maatschappij te hebben. Anders dan bijvoorbeeld de Roma, die hun eigen cultuur in ere houden, bestaan hier nauwelijks idealen, behalve dan bij de moeder die haar gezin en daarmee zichzelf in stand wil houden. Het vegeteren, dat dichter bij de dieren staat dan bij menselijke ontwikkeling, vormt het uitgangspunt en de conclusie van De onrendabelen van toneelgroep Oostpool, geschreven door Joeri Vos en geregisseerd door Marcus Azzini. Dat neemt niet weg dat de voorstelling met veel brille gespeeld wordt.

De verloederde toestand waarin het gezin zich bevindt is overduidelijk. De vader zit in de gevangenis, drie kinderen zijn uit huis geplaatst. De container waarin de moeder woont met haar puberdochters Destiny en Whitney en Kevin, de drugsverslaafde en seksbeluste vriend van Destiny, geeft hun afstand tot de maatschappij weer. De ogen van de uitgeputte familieleden liggen diep in de kassen, de lijven glimmen ongezond. De baby van Destiny en Kevin die buiten in de kinderwagen huilt, versterkt het gevoel van verlatenheid. Destiny heeft het te druk met de smartphone van Whitney om aandacht te geven aan haar kind. Af en toe bekommert Whitney zich om het hummeltje. De moeder leeft alleen op als ze zichzelf gedrogeerd heeft met de pillen van Kevin.

Destiny vindt op de telefoon van Whitney een seksfilmpje van haar met haar nieuwe vriend. Kevin verlekkert zich aan de beelden. Er komt weinig anders dan straattaal over zijn lippen, waardoor het lijkt alsof hij uit een andere wereld komt. Zijn belevingswereld met altijd een honkbalknuppel in de buurt past daar bij, maar dat geldt ook voor de anderen, behalve voor Whitney die een rijke vriend voor zichzelf gereserveerd heeft die haar uit het tranendal moet halen. De verhoudingen zijn gespannen. Bij het minste of geringste schiet de vlam in de pan, hetgeen met veel overtuiging door de zussen en de moeder wordt neergezet.

Dramatherapeute Hansje vormt een fraai tegenwicht te midden van de ontluistering. Ze is piekfijn gekleed, heeft goede bedoelingen en een luisterend oor. De moeder heeft zich aangepast aan het vocabulaire van de hulpverlening. Ze doet het voorkomen dat het een leermoment is voor haar kinderen om uit huis geplaatst te zijn, want dat versterkt hun weerstand. Meteen echter komt alle gif weer boven over een maatschappij die haar kinderen afpakt en haar met schulden opzadelt. Daar kan zelfs Hansje weinig aan veranderen. Haar mededeling dat er een rechtszaak op punt van beginnen staat over de uithuiszetting van het gezin omdat het terrein door Shell gekocht is, verergert de stress. Om enige weerbaarheid bij de moeder op te wekken, doet Hansje met haar aandachtoefeningen, maar met gesloten ogen, waardoor ze niet ziet dat de moeder met een sigaret in de mond slechts voor de vorm meedoet. Het is een van de weinige echt grappige momenten in de voorstelling.

Een verdere verknoping ontstaat als de vriend van Whitney een topman van Shell blijkt te zijn. Het seksfilmpje vormt voor Kevin een geschikte aanleiding om de man te chanteren, die blijkbaar niet wist dat Whitney nog minderjarig was. Als Kevin de vriend heeft laten gaan met als dreigement dat hij nog tot donderdag de tijd heeft om hun afspraak na te komen, vindt hij het tijd voor een nummertje met Destiny. Omdat die echter geen zin heeft, legt hij het aan met Hansje, die net terug is van de rechtszaak, die in tien minuten in het nadeel van het gezin beslist was. Hansje voelt zich duidelijk ongemakkelijk met de avances van Kevin maar kan zich daar ook niet aan onttrekken, een fraai element dat dit sociale drama boven het cliché doet uitstijgen. 

De moeder vlucht in een fantasie en wordt daar uitgeholpen door Whitney in een fraaie scène die een verademing is na alle lichamelijk verbaal geweld en wrange humor dat de toeschouwer twee uur lang over zich heen heeft gekregen. Tenslotte blijft het gehuil van de baby over. Daarmee is de cirkel rond. Een oplossing voor zoveel ellende is er niet. Het is maar gelukkig dat het beeld dat Oostpool van een gezin aan de zelfkant voorschotelt, te absurd is voor de werkelijkheid, al zijn er tendensen om het leven van onrendabelen door de wrongel te halen.

Na afloop vertelde Noel S. Keulen die de rol speelde van dramatherapeute Hansje dat in Fresh young gods, het tweede deel van dit drieluik Goede bedoelingen, de aandacht op de bovenlaag van de maatschappij gericht wordt. Opnieuw komt dan Shell in beeld, dit keer als symbool voor de verloedering aan de bovenkant. Het is te hopen dat de ontwikkeling dit keer niet over de top worden gevoerd, want de werkelijkheid, waarin de multinational en daarmee een groot deel van de politiek, nog steeds inzet op fossiele brandstof is al bizar genoeg.  

Hier de trailer. 



Hans en het leven voor de dood (1983), documentaire van Louis van Gasteren


Korte leven getalenteerde kunstenaar staat symbool voor de jaren zestig

Hans: het leven voor de dood vertelt het verhaal van Hans van Sweeden (1939-1963) die op 24 jarige leeftijd een eind maakte aan zijn leven. Twintig jaar later zette filmmaker Louis van Gasteren zich aan de taak om een film over het leven van de Amsterdamse componist en dichter te maken, maar het wordt veel meer, een tijdsdocument van de snelle maatschappelijke veranderingen in de jaren zestig en de kunstenaarswereld daarin. Johnny van Doorn vertelt treffend dat toen hij als negentienjarige in Amsterdam aankwam daar de vrije liefde en de hasj het sociale leven beheersten.

Vooraf stelt Van Gasteren dat sommige gedeelten van zijn extra lange film in zwart wit zijn gefilmd en andere in kleu,r maar dat daar geen betekenis aan moet worden toegekend. Dat geldt ongetwijfeld niet voor de dagboekfragmenten van Van Sweeden die in de film uitgesproken worden. Daarin komt een somber wereldbeeld naar voren.

Van Gasteren begint bij zichzelf en wel bij een scheerbeurt die in verschillende etappes in beeld komt. Daarna zit hij peinzend aan de kamertafel e staat hij op zijn balkon uit te kijken op de mensen onder hem. Het is alsof hij zich afvraagt wat al dat leven toch te betekenen heeft. Hij kende Van Sweeden goed, want die maakte muziek voor zijn films.

De experimentele pianomuziek van Misha Mengelberg voegt veel aan de documentaire toe. Van Gasteren zegt dat diens schrille tonen veel indruk op hem maakte, dat het gaat over levensprocessen die we allemaal doormaken, over de vorming van onze identiteit, het kiezen van een levenspartner, de keuze voor een bepaald soort werk en de idealen die we koesteren.

Behalve de ouders en de broer van Van Sweeden spreken een hele rij andere kunstenaars, schrijvers, acteurs en actrices over hun betrekkingen met de getalenteerde maar moeilijke jongeman, die zich graag verdoofde met wat voor drugs dan ook. Politiefunctionarissen ontbreken dan ook niet in de documentaire.

De vader van Hans was een arbeider die zich opwerkte tot de eigenaar van een jassenfabriek, de moeder kwam pas na tien jaar over de dood van haar zoon heen, broer Ton vertelt dat hij zelf reisleider werd omdat hij daarmee zijn zin voor avontuur en zijn leiderschapskwaliteiten kon combineren. In de familie speelde Auschwitz ongetwijfeld een rol. Joden en communisten maakten deel uit van de familie.

Hans bezocht een internaat in Gelderland en ging daarna naar Engeland om te studeren, maar zover kwam het niet, want hij werd van school gestuurd. Meisjes vond hij, zo schreef hij hij in zijn dagboek, niet gemakkelijk want ze kunnen een jongen gemakkelijk laten vallen. In 1958 werd hij toegelaten tot het Haagse conservatorium. Ton was veel thuis en had te lijden onder de echtelijke ruzies, die erger werden toen zijn vader zich opwerkte. De moeder van Hans zegt dat het mis ging toen de eerste auto voor de deur verscheen. Ton zegt dat het ondanks de ruzies toch ook wel gezellig was thuis. Na de scheiding in 1961 werd de linnenkast in tweeën gezaagd.

Op zijn achttiende maakt Hans Truusje van Duivenbode zwanger. Hun dochter René werd vernoemd naar het muziekstuk Ondine van Ravel. Van Sweeden vroeg vergiffenis dat hij geen vader voor haar kon zijn en had slapeloze nachten van zijn missedaad, zoals hij het zelf noemt. In februari 1962 geeft hij zich aan bij de politie. Hij wil afkicken van de hasj in de cel. Vervolgens gaat hij naar een vriendin in Maastricht die voor de klas staat en weinig begrijpt van de wereld waarin Van Sweeden leefde. Daarop gaat hij terug naar de grote slechte stad.

Openhartig is het relaas van Willem Nijholt over een wild feest op 12 april 1963 waarop hij Van Sweeden ontmoette die de feestgangers bekeek alsof hij ongelukkige wezens zag. Nijholt sloeg een arm om hem heen en zoende hem op de mond. Hans verbrak het contact, ging weg maar kwam toch weer terug. Nijholt stond erop met hen mee te gaan, liep met hem over straat, tot Hans het contact verbrak omdat hij een eind aan zijn leven ging maken.

Vriendin Joan, die een andere relatie had, waarin ze niet gelukkig was, hoorde Hans bezig in het atelier van haar man. Na een knal uit een jachtgeweer belde ze de politie die een gat in zijn romp constateerde en weinig meer kon doen. Van Sweeden kreunde nog maar was al niet meer bij bewustzijn. In het dagboek schreef Van Sweeden dat hij dacht dat hij op zoek naar liefde was maar het was de dood die alles overbodig maakt.  

Hier de trailer op de site van filmvandaag.nl als die het tenminste doet.

vrijdag 30 oktober 2015

Annelies Verbeke leest Capek, Winteruur, Canvas, 27 oktober 2015


Schrijven helpt om als menigte te bestaan

In het korte winterprogramma Winteruur zit Wim Helsen met hond Boris (merk Golden Retriever) bij het open haard vuur, terwijl het buiten twintig graden is, boven Celsius, wel te verstaan. Gaste Annelies Verbeke zit naast hem en leest een fragment voor uit Een doodgewoon leven dat Karel Capek (1890-1938) in 1934 schreef en dat in 1980 vertaald werd. Het fragment dat hierna volgt, gaat over een spoorwegbeambte die nadenkt over zijn bestaan.

‘ Laten we zeggen dat de mens zoiets als een mensenmenigte is. In die menigte zwerven de doodgewone man, de hypochonder, de held, degene met de ellebogen en god weet wie nog meer rond; het is een bonte schaar, die echter een gezamenlijke weg gaat. Er heeft altijd een van hen de leiding en die gaat dan een eind voorop; laten we ons, om het aanschouwelijk te maken wie leidt, voorstellen dat hij een vaandel draagt met het opschrift IK. Nu is hij dus Ik. Het is slechts een woord, maar zo’n machtig en gezagvol woord; zolang hij die Ik is, heeft hij de heerschappij over de menigte. Vervolgens dringt er weer iemand anders uit de massa naar voren, wel, en dan draagt hij het vaandel en is de leidende Ik.’

Verbeke is schrijfster van romans en korte verhalen en heeft dit fragment gekozen omdat ze hierdoor bevestigd wordt in wat ze zelf ook voelt, namelijk dat er meerdere ikken in ons rondwaren. Ze vindt dat Capek dit idee, dat zelden in gesprekken op tafel komt, in Een doodgewoon leven mooi verwoordt. Een mens bestaat niet uit één stuk, maar is gefragmentiseerd en kent vele persona’ s.  

Helsen stelt zich de menigte voor die allemaal de naam Annelies Verbeke dragen, van wie een het vaandel draagt.
Verbeke zegt dat daar ook mannen en kinderen onder zijn en ook travestieten. Zo heeft ze het leven altijd wel ervaren.

Helsen vraagt wie nu haar vaandel draagt.
Volgens Verbeke is dat iemand die wat somber is, maar dat dit niet erg is omdat er ook anderen zijn, die het vaandel kunnen overnemen.

Helsen vraagt of dat zo meteen kan gebeuren.
Verbeke antwoordt dat dit niet zo snel gaat. Ze vindt het een rustgevende gedachte dat er meerdere ikken zijn, want dan hoeft ze niet, zoals aanhangers van de new age beweging, op zoek naar haar ware ik. Het niet vinden van dat laatste kan een grote teleurstelling inhouden.

Helsen vraagt of men het zelf in de hand heeft wie men het vaandel draagt.
Dat is volgens Verbeke maar ten dele zo. Soms spelen daarbij factoren in de buitenwereld een rol. Er zijn nu eenmaal gebeurtenissen die men niet in de hand heeft. Bij paniek schieten daardoor de ikken alle kanten op en is het de vraag wie de vlag draagt. Tijdens het schrijven kan ze gemakkelijker wisselen van rol, de vlag aan een ander geven. Schrijven helpt daarmee om als menigte te bestaan. In korte verhalen gaat dat het gemakkelijkst maar ook in romans kunnen verschillende ikken een plaats krijgen. Het is bevrijdend dat minder positieve kanten ook mogen bestaan.

Helsen stelt zich voor dat hij wisselt van luistergrage naar praatgrage ik, maar lijkt het idee daarmee niet geheel begrepen te hebben.
Verbeke nodigt hem, terwijl ze het fragment nog eens leest, uit na te denken wie er het meest in zijn leven aan het woord is.  

Hier een bespreking van Een doodgewoon leven op de oude site van Achille van den Branden.

donderdag 29 oktober 2015

Marjan Minnesma, De nieuwe dag, Ikon televisie, 25 oktober 2015


Redden wat er te redden valt

Hella van der Wijst (links op de foto) van het Ikon programma De nieuwe dag praat met oprichtster van de klimaatbeweging Urgenda Marjan Minnesma (rechts) over haar werkzaamheden, terwijl ze vanaf een dak langs de IJ oever, waar zowel Shell als Urgenda gevestigd zijn, de nieuwe dag begroeten. Elke dag geeft volgens de hardwerkende Minnesma weer een nieuwe mogelijkheid om het roer om te gooien. Nog wel en in steeds urgentere mate. Minnesma wandelt straks 512 kilometer naar de klimaattop in Parijs om medestanders te vinden voor haar ideeën, maar in de vroege ochtend van De nieuwe dag speelt ze een deuntje op haar hobo.

Op de vraag van Van der Wijst over haar muzieke interesse vertelt Minnesma dat het in de familie zit om een instrument te spelen. Ze speelt al hobo vanaf haar achtste en oefent elke dinsdagavond in een orkest. De andere dagen werkt ze tot laat in de nacht door, want er zijn altijd veel e-mails te beantwoorden en werkzaamheden uit te voeren, zoals nu het uitnodigen van mensen om een stukje mee te lopen naar Parijs. Er kan veel, zegt ze, als we samen de schouders eronder zetten. De plannen van Amerika en China zijn niet genoeg. Zij gelooft meer in mensen dan in de procedures tijdens een klimaattop.

Haar zorg over de toekomst wordt ingegeven door haar bezorgdheid over haar drie kinderen. Ze zou zelf tegenwoordig meer nadenken over de vraag of kinderen nog wel een toekomst hebben. Het is aan onze generatie om ervoor te zorgen dat dit inderdaad zo is. Als we niets doen zitten we straks opgescheept met een aarde die vier graden warmer is. Dat zal naast alle natuurrampen een chaos in de wereld veroorzaken, waarbij de huidige stroom vluchtelingen vanuit Syrië niets is. Wij kunnen het tij nog keren.

In 2007 richtte Minnesma Urgenda op. Het winnen van de klimaatzaak was een goede zet in de rug om een versnelling van het denken over het klimaat in gang te zetten. Ze krijgt tranen in de ogen als ze opnames van na de uitspraak terugziet en denkt dat de kosmische energie hen heeft bijgestaan. Collega’s die rechten gestudeerd hadden waren sceptisch, maar de rechters konden niet onder de feiten uit. De gevaren van klimaatverandering zijn onontkoombaar. Urgenda kreeg veel reacties uit de hele wereld. Er was zelfs een boer uit Ethiopië die in een droog gebied woont en haar bedankte.

Minnesma wijst op de Shell toren waar ze haar carrière begon, maar waar ze als beginneling in de hiërarchische organisatie weinig kon uitrichten. Ze studeerde daarop filosofie en rechten en heeft zich beziggehouden met moreel ethische kwesties en vragen rond internationale rechtvaardigheid. Ze is nog steeds een kleinkind van boeren en hanteert liever geen jargon. Haar vader was als lid van de hervormde kerkenraad begaan met de gemeenschap en haar moeder bracht haar de liefde voor de natuur bij. Voor elkaar en de omgeving zorgen werd haar met de paplepel ingegeven.  

Ze zit naast Van der Wijst op het dak en stelt zich voor dat er straks overal om hen heen zonnepanelen te zien zijn. De zon geeft zoveel energie dat we de fossiele brandstoffen niet meer nodig hebben. In Wordt Vervolgd (nr 11, november 2015) zegt ze Shell de langste tijd gehad heeft omdat die niet overstapt op duurzame energie. ‘Shell kiest er willens en wetens voor om “fossiel” te blijven en zal daarom omvallen.’   

Ik schreef vroeger al eens dat ik Minnesma graag als president zou hebben en na het zien van de uitzending is mijn behoefte aan een frisse wind door ons vermolmde staatsbestel nog sterker.

Hier mijn verslag van de uitzending van Tegenlicht over de klimaatzaak en Roger Cox, hier meer informatie over de voettocht van Minnesma naar Parijs op de site van Urgenda.

woensdag 28 oktober 2015

De slimme staat, Tegenlicht, 25 oktober 2015


De nieuwe wereld volgens Mariana Mazzucato

Spil in de uitzending De slimme staat onder regie van Martijn Kieft is de Amerikaanse econome Mariana Mazzucato (zie foto), die op een bevlogen manier bezig is om ervoor te zorgen dat de verhouding tussen publieke en private sector verbetert. In de vele jaren voor de financiële crisis heeft de private sector sterk geleund op de publieke sector en sinds de laatste wordt ingekrompen dreigt de innovatie te stagneren. Daarbij is het ook nog eens zo dat de private sector winsten in de zak steekt en die niet opnieuw investeert.

Commentator Chris Kijne leidt het onderwerp in met de vraag of we de economische groei en de innovatie van het bedrijfsleven met Google en Apple als uithangborden wel aan de private sector te danken hebben. Mariana Mazzucato, hoogleraar economics of innovation, weerspreekt deze aanname. Volgens haar is het een mythe dat de overheid alleen maar goedkeurend toekijkt. Google zou zonder internet nergens zijn. De overheid was de aanjager die ervoor zorgde dat de economische groei kon plaatsvinden. De smartphone is alleen slim door de technologie die erin zit en die is afkomstig van met publiek geld gefinancierde onderzoeken, zoals innovatie-expert Frans Nauta haarfijn uitlegt. Veel onderdelen zijn ontwikkeld voor de militaire wereld, het touchscreen komt van een start-up aan de universiteit van Delaware en werd in 2005 door Apple gekocht om daar grote winsten mee te maken, zonder daar veel voor terug te doen, in het negatieve zelfs door op een handige manier weinig belasting te betalen. Nauta zegt dat het ontwikkelen van een touchscreen voor Apple onbetaalbaar zou zijn geweest en er dus nooit gekomen was als de universiteit er niet mee begonnen was.

Tegenlicht gaat naar Bristol waar de European Space Agency gevestigd is, die de interesse heeft gewekt van Airbus die graag met lichtere toestellen zou vliegen en daartoe de kans krijgt door het 3d printen met metaal. David Jarvis van ESA zegt dat hun innovatieve werk nooit van de grond was gekomen als de overheid daartoe niet de aanzet gegeven had. Hij stelt dat het printen met nieuwe metaal legeringen in ieder geval werkgelegenheid oplevert. Hij gaat voorbij aan de vraag van Mazzucato of Airbus wel genoeg belasting betaalt. Mazzucato noemt ook Starbucks en Apple als voorbeelden van bedrijven die hun belastingen op handige manier verminderen. Ze vindt het ook nog eens verwerpelijk dat dit soort bedrijven de winsten oppot om de aandeelhouders te plezieren in plaats van verder te investeren. Tesamen met een terugtredende overheid werkt dit innovatieve verlamming in de hand.

Kijne stelt de vraag hoe een en ander te werk gaat in de farmaceutische industrie, waar men ook voortbouwt op wetenschappelijk onderzoek. Mazzucato is van mening dat de overheid bij patentering zou moeten kunnen ingrijpen om de prijzen voor medicijnen niet uit de hand te laten lopen. Kijne zegt dat dit vooral bij de peperdure weesmedicijnen geldt. Hij laat dit zien aan de hand van Jan Timmerman die jaarlijks voor 150.000 euro aan medicijnen voor de ziekte van Gaucher krijgt. De hoogleraar die de medicijnen voorschrijft zegt dat ze niets kan doen aan de prijzen die de farmaceuten vragen. Eigenlijk betaalt de maatschappij dubbel omdat men eerst de onderzoeken gesubsidieerd heeft.

In Denemarken heeft de overheid een fonds opgericht dat investeert in nieuwe bedrijven, die bijvoorbeeld gemakkelijk te programmeren robotarmen ontwikkelen, die zo op het oog aan toestellen op een sportschool doen denken. Zonder hulp van de overheid zou het onmogelijk geweest zijn om zoiets te ontwikkelen. Na het commerciële succes vloeide de winst terug in het fonds dat daarmee weer nieuwe investeringen doet, totdat het fonds zich straks wellicht overbodig is. Mazzucato is zeer over deze constructie te spreken. Die zou ook ingezet kunnen worden bij initiatieven om klimaatverandering teniet te doen, zoals de Deense overheid voorstaat met haar doel om in 2050 op energiegebied fossielvrij te zijn. De concrete doelstelling en het betrekken van veel sectoren waarbij publieke en private sector samenwerken, is een kolfje naar haar hand.  
   
Hier meer informatie op de site van Tegenlicht, zoals gebruikelijk kan men vanavond napraten over de uitzending in Pakhuis de Zwijger maar ook elders.

dinsdag 27 oktober 2015

Eric de Kuyper over Aan zee, VPRO Boeken, 25 oktober 2015


Jeugdherinneringen in een lichtvoetig proza

Wim Brands heeft Eric de Kuyper opgeroepen omdat Aan zee, zijn cyclus over zijn kinderjaren, opnieuw is uitgegeven, waarvan hiernaast het eerste deel getoond wordt. Brands haalt Hugo Claus aan die stelde dat De Kuyper als een vertederende antropoloog door de ogen van een verwonderd kind een zekere samenleving aan de Belgische kust portretteert. Daarmee doeld hij op Oostende, dat de thuisbasis was en is voor meer schilders en schrijvers, volgens De Kuyper omdat de lucht daar beter is en het licht mooier.

Brands toont een fragment uit een filmpje van Henri Storck over het Oostende van de jaren twintig.
De Kuyper vertelt dat Storck met Joris Ivens samenwerkte, ook in films over de mijnstreek en dat Oostende veel gefotografeerd is vanwege het zout in de lucht en het bovengenoemde mooie licht. In zijn kinderjaren ging de familie van De Kuyper altijd in de zomermaanden naar Oostende, zoals vele andere Belgen. Uit gezondheidsoverwegingen bracht men de hele dag van de vroege ochtend tot de avond aan het strand door. Zijn familie komt er vandaan, er woonde een tante, waar hij in de wintermaanden ging logeren, ook voor zijn gezondheid, een zus van hem woont er nog en hij schreef er in een appartement. Hij heeft een dubbelbeeld van de plaats in de winter en in de zomer en werd gefascineerd door de tweede, winterse, beeld achter de schermen. Ook de verlatenheid is fascinerend. In de zomer werd het om zes uur in de avond stil aan het strand.  

Brands keert terug naar de heruitgave van Aan zee.
De Kuyper vertelt dat de boeken inmiddels twintig jaar oud zijn en dat hij nooit de ambitie had om schrijver te worden. Hij was benoemd om films te bespreken op de BRT, die Chantal Akerman ontdekte (een filmmaakster die op 5 oktober j.l. op 65 jarige leeftijd een eind aan haar leven maakte, rs), wilde vooral radiomaker worden en begon na zijn universitaire studie een academische loopbaan. Hij recenseerde veel op theatergebied en hield een dagboek bij, niet wat betreft zijn eigen leven, maar over de films die hij had gezien en de boeken die hij had gelezen. Op verzoek van een uitgever die graag iets literairs van hem wilde uitgeven is hij aan Aan zee begonnen dat zich steeds meer uitbreidde.

Brands zegt dat het heel terloops geschreven lijkt.
De Kuyper vertelt over de hoofdpersoon, een kind, een naïeve hij figuur van wie hij zelf afstand kan nemen, dat precies observeert en dat daardoor lichtvoetig proza oplevert, ook als hij van het strand wordt afgevoerd vanwege maagproblemen. Hij staat daar niet alleen in. Ook Charles Dickens kende problemen. De Kuyper werd in de oorlog geboren, leed aan tbc, zijn vader ging dood, zijn oudste broer was twintig jaar ouder, tot zijn achttiende deelde hij het bed besefte hij onlangs, maar zijn moeder hield het gezin ondanks de armoede kunstig gaande. Hoewel hij nooit nieuwe kleren kreeg en zijn truien met hergebruikte wol gebreid waren, was het leven een La vita è bella (Benigni, 1997). Ze gaf hem de levenskunst door om te genieten van de dingen die men heeft. Als ze in onze tijd geleefd zou hebben was ze een hoogleraar geweest, zegt De Kuyper. Elke keer als een zoon van de lagere school afkwam ging ze naar de jezuïeten om te vragen of haar kind door hen onderwezen kon worden. Alle vijf keer overtuigde ze de geestelijken. De Kuyper is zich nooit zo bewust geweest van haar invloed op zijn boeken, maar in zijn boek Het teruggevonden kind (2007), waarin hij de kinderjaren van schrijvers als Proust portretteert, komt dat weer terug.   

Hier Images d’ Ostende van Henri Storck op vimeo, hier een mooie recensie van Coen Peppelenbos over Applaus (2012).

maandag 26 oktober 2015

Jan Brokken over De Kozakkentuin, VPRO Boeken, 25 oktober 2015


Parallellen tussen de waarde van vriendschappen in moeilijke omstandigheden

De Kozakkentuin gaat over de vriendschap tussen Alexander von Wrangel en Fjodor Dostojevski in Siberië. Dostojevski werd daar naar toe verbannen, Von Wrangel kwam daar als officier van justitie naar toe nadat hij rechten gestudeerd had. Hij wilde iets terug doen na het zien van de vermeende executie van de bekende schrijver in Sint Petersburg.

Wim Brands begint over De vergelding, het vorige boek van Brokken waarover zij eerder in het programma Boeken spraken. Tussen de gebeurtenissen in Rhoon en die in Siberië heeft hij een draad ontdekt. Hij vraagt Brokken hoe hij dit keer op het spoor van zijn onderwerp kwam.
Brokken vertelt dat hij de familie Von Wrangel portretteerde in Baltische zielen (2010). Een kleindochter van Alexander informeerde hem dat er brieven waren en memoires van haar grootvader en of hij daar in geïnteresseerd was. Brokken liet het toegestuurde materiaal vertalen en wist meteen dat hij iets moois in handen had. Uit de teksten bleek dat de bijna zestienjarige Alexander in 1849 vanwege een uitbraak van cholera thuis was in Sint Petersburg en daar getuige was van de bijna executie van Dostojewski. Op het laatste moment arriveerde een koets met een boodschap van de keizer dat de bekende schrijver gratie kreeg en tot vier jaar in een werkkamp in Siberië werd verbannen. Achtergrond van de maatregel was dat Dostojevski deel uit maakte van een gezelschap gelijkgezinden die praatten over verbetering van de maatschappelijke toestand in Rusland. Brokken vertelt dat een aantal gevangenen die hetzelfde beleefde als Dostojevski krankzinnig werd. Ook Dostojevski was ervan overtuigd dat zijn laatste uur geslagen had. Hij dacht aan zijn familie, overdacht zijn leven en keek naar het zonlicht op een koepel dat voor hem de overgang symboliseerde naar een andere staat van zijn. Aldus vertelde hij later aan Von Wrangel. Na vier jaar dwangarbeid te midden van misdadigers die hem over het leven van het gewone volk vertelden, kon Dostojevski niet zomaar terug naar zijn woonplaats. Hij werd opgevangen door Von Wrangel die als officier van justitie naar Siberië was gestuurd. Hij bracht hem onder in de kozakkentuin. Terwijl Dostojevski dacht dat hij beter positieve verhalen kon schrijven om zijn reisvergunning mogelijk te maken, zette Van Wrangel hem aan het beschrijven van de gevangenistijd die hij dag en nacht geboeid had doorgebracht. Terwijl Russische schrijvers in de negentiende eeuw een grote afstand hadden van het volk, kon Dostojevski uit eigen ervaring over hen schrijven. Hij was altijd al geïntrigeerd door geweld omdat zijn vader vermoord werd door een lijfeigene, hoewel de laatste studies dit volgens Brokken in twijfel trekken. Voor Dostojevski waren ethische kwesties altijd belangrijk, zoals uit zijn boeken blijkt. Hij was geïnteresseerd in de vraag waarom men over de grens heen gaat en hoorde het nodige daarover van Alexander die uit zijn werk kon putten. Hij schreef over het strafkamp met zichzelf daarbij met zijn poten midden in de modder.

Brands herkent die mentaliteit uit verslagen van Primo Levi en Alexander Solzjenitsyn. 
Brokken vertelt dat men absoluut niet de schuld bij een ander zocht en zichzelf ook niet beklaagde. Dostojevski stond zich erop voor dat zijn spieren ontwikkeld werden door de dwangarbeid. Hij had de zomer liever omdat men dan langer kon werken en hij sterker kon worden.

Brands refereert aan het Jappenkamp waar de vader van Brokken ooit gevangen zat.
Brokken zegt dat zijn vader het daar volhield tot zijn beste vriend overleed. Net als tussen Dostojevski en Von Wrangel is vriendschap heel belangrijk om te overleven. Dit geldt ook voor Brokken zelf wat betreft zijn vriendschap met de Russsische pianist Egorov, zoals beschreven in het prachtige In het huis van de dichter (2008).

Hier mijn verslag van het gesprek over De vergelding.

zondag 25 oktober 2015

Theaterrecensie: Seksbom, Golden Palace, Toneelschuur, 24 oktober 2015


Onderzoek naar andere beleving van vrouwelijke seksualiteit

De voorstelling Seksbom handelt over de sterke seksualisering van jonge meisjes, die volgens een recent Amerikaans onderzoek een evenwichtige identiteitsontwikkeling in de weg staat. De verontrustende uitkomst vormde de aanleiding voor regisseuse Ingrid Kuijpers om aandacht aan dit probleem te geven. Ze doet dit door middel van een nogal futuristisch ogende behandeling waarin vijf jonge meisjes gedeseksualiseerd worden. Het boeiende is dat de uitkomst anders is dan verwacht, al zegt onderzoekleidster Ingrid Wender van de Bloeiende Maagden verschillende malen dat men moet weten waar men is om te weten waar men uit moet komen.

In een klinische setting die, misschien door het gorgelende geluid op de achtergrond, nog het meest aan de kamer van een tandarts doet denken, worden we door Wender - links op de foto van Ben van Duin, maar dit keer in witte jas en met opgestoken haar als zinnebeeld van de wetenschap - de hoogte gebracht van de bedoeling van het onderzoek. Ze legt uit dat het toedienen van een stukje kaas bij copulerende ratjes heel anders uitwerkt bij de proefdieren. Het mannetje trekt zich niets aan van de kaas, terwijl het vrouwtje meteen in haar hoofd gaat zitten. Het zegt iets over de seksualiteit van vrouwen die veel meer meanderend is en dieper gaat dan die van mannen en die ontkend wordt omdat die indruist tegen gevestigde denkbeelden en belangen.

De opkomst van de vijf deelnemers van achter een wazig scherm is heel verrassend. Ze dragen fraaie geschubte huidkleurige jurkjes en bewegen zich als een inktvis die haar tentakels door het water laat slierten. De tegenstelling tot de verstandelijke onderzoekster kan niet groter zijn. De eerste test is meteen zinderend van lust. De meisjes krijgen een grote wortel toegeworpen die ze met elkaar verkennen en betasten, tot Wender het genoeg vindt. Het gaat er immers niet om dat dit soort lust geactiveerd wordt maar juist getransformeerd.

Het deconditioneringsproces neemt helaas erg veel tijd in beslag. De testjes waarbij de meisjes tussen verschillende soorten lingerie, schoenen en kledingstukken moeten kiezen houden de boel nogal op. Het was boeiender geweest de meisjes zelf meer aan het woord te laten over hun seksuele beleving, zoals nu maar heel sporadisch gebeurde. Terwijl Wender verder ploegt, lijkt het doel steeds meer uit zicht te raken. De groep grijpt als krolse katten elke mogelijkheid aan om de oppervlakkige lustgevoelens te botvieren en doet dit heel overtuigend.

Om een verandering te forceren geeft Wender context, zoals dit populair heet. Ze haalt het bovengenoemde Amerikaanse onderzoek aan waarin seks vooral door meisjes als ruilmiddel voor aandacht van jongens wordt gezien en toont de wulpse bewegingen van Beyoncé als voorbeeld, hetgeen door de groep meteen weer wordt aangegrepen om in krolsheid te vervallen. Zwaarder geschut zoals het boek Vagina van Naomi Wolf en beelden van genitale verminking moeten de meisjes tot zinnen brengen. Seks is niet alleen buitenkant, maar vooral beleving. Het wordt tijd het eigen lichaam eens goed te bekijken. Wender geeft zelf het voorbeeld maar ziet, anders dan op een foto uit 1975 waarop vrouwen vol bewondering het eigen geslacht bekijken, slechts afgrijzen op de gezichten van de meisjes.

Tot blijkt er langzamerhand wel iets doorgedrongen, al is dat vooral bij Wender het geval. Met nogal grote sprongen worden schotsen bedwongen en verbanden gelegd naar een beleving van het lichaam, die niet gestuurd wordt door de commercie. Het onderzoek mag dan mislukt zijn, de boodschap is overgekomen. Nu nog hopen dat de kirrende meisjes in de zaal hier een les uitgetrokken hebben. Het zou een onderzoekje waard zijn.

Hier mijn verslag van een serie over vrouwelijke seksualiteit die Sunny Bergman maakte. 


zaterdag 24 oktober 2015

Recensie: Drie dokters (2015), Gretel van den Broek


Aangrijpend relaas over de zorg voor dementerenden

De omslag van Drie dokters toont een triest kijkende vrouw die zich zelf bij elkaar houdt. Ze lijkt op de hoofdpersoon van de korte roman, die haar verhaal voorlegt aan drie dokters. De niet nader omschreven ik figuur heeft haar ontslag gekregen in de ouderenzorg omdat ze het niet eens was met de manier waarop men met demente bewoners omging. In plaats van hen te beknotten en vast te binden, werkte een humane benadering volgens haar veel beter. Hoewel Van den Broek dit heel duidelijk maakt, wordt haar protagonist er niet gelukkig van. Haar pogingen om iets in de zorg voor dementerenden te verbeteren leiden tot middelen die het doel voorbij schieten. Dit maakt Drie dokters, de eerste roman van Van den Broek die zich eerder tot non fictie beperkte, tot een menselijk drama.

De korte roman bestaat uit drie delen, waarin het relaas steeds voorgelegd worden aan een andere dokter. Daarmee is de structuur aangenaam raadselachtig van opzet. De afstand tot de lezer geeft tegelijk diepte aan het verhaal, dat vooral een psychologische strijd inhoudt met een mevrouw die wordt aangesproken met Hoofd en die gericht is op een efficiënte bedrijfsvoering. Dat blijkt alleen al uit het feit dat de bewoners met hun kamernummer benoemd worden. Het lot van de tachtigjarige Jozef van Bingenen, bewoner van kamer vijftig, raakt haar in het bijzonder. Ze merkt dat hij veel gelukkiger is met een beetje menselijk contact. maar dat wordt haar door Hoofd onmogelijk gemaakt. De hoofdpersoon zint op wraak en gebruikt daarbij de camera die vriend Ben niet alleen voor zijn professionele werk als rechercheur gebruikt, maar ook om seksueel opgewonden te worden.   

In onverbloemd krachtige taal met een nijdige, opstandige toon vertelt de ik figuur over haar werk en de zaken waar ze tegen aan loopt. Van den Broek gebruikt ook originele beelden, zoals:
‘Waar had hij die elastiek geknoopt die me altijd weer voorbij de twijfel trok?’ Dit gaat over de moeilijke verhouding van de vraagstelster tot Ben, voor wie alleen de seks en de whisky daarna als belangrijk gelden, iets wat ze nooit kan weigeren, maar dat haar wel tot een andere vraag brengt, namelijk wat hij dan wel in haar zoekt behalve een gaatje om zijn kwakje in te doen.
Schoonheid heb ik niet, tenzij dat soort natuurlijke schoonheid die ook over te gedrongen of te blubberige mensen zwemen kan, een soort zachtzinnig doekje voor het bloeden, waarbij ik op dit eigenste moment vooral aan een droog zeemvel denk. Ben doet daar niet aan, dat zie je wel aan zijn bakkebaarden. Ik weet zelf niet waarom ik dit nu weer zeg.’   
De wanhoop en de vertwijfeling klinkt vooral aan het eind van het citaat sterk door. Niet veel later zegt ze pook nog dat niets zo kwetsend is als maandverband als je opstandig bent. Ze trekt zich terug en wil niet het slachtoffer zijn van een op oerinstinct draaiende mannetje dat pas echt gaat jagen als de prooi hem dreigt te ontglippen.

De uitgebeende stijl van de roman laat niet toe dat de thema’ s echt uitgewerkt worden. Zo horen we weinig over collega’s, die ook niet blij zijn met de dictatuur van Hoofd. Op de achtergrond speelt verduistering van morfine door deze heks mee. Van den Broek schept in de roman een naargeestig beeld van de mensheid. De ik-figuur trekt zich terug uit de wereld van de zorg, maar wil nog eenmaal haar relaas doen, niet eens om gelijk te krijgen, alleen maar om nog eenmaal haar standpunt te verwoorden. Wellicht helpt het lezers om met meer aandacht de wereld van de dementerenden te betreden. Van den Broek beschrijft hen als mensen zoals anderen, die, net als Van Bingenen, niet willen lijden. Drie dokters is daarmee een aangrijpend relaas over onze zorg aan hen en over de vraag naar de heiligheid van het leven.

Hier de site van auteur en schrijfdocente Gretel van den Broek, die bijna letterlijk de visie van Peter Singer verwoordt. Hier mijn verslag van een interview met hem. 




vrijdag 23 oktober 2015

Tijdgenoten: Peter Singer (2011), documentaire van Kira Strobbe


Radicale filosoof bepleit een ethische levensstijl

Peter Singer (1946) is een Australisch filosoof die op Princeton bio ethiek doceert en scherp nadenkt over ethische kwesties. In 1975 kreeg hij bekendheid met zijn boek Animal Liberation (vertaald als Dierenbevrijding in 1994) dat nog steeds uitgegeven wordt en het handboek werd van het dierenbevrijdingsfront. De mens staat volgens hem niet los van het dier en dient daarom niet zo’n grote aanspraak te maken op zijn of haar denkkracht. In 2009 kwam The life you can save uit, waarin hij oproept om rijkdom te delen en daarmee de armoede te verminderen. Hij ziet de mens vooral als een ethisch wezen. Journalist Joël De Ceulaer voelt hem aan de tand, voorafgegaan door televisiefragmenten over onderwerpen die hij aansnijdt.

Op de eerste plaats vraagt De De Ceulaer of de filosofie ons wakker moet schudden.
Singer denkt dat veel van onze gedachten niet gerechtvaardigd kunnen worden en dat de filosofie helpt om ons daarvan bewust te worden. De filosofie is daarmee in potentie radicaal. Veel van onze gedachten stammen uit het christelijk gedachtegoed en bieden troost, maar Singer gelooft daar niet in. Hij zoekt een andere ethiek en volgt daarbij de weg van de logica. De praktische gevolgen voor de bio ethiek kwamen hem in de jaren tachtig en negentig in landen als Duitsland en Oostenrijk niet op veel waardering te staan. Men dacht dat hij euthanasie voorstond zoals de nazi’s dat propagandeerden, terwijl hij zelf een joodse achtergrond heeft en familieleden in concentratiekampen zijn omgekomen. Het was de reden dat zijn familie naar Australië uitweek. Zelf heeft hij het individueel welzijn altijd voor ogen en is alert op racisme en machtsvertoon, dat daarmee te maken heeft.

De Ceulaer zegt dat hij aan het begin van zijn studie nog niet bezig met dierenwelzijn.
Singer antwoordt dat hij net de meeste van zijn landgenoten vlees at. Pas het besef van de schadelijkheid van de bio-industrie maakte hem bewust van de niet te rechtvaardigen praktijken. Waarom zouden we dieren laten lijden terwijl we dat de mens niet willen aandoen? Zelf is Singer, ondanks de toegenomen aandacht voor dierenwelzijn, niet tevreden over de huidige toestand omdat het misbruik van dieren gewoon doorgaat.

De Ceulaer vraagt of er een verband is tussen zijn dierenstandpunt en zijn bio ethiek.
Singer vindt het verkeerd om de eigen soort voor te trekken boven andere soorten en neemt daarmee afstand van het idee van de onschendbaarheid van het menselijk leven. Hij vindt het vreemd dat men het leven van een ander mens niet mag benemen en wel dat van een zieke hond. Hij vindt een mensenleven niet heilig en bepleit dan ook het recht op euthanasie.  

De Ceulaer vraagt waarom dit idee zo controversieel is.
Volgens Singer heeft dat te maken met de invloed van het christelijk denken. Hierdoor wordt in veel landen de wettelijke mogelijkheid van euthanasie tegengehouden. Hij had liever gezien dat die mogelijkheid er geweest was voor zijn 85 jarige, dementerende moeder. Haar kleinkinderen bleven nu achter met een verkleurd beeld van haar. 

De Ceulaer komt te spreken over The life you can save.
Singer schetst het dilemma van een kind dat in een vijver zal verdrinken als de persoon die net nieuwe schoenen heeft gekocht, niet zal ingrijpen. Studenten vonden het voorbeeld vreselijk, maar Singer ging verder door te stellen dat we voor hetzelfde bedrag dat die schoenen kostten een kind in leven kunnen houden. Hij denkt dat we op die manier veel ellende kunnen voorkomen.  

De Ceulaer vraagt of de Westerse mens dit ook moet doen.
Singer is een utilarist en pleit voor een ethische levensstijl waarin men zich niet alleen onthoudt van kwalijke daden, maar ook een concrete bijdrage levert aan het verminderen van armoede. Zoiets hoeft niet eens veel te kosten. Als men één procent van het inkomen afstaat en de rijken tien, komt men al een heel eind.  

De Ceulaer vraagt tenslotte naar de zin van het leven.
Singer gaat ervan uit dat het bewustzijn evolueert en dat we hierdoor betekenis kunnen toekennen en zingeven. 

Hier meer informatie en een korte trailer op de site van Lichtpunt, dat het interview op 11 oktober 2015 op Canvas uitzond.

donderdag 22 oktober 2015

Theaterrecensie: Het Volk in Dothan, Toneelschuur, 21 oktober 2015


Het einde van de autoritaire verhoudingen in het onderwijs

Het Volk in Dothan is een toneelstuk in een toneelstuk. Wigbolt Kruijver (in het midden op de poster) is de zestigjarige rector van een middelbare school waar leraren jaarlijks een toneelstuk voor de leerlingen opvoeren. Een schoolklas is uitgenodigd om de openbare generale repetitie van het toneelstuk Het Volk in Dothan bij te wonen. De rector staat, alvast in de kleren van vader Jacob met een groene theedoek om zijn hoofd en een rode plissérok om zijn billen, als een krijgsheer op het toneel, dat leeg is op de befaamde put na waarop later de door Jacob geliefde zoon Josef door zijn broers zal worden gedumpt. Hij heeft de tijd wacht tot het muisstil is. Zijn toon zal het veelal oudere publiek doen terugdenken aan hun eigen schoolsituaties. Weggezakte irritatie en lachlust strijden om de voorrang, maar het is vooral de lach die overheerst. Inmiddels zijn de twee andere mannen met hoofddoeken bezig om een van hen op een in hoogte verstelbare kruk te installeren. Degene die erop zit en die later door de rector wordt voorgesteld als Van Velzen, leraar biologie (links op de poster), wordt door Kampschuur van Nederland (rechts op de poster) naar de juiste positie gedraaid. De rector, die zelf geen naam behoeft, vertelt over de bewerking van een tekst van Joost van den Vondel die te moeilijk voor hun leerlingen zou zijn. Om hen drieëneenhalf uur gekluisterd te houden is gekozen voor een multimediale aanpak, waaronder de langspeelplaat Shalom die vooraf gespeeld wordt om in de sfeer te komen en een diavoorstelling waarin drie herders op de vlakte hun schapen hoeden. De rector vraagt de klas enige clementie want Kampschuur heeft een drankprobleem, Van Velzen is net aan zijn prostaat geopereerd en hijzelf is twee weken daarvoor door zijn vrouw de deur uitgezet. Van Velzen mag zelf als bioloog nog even vertellen wat precies de werking van de prostaat inhoudt en wat de klachten zijn als die vergroot is, namelijk een weinig krachtige straal en lang nadruppelen. Als hij de plek van de operatie wil tonen, wordt hij fel terecht gewezen door de rector. Kampschuur, die de tekst bewerkt heeft, vertelt dat hij regels van Vondel door zijn bewerking gevlochten heeft en de rector zegt dat men goed moet opletten omdat er de volgende dag een schriftelijke overhoring over volgt.

Na deze, net als het woord vooraf in Het dwaallicht, lange en vermakelijke ouverture blijft de slapstick onverminderd voortgaan. De plaat die op de draaitafel ligt bleek in de verkeerde hoes te zitten, waardoor er vrolijke muziek uit de boxen stroomt, Van Velzen, die de rol van de zestienjarige Josef speelt, ligt in zijn met watten opgevulde onderbroek op een rots te slapen waar hij steeds van af glijdt terwijl hij in zijn droom door een gematerialiseerde engel wordt toegesproken, Kampschuur heeft vaak een sigaret tussen de lippen en grijpt elke gelegenheid aan om met trillende handen een slok alcohol te nemen. Ook op een dia zien we hem met een platvink aan de lippen. De oude Jacob komt naar de slapende Josef toe en geeft hem een bontgekleurde korte broek met het prijsje er nog aan waarmee de lieve zoon huppelend op weg gaat naar zijn broers die een vreselijk lot voor hem in gedachten hebben.  

Te midden van grappige maar net zo vaak oubollige situaties wordt het spel af en toe stilgelegd door de rector die zich onverminderd als een potentaat voordoet. Naarmate de repetitie vordert, wordt hij steeds meer bekritiseerd door de twee leraren, die zozeer gemanipuleerd worden dat ze hun angst overwinnen. De rector als de oude Jacob kan niet anders dan versteend achterblijven. Doorgaan is geen optie meer. De tijden zijn veranderd.   

Het Volk in Dothan werd gespeeld in 1996 in de regie van Aike Dirkzwager en hernomen vanwege het veertig jarig bestaan van Het Volk. Minke Kruijver gaf speladviezen voor de voorstelling, net zoals ze eerder dit jaar deed voor Het dwaallicht.

Hier mijn recensie van Het dwaallicht, een voorstelling die net als Het Volk in Dothan werd hernomen.

Filmrecensie: Take shelter (2011), Jeff Nichols


Geesteszieke man zoekt zijn veiligheid op een verkeerde manier

Na het zien van Mud (2012) wilde ik toch iets beters zien van Jeff Nichols. Take shelter is een gezinsdrama van een jaar eerder, waarin de vader te lijden heeft onder schizofrenie. Een boeiend onderwerp dat helaas door de Amerikaanse mentaliteit van de man die alles kan te weinig diepgang krijgt.

Curtis LaForche woont met zijn vrouw Samantha, zijn dove dochtertje Hannah en hun hond Rex in een plaatsje in Ohio met uitgebreide vergezichten, die behalve schoonheid ook dreiging kunnen uitstralen. In het begin van de film staat Curtis voor zijn schuur en kijkt naar de lucht die alle grijs- en zwarttinten vertoont die men zich kan voorstellen. Op het moment dat het begint te waaien en te regenen ziet hij dat de druppels op zijn huid geel zijn van de olie. Het fragment is een aankondiging van hetgeen we kunnen verwachten.

Vervolgens zien we Curtis met college Dewart op een boorlocatie. Hoewel dat niet genoemd wordt, zou het wel eens om een boorinstallatie voor schaliegas kunnen gaan. Vanwege een naderend onweer breekt men eerder op en na een vrijdagmiddagborrel gaat men op huis aan. Die nacht krijgt Curtis een nachtmerrie waarbij hij door een hond gebeten wordt en weer die motorolieachtige vloeistof uit de lucht ziet komen.

Niet alleen in zijn dromen ziet Curtis angstwekkende voorstellingen, ook overdag neemt hij vreemde formaties van spreeuwen waar. Hij neemt het besluit om, uit angst dat het beest zijn dochtertje zal bijten, een ren te maken voor zijn hond, maar dat helpt niet veel. De nachtmerries blijven hem teisteren. Om de veiligheid van zijn gezin te waarborgen begint hij aan de uitbreiding van de tornadoschuilkelder in de tuin. Een nieuwsbericht over een gaswolk die inwoners elders lang binnenhield is de aanleiding daartoe.

Tegelijk probeert hij zijn eigen ziektebeeld vast te stellen. Hij vraagt medicatie aan de dokter die niet verder wil gaan dan een licht slaapmiddel en hem verwijst naar een psychiater verder weg. Curtis gaat echter eerst naar zijn moeder die in een begeleid woonproject woont vanwege de schizofrenie die eerder in haar leven gesteld is en waardoor Curtis en zijn broer door zijn vader werden opgevoed. Om geld te besparen bezoekt hij vervolgens niet de psychiater maar een maatschappelijk werkster die wel met hem wil praten. Hij sluit daarnaast een lening af om zijn bunker verder uit te bouwen en roept de hulp van Dewart in om met een graafmachine van hun werk een ondergrondse container tegen de schuilkelder in zijn tuin te plaatsen.  

Over zijn vrouw Samatha heb ik het nog niet gehad. Ze steunt haar man, is lief voor haar dove dochtertje, maar krijgt gaandeweg toch de kriebels over de weinig communicatieve manier waarop haar man de veiligheid van het gezin wil waarborgen. Als Curtis wordt ontslagen vanwege het ongeoorloofd gebruik van de graafmachine, is haar grens bereikt. Het geldgebrek is vooral funest omdat er juist een operatie gepland staat voor een implantaat in het hoofd van Hannah. Ze staat erop dat Curtis professionele hulp zoekt, iets dat in een beetje normale relatie natuurlijk al veel eerder aan de orde zou zijn gekomen. Het is dan ook irritant dat Curtis heel lang geen hulp accepteert en op eigen houtje de dreiging probeert af te wenden. Tegelijk is het naïef van Samantha dat zij haar man zelf van zijn angst probeert af te helpen als ze tijdens een storm in de schuilkelder gevlucht zijn.

Mooi aan de film is dat er niet te veel wordt uitgelegd. De kijker wordt door Nichols meegenomen het verhaal in. Af en toe lijkt de handicap van Hannah ook wel invloed te hebben op het verhaal. De andere kant hiervan is een grotere gevoeligheid voor gevaar, zoals ook Curtis heeft. Tenslotte had Take shelter een mooie anti reclame kunnen zijn voor schaliegas. Het had in ieder geval de overtuiging vergroot.  

Hier de trailer.

woensdag 21 oktober 2015

De tegenprestatie (2015), documentaire van Monique Lesterhuis en Suzanne Raes


Op weg naar een stalinisering van Nederland

Vijf jaar geleden maakten Monique Lesterhuis en Suzanne Raes de documentaire Sta me bij over de gang van zaken bij de sociale dienst in Zutphen. Inmiddels zijn we er niet op vooruit gegaan. De intrede van de participatiewet per 1 januari j. l. wil meer eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van de burger, hetgeen op zich niet verkeerd is, maar werkt in de praktijk betuttelend en vernederend uit. Beelden uit het Centrum voor Werk en Inkomen in Rotterdam laten zien dat er een spook waart door ons land.

Rotterdam is natuurlijk de werkstad bij uitstek en dat wil men weten ook. Mensen die een bijstandsuitkering aanvragen moeten door een ambtelijke molen - die vooral lijkt te dienen om zelf aan het werk te blijven - en worden geconfronteerd met een te leveren tegenprestatie. In het Werkoverleg met de medewerkers klinkt de oproep om de 18 duizend (van de 38 duizend) uitkeringsgerechtigden die op afstand van de arbeidsmarkt staan, zoals dat in het jargon heet, tot een tegenprestatie te bewegen. De bussen naar het Westland staann inmiddels stil, maar papierprikkers zijn altijd nodig. De woordvoerder wil dat men ieder tweehonderd participanten aanbrengt.

Tijdens de Intake wordt meteen een inspanningsverplichting gevraagd. Een medewerker vindt dat een cliënt meer lef moet tonen tijdens sollicitaties, een ander zegt dat het verlies aan inkomen het probleem van de cliënt zelf is en eist twaalf sollicitaties in drie weken op haar tafel. Dat een oudere man twintig uur bij de voedselbank wil werken is helemaal goed, roept een jonge vrouwelijke medewerkster blij achter haar computer. Het komt haar dienst op een pluim te staan en daarmee de wethouder en de stad, maar of mensen er gelukkiger van worden is de vraag. Het enorme keurslijf waarin men door de gemeente gedwongen wordt, is erg vernederend.

Tijdens de Inspectietoets voor nieuwe aanvragers worden sollicitaties en c.v. besproken. Een voormalige directeur moet ook onder zijn niveau solliciteren, een kapster is boos dat ze bij het afvalbedrijf Roteb wordt ingezet. Personen die moeite hebben met solliciteren worden verwezen naar de tweede etage waar de afdeling Werk Loont gehuisvest is, die een vijftien weken durend project ter ondersteuning biedt. De leider van het project weet ook wel dat het papierprikken velen tegen de borst stuit, maar raadt aan de toestand zo positief mogelijk op te vatten. Als men zelf acht uur betaald werk vindt, is de inspanning niet nodig.

De Werkdiagnose helpt personen door middel van een vragenlijst zichzelf beter te leren kennen, want ze dienen antwoord te geven op vragen als: Ik ben vaak lui. Daarop worden ze uitgenodigd bij de werkconsulent die graag wil weten waarin men energie wil steken, in wat men kan veranderen of wat men niet kan veranderen. De regels liggen vast, ook voor de medewerkers. Als afspraken niet worden nagekomen volgt een maatregel die inhoudt dat de uitkering gekort wordt. Een man weigert daarvoor te tekenen omdat hij al een huurachterstand heeft, maar ontkomt daarmee niet aan de financiële gevolgen.   

Het is des te treuriger dat volgens de aftiteling ook andere gemeenten het voorbeeld van Rotterdam gaan volgen. Terwijl het alternatief van een basisinkomen voorhanden is, lijken we op weg te gaan naar een stalinisering van Nederland.

Bijzondere vermelding verdient de montage van Elja de Lange. Het is erg mooi zoals ze de verschillende gesprekken tot een vloeiend geheel in elkaar gemonteerd heeft.

Hier de trailer van De tegenprestatie op vimeo, hier mijn bespreking van Sta me bij.