Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



donderdag 29 december 2016

Eindejaarsbericht Allerhande maar vooral literatuur 2016


 Witte Veder haalt splinter uit oog van Arendsoog

Aan het einde van 2016 gekomen houdt de wereld zijn adem in. Is dat om bij te komen van alle heftige gebeurtenissen die afgelopen jaar op ons afkwamen of zetten we ons schrap voor hetgeen nog komen gaat? Het is onmogelijk te duiden hoe groot de ellende nog moet worden voordat we eindelijk de weg naar boven inslaan. Er zijn ideeën genoeg maar anderzijds zijn ook de tegenkrachten groot.

Ik lees op het ogenblik De wereld van gisteren dat Stefan Zweig uit zijn blote hoofd schreef in Argentinië, waar hij naartoe gevlucht was vanwege het gevaar van het nationaal socialisme. Ulrike Guérot bracht zijn boek in verband met de huidige tijd waarin de Europese traditie van openheid en tolerantie steeds meer in de verdrukking komt. Zij pleit voor een andere invulling van Europa aan de hand van zo’n vijftig regio’s die, onder de paraplu van een sociale republiek, een sterke band met de bevolking waarborgen, hetgeen de betrokkenheid van de burger met het bestuur vergroot. Eerder al wees de Amerikaanse socioloog Benjamin Barber op een soortgelijke project waarin burgemeesters veel meer invloed krijgen.

Het was de Britse schrijfster A.S. Byatt die in VPRO Boeken haar voorliefde voor de Europese literatuur tot uitdrukking bracht, die jaarlijks ook wordt uitgedrukt in de Europese literatuurprijs voor schrijvers en vertalers, een project dat ik altijd zeer inspirerend heb gevonden. Byatt bracht de Europese cultuur in verband met de oude klassieke cultuur. Wij Europeanen staan op de schouders van al die grote denkers en schrijvers die ons al eeuwenlang zijn voorgegaan. Het is nauwelijks ondenkbaar dat wij hun geest van verdraagzaamheid en menselijkheid zullen opgeven, maar de muren die daaraan een einde maken zijn wel in oprichting.

Tegelijk worden er steeds meer heilige huisjes afgebroken. De ene sleurt de ander mee. De Zwarte pieten discussie leidde tot een verdere ontmanteling van de superioriteit van het blanke of witte ras, zoals Sunny Bergman aantoonde in Wit is ook een kleur. Ik moest eraan denken dat ik ook nooit met mijn kinderen praatte over het feit dat de vader van Pippi Langkous een negerkoning was. Net als in het begin tijdens de Zwarte pietendiscussie was ik nog bevangen door mijn racistische vooringenomenheid, die zich vaak uit in het bagatelliseren van de problemen. Gelukkig was er vroeger ook nog Witte Veder die Arendsoog de splinter in zijn oog toonde. Het is een goede zaak dat Bergman en Sylvana Simons het idealisme opbrengen om de wereld gelijker te maken. Het is een weg die geen terugweg kent en naar een grotere menselijkheid voert.

Anderzijds hebben we ook weer behoefte aan meer verbinding met het hogere. De Europese cultuur van individualisme kan niet zonder een schakel met een onszelf overstijgende dimensie, die in theater en religie uitgedrukt wordt. Herman Finkers liet op Eerste Kerstdag iets daarvan ervaren in zijn Missa in Mysterium. Dit soort initiatieven en projecten, waartoe ook onderwerpen op het gebied van duurzame energie en het basisinkomen behoren, zullen niet zonder slag of stoot de harten van de bang gemaakte Europese burgers veroveren, maar, net als de beweging vanaf een raciale politiek naar meer menselijkheid, is er geen weg terug, de lafhartigheid van de meeste politici ten spijt. Ik wens daarom mijn lezers en alle anderen van goede wil veel kracht in het komende jaar. 

Hier mijn verslag van de uitzending van Tegenlicht met Ulrike Guérot, hier mijn verslag van een lezing van Barber over de stadsstaat,  mijn verslag van het gesprek van Jeroen de Kan met A. S. Byatt, hier mijn verslag van de aftrap van het Vertalersgeluktournee 2016 in Heemstede, hier mijn bespreking van Wit is ook een kleur, hier mijn bespreking van Missa in Mysterium.



Recensie: Een verlate reis (2015), Daan Heerma van Voss


Aangrijpende vertelling rond een bezoek aan een vernietigingskamp

Daan Heerma van Voss doet een klein, maar fraai boekje open over de man naar wie hij vernoemd is: Daan de Jong (1942-2014), zoon van Sal, die een tweelingbroer was van historicus Lou de Jong, kroniekschrijver van Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog en presentator van de serie De bezetting, die veel Nederlanders de ogen opende voor de gruwelen die zich in de concentratiekampen hadden afgespeeld.

Sal kwam in 1945 om in Buchenwald, een feit dat geschiedenisvorser Lou liever niet naar buiten bracht. Eerder al lichtte Simonka de Jong, kleindochter van Lou, in de documentaire Het zwijgen van Lou de Jong een tip op van de sluier, die over deze familiegeschiedenis heen ligt. Heerma van Voss brengt als een hommage aan zijn naamgever in 2014 een bezoek aan Auschwitz, waar Sal gevangen zat en als arts mee moest werken met de experimenten van Mengele. Zijn vrouw Liesje stierf daar in 1944.

Heerma van Voss onderneemt de reis samen met Frieda Mulisch, de dochter van, maar tussendoor vertelt hij het nodige over zijn oom die in zijn leven veel reisde, trouwde maar kinderloos bleef en altijd een belangrijke steun voor hem was. Daan de Jong werd, zoals we al wisten uit de documentaire, in de oorlog ondergebracht bij een welgesteld gezin in Middelburg, dat echter, zoals Heerma van Voss schrijft, zijn eenzaamheid niet kon wegnemen:
Daans familie was weggebrand, de laatste sporen van zijn ouders waren voor hem verborgen gehouden. De zwaarte waarvoor niet weg te lopen viel, zorgde voor een matte glans in zijn blik, werd door hem bestreden met ironie, zinsnedes als such is life en altijd weer die lach. Zijn eenzaamheid viel niet weg te nemen, vriendschap met hem betekende: het ook niet proberen.’

In een stemmige maar tegelijk heel directe stijl bericht Heerma van Voss, met regelmatige onderbrekingen over andere gebeurtenissen tijdens zijn leven, over de reis die hij eerder in 2011 met Daan de Jong had willen maken, hetgeen hem op een afwijzing kwam te staan. Daan had het kamp al drie jaar eerder met een vriend bezocht en dat had slechts machteloze boosheid opgeleverd over het feit dat zijn ouders hem in Middelburg hadden gedumpt en hem niet hadden meegenomen op hun vlucht, die helaas mislukte. De dood was hem liever geweest dan een pleeggezin, waarin hij zich niet thuis voelde.

De reis met Frieda rond de zeventigste herdenking van de gruwelen die in het concentratiekamp gepleegd zijn, gaat ook niet over rozen, aangezien juist op die dag het kamp voor bezoekers gesloten zal zijn. Desalniettemin besluiten Heerma van Voss en Mulisch hun plannen door te zetten, die verder ook niet gedwarsboomd worden. Een verlate reis is een verslag van een bezoek, waarover men volgens Heerma van Voss het beste nog het zwijgen kan doen. De gepleegde gruwelen gaan ons begripsvermogen te boven. Achteraf leest Heerma van Voss nog een krantenbericht waarin staat dat de voorzitter van de Joodse gemeenschap in Rome na de herdenking een nacht lang in de bittere kou opgesloten heeft gezeten in het kamp waarin zijn grootouders vermoord waren. Het is de ironie van het lot dat ook in andere vormen in het boekje terug komt en dat des te prangerder is in deze tijd waarin de identiteitspolitiek weer in opkomst is. Het is een geluk bij een ongeluk dat Heerma van Voss hierover zo mooi kan schrijven.   

Hier mijn bespreking van Het zwijgen van Lou de Jong.

woensdag 28 december 2016

Geldscheppers, Tegenlicht, 27 november 2016


Nieuw economisch beleid gaat gepaard met geldverkwisting

Geld heeft meerdere gezichten, zegt economisch journalist van NRC Willem Schinkel (zie foto), die deze Tegenlicht uitzending onder regie van Martijn Kieft aan elkaar praat. De euro regelt het betalingsverkeer in de reële economie maar vormt tegelijk een monetair middel om de huidige kapitalistische economie in stand houden. Schinkel is niet tegen het huidige systeem, al moeten wel de scherpe randjes eraf. Tegelijk erkent hij dat het allemaal anders moet. De geldschepperij is een manier om tijd te kopen tot we weten hoe.

De bijna futuristische uitzending, waarin af en toe een balkje te zien is, waarop getoond wordt hoeveel euro’s de ECB uitgeeft om de economie te redden – ook te zien op de site van Tegenlicht, de geldstroom gaat dag en nacht door – gaat over de effecten en de risico’s van het nieuwe beleid van de ECB, die eerder voorstander was van het aanhalen van de buikriem maar inmiddels de riemen heeft losgegooid en elke maand tachtig miljard - de waarde van de huizen in Amsterdam volgens Schinkel - in de markt pompt. Volgens een andere vergelijking van Schinkel kan dit een manier zijn om een oud paard nog eenmaal van energie te voorzien voordat het straks uitgeput ter aarde stort.

Schinkel stelt dat mensen over het algemeen weinig merken van de miljardeninjectie. Hij ij bezoekt de kraam van een haringboer en vraagt hem of hij al iets merkt van de financiële koers van het ECB onder Mario Draghi. Dat is nauwelijks het geval. Sparen rendeert dit en daarom maakt de man zijn winst maar op.

Een medewerker van De Nederlandse Bank laat zien hoe het scheppen van geld in zijn werk gaat. Met een simpele muisklik wordt nieuw geld overgemaakt naar een verkoper van obligaties. Volgens Schinkel wordt er in economenland druk gediscussieerd over het paardenmiddel. De bedoeling is de reële economie door monetair beleid te beïnvloeden, maar de resultaten zijn vooralsnog matig.

Een medewerker van ABN/AMRO zegt dat men vroeger een directeur zoals Draghi in de gevangenis zou opsluiten of anders in een psychiatrische inrichting. Een Nederlandse vermogensbeheerder legt uit dat men de koerswinst op obligaties inzet om nieuwe beleggingen te doen en dat er weinig geld in bedrijven geïnvesteerd wordt, zoals het ECB graag ziet.

De Engelse econome Ann Pettifor zegt dat hierdoor de reële economie verandert in een rentenierseconomie. Waarom zou je geld investeren in een bedrijf als je het net zo gemakkelijk vanuit je luie stoel kan verdienen? Ze wijst op de steun aan bedrijven van het type donutketen dat alleen in Engeland te vinden is en verder niet op het vasteland van Europa. Zoiets kan nooit de bedoeling zijn van het ECB. Verder weten grote bedrijven bij god niet waarin ze moeten investeren. Google heeft vele miljarden vastgezet waarmee het niets doet. Schinkel, nog steeds in de paardensfeer, zegt dat men een paard wel naar het water kan leiden, maar het niet kan dwingen te drinken.

Lord Adair Turner legt uit dat de schuld rondgaat door de economie. De toestand wordt geconsolideerd door de rente laag te houden, geld te scheppen en/of af te schrijven, maar de schuld verdwijnt niet zomaar. Met de huidige beleid neemt de ongelijkheid tussen arm en rijk alleen maar toe. Pettifor vreest dat de burger door het gebrek aan herstel in opstand komt en aanklopt bij populisten.

Als Draghi een toespraak houdt is de aandacht meteen groot want zijn woorden hebben direct effect op de geldhandel. Op een congres voor financiers in Frankfurt spreekt hij over voortzetting van het huidige beleid, al wordt de grootte van de geldstroom enigszins verkleind. Schinkel legt aan Kieft uit dat er geen terugweg meer mogelijk is, ook al morren de Nederlanders en de Duitsers over de enorme geldverspilling.

Volgens Schinkel zou men ook kunnen investeren in onderwijs of onderzoeksprojecten. Pettifor wijst op de jaren vijftig toen Roosevelt werkgelegenheidsprojecten startte. Zelf denk ik dat men het geld beter kan gebruiken om een basisinkomen in Europa in te stellen en ondertussen na te denken over andere manieren om het economisch leven in te richten.

Hier meer informatie op de site van Tegenlicht.

Recensie: Lof der schaduw (1994), Junichiro Tanizaki


Ode aan de duisternis is kritiek op de wegwerpcultuur

De Japanse schrijver Junichiro Tanizaki (Tokio 1886 - Kyoto 1965) schreef in 1933 een ontwerp van een Japanse esthetica, Lof der schaduw genoemd. Volgens de achterflap waren de inrichting van een eigen huis voor hem aanleiding de voor- en nadelen van geïmporteerde verworvenheden als verwarming, elektrische verlichting en sanitair tegen elkaar af te wegen en deze voortbrengselen van de westerse techniek te confronteren met de Japanse traditie waarin het geheim van de schaduwen een centrale plaats inneemt.

De lofzang over deze schaduw, een onderwerp dat vorig jaar nog door De warme winkel in het theater onder de aandacht werd gebracht, is dan ook vooral een ode aan de donkere omgeving, waarin de verbeelding meer kans krijgt dan in het afstompende, volle licht. Onwillekeurig moest ik tijdens het lezen denken aan de fel verlichte fastfoodrestaurants waarin de bedrijfsvoering gericht is op maximale hygiëne, terwijl achter de schermen het dierenwelzijn net als dat van de medewerkers op een laag peil staat.

In de Japanse tempel is nog het mysterie van de schaduwen nog het beste waar te nemen. Door de duisternis die binnen heerst, krijgt het lichtspel, net als in oude westerse kerken denk ik, kansen die het elders niet krijgt. De schaduwen die in de duisternis opkomen, bezitten een magische kracht die tijdloos is, het als het reflecterende goud op de kleding van acteurs in het no-theater die weinig van hun eigen huid laten zien. ’Dat is onze manier van denken. Wij vinden schoonheid niet in de dingen zelf, maar in de schaduwpatronen, in het licht en het donker, dat het ene ding bij het andere veroorzaakt.’

Ook de traditionele kleding van vrouwen benadrukte dit. Men snoerde het lichaam zo sterk in, opdat mannen niet afgeleid werden door fysieke aspecten maar meteen naar geestelijke schoonheid geleid werden. Vrouwen maakten zelfs hun tanden zwart om zo min mogelijk op te vallen. Tanizaki gaat in op de troebele Japanse gezichtshuid die in het donker witter oogt. Daarom ook stiftten de vrouwen hun lippen blauwzwart en scheerden zij hun wenkbrauwen af. De verwantschap tussen schaduwen en gele ras uit zich verder in voorliefde voor bewolkte kleuren. Japanners omringen zich liever met doffe dan met schitterende voorwerpen. Een dienstmeisje dat een schaal opwrijft kan een reprimande krijgen.

Tanizaki doet zich in Lof der schaduw af en toe voor als een conservatief die vindt dat de de westerse pen afbreuk doet aan de Japanse cultuur en machines nadelig zijn voor de eigen kunstuitingen. Hij gaat zelfs liever naar een tandarts die nog met oude apparatuur werkt, maar is zich ook bewust van zijn gemopper. Hij heeft een punt met zijn kritiek op de westerse wegwerpcultuur. Alle plastics die wij over de aarde en de zee verspreiden, verstikt het leven. De oosterse wijze van denken kan ons helpen om onze cultuur duurzamer te maken.

In zijn Nawoord schrijft vertaler Pim de Vroomen dat Tanizaki na de grote aardbeving in 1923 Tokio verliet en zich op het platteland tussen Kyoto en Osaka vestigde. Daar leerde hij wellicht de traditionele waarden van het platteland kennen, die zijn ideeën beïnvloedden. Het sushi recept dat hij tussen zijn beschouwingen door aan de hand doet is daar een mooi voorbeeld van.

Hier mijn bespreking van Tanizaki door De warme winkel.

dinsdag 27 december 2016

Missa in Mysterium, Herman Finkers, 9 oktober 2016


Gezongen mis brengt dichterbij het geheim van het leven

De televisieregistratie op Eerste Kerstdag van Missa in Mysterium onder regie van Herman Finkers toonde een staaltje van bijzondere, hogere schoonheid. De beleving van de mensen die de Latijnse hoogmis in de Piechelmusbasiliek op 9 oktober in Oldenzaal meemaakten, waren in hun commentaren, die aan het begin van de uitzending te horen waren, dan ook opgetogen.

Finkers zelf noemde het een gebeurtenis die alle zintuigen aanspreekt. Wat betreft de wierook is dat duidelijk. Al weet ik niet wat de smaakzin bedoelt, smaakvol was de dienst onder leiding van pater Marc, bijgestaan door de vrouwenzanggroep Wishful Singing (zie foto), de mannelijk gelegenheidsschola en de Twents sprekende lector Finkers zelf, zeker. De plannen om vaker zo’n gezongen dienst te houden, begroet ik, die zelf opgegroeid is met deze vorm van eredienst, van harte.

Van tevoren vertelde Finkers over de grote overeenkomst tussen theater en Latijnse mis. Beide zijn manieren om vorm te geven aan een andere dimensie dan de materiële werkelijkheid. De Gregoriaanse hoogmis is een vorm van opera opgevoerd door levenden voor allen die buiten de tijd zijn. Religie is voor Finkers een kunstvorm waarin men contact zoekt met God. Schoonheid is wezenlijk om geraakt te worden door het ritueel dat plaatsvindt. Zelfs kleine handelingen als het oppakken en neerzetten van de kelk door pater Marc maken onderdeel uit van de plechtigheid.

Tussen de verschillende gezangen door levert Finkers verder commentaar. Zo zegt hij over de schuldbelijdenis, het Confiteor, dat de mens per definitie schuldig is en dat dit te maken heeft met het feit dat hij kan reflecteren. De schuldbelijdenis refereert daarom aan onze menselijke conditie.

Finkers vertelt over de tijd dat hij zelf misdienaar was en handelingen verrichtte namens het kerkvolk. Deze handelingen, die in de basiliek ook door het volk worden verricht zoals knikken als men de naam Jesu hoort, maken het gemakkelijker om zich over te geven aan het geheim. Onder de negenhonderd aanwezigen zijn ook jongeren, afkomstig van scholengemeenschappen uit de buurt. Ze hebben de gezangen van tevoren geoefend. Finkers heeft hen en de anderen gevraagd vooral zacht te zingen om de schoonheid nog meer te laten uitkomen. De zang van Wishful Singing noemt hij een briesje dat door de bomen gaat.

De preek staat in het boekje. Die is te lezen terwijl men naar het koor luistert of over te slaan. Volgens Finkers was de preek nooit moraliserend bedoeld, maar een verklaring van de, voor die dag gekozen, gezangen en de lezingen. De preek kan dan ook kort zijn.

Finkers zegt zelf dat zijn mis tegen de aardse tijdsgeest in gaat, maar misschien vormt zijn experiment een signaal dat de tijdgeest aan het kenteren is. Als dit de wijze is waarop die verandert, mogen we ons gelukkig prijzen en God danken. Het liefst met een Gregoriaanse hoogmis.

Hier meer informatie over de mis op de site van Herman Finkers.

maandag 26 december 2016

Of horses and men (2013), documentaire van Benedikt Erlingsson


Nauwe verwantschap tussen paard en mens

De IJslandse filmmaker Benedikt Erlingsson brengt mens en natuur samen in een oogstrelende documentairefilm in het IJslandse landschap. Zoals de titel aangeeft gaat het in het bijzonder over de verbondenheid tussen paard en mens in een onherbergzame vallei in IJsland. De twee soorten spiegelen elkaar als het gaat om volharding, ijver, plichtsbetrachting en woede, maar vooral ook om lust, zoals we zien in de relatie tussen Solveig en Ingvar, een statige boer met een wit paardje, dat hij met bravoure berijdt, tot hij het een doodschot geeft. Omdat Erlingsson weinig uitlegt is niet helemaal duidelijk waarom hij tot zijn daad komt maar ik vermoed dat hij het niet kan uitstaan dat ze besprongen werd door het zwarte paard van Solveig.

Erlingsson begint heel fraai met de poging van Ingvar om het witte paardje te temmen. Dat doet denken aan een paardenfluisteraar en is een genot om naar te kijken. Nadat dit gelukt is, zadelt hij het paard en rijdt in tultgang naar weduwe Solveig die met haar moeder in een vrijstaand huis woont. Zijn tocht wordt door anderen uit de vallei gadegeslagen door verrekijkers. Af en toe licht een flits op van het glas. Niets blijft daar onbespied. Een toerfietser kijkt bewonderend naar het paardje van Ingvar, die met Solveig en haar moeder de lunch gebruikt en daar een goede tijd heeft. Tot zijn paardje bij vertrek besprongen wordt door het paardje van Solveig, dat haar lusten niet kan bedwingen en het hek waarachter hij staat, wegduwt. Het grappige is dat Ingvar nog op zijn paard zit als dat van achteren genomen wordt door de begerige hengst (zie poster).

Een ander bijzondere scène is die van een man die zo hard alcohol nodig heeft dat hij met een paard de zee ingaat als hij ziet dat het schip waar hij met zijn jeep naar toe zou rijden al vertrokken is. De fietser uit de vorige scène wordt door de jeep bijna van zijn sokken gereden, maar toch is de man niet op tijd. Op de boot kijkt men met veel verbazing naar het zwemmende paard, dat op hen afkomt. Men laat een ijzeren kooi naar beneden waarin het paard kan uitrusten terwijl de man aan boord gaat om alcohol in te slaan. Hij wordt nog gewaarschuwd dat hij het moet verdunnen, maar blijkbaar was zijn drankzucht te groot want de man kotst en sterft als hij eenmaal door het paard weer aan land is gezet. Ingvar draagt de kist uit de kerk langs Solveig maar zonder haar een blik waardig te keuren. Later gebeurt dit nog een keer, als een boer het loodje legt na een achtervolging omdat een ander zijn hek heeft kapot geknipt omdat dat zich openbare weg zou bevinden. Tijdens een tocht, waarbij wilde paarden worden opgedreven naar een afgerasterd terrein waarbij iedereen paarden van zijn gading kan uitzoeken, slaat zij haar slag en trekt Ingvar boven op zich. Zoals te verwachten is, worden ze gadegeslagen door twee andere vrouwen die daarmee niet ingenomen zijn.

Mooi is dat Erlingsson af en toe een shot schiet vanuit het oog van een paard. De natuur is groots en geweldig, al kan het daar ook koud worden en als men dan verdwaalt, zoals de fietser doet die ook eens een ritje op een paard wil maken, zijn de levenskansen gering. De fietser houdt zich in leven en verschanst zich, zoals ik eerder Wart Kamps als Richard III op het toneel zag doen, in de buik van het dode paard waar hij eerst de organen uit verwijderd heeft. Ternauwernood wordt hij gered en legt na de drijftocht contact met Johanna op wie hij al een oogje had. Het is geen zachtzinnig leven, daar in die IJslandse vallei maar boeiend is het wel, vooral door de verhalende sfeer die Erlingsson in zijn film legt. 

Hier de trailer van Of horses and men, hier mijn bespreking van De goede Richard III.

zondag 25 december 2016

Filmrecensie: Ernest & Célestine (2012), Stéphane Aubier


Vertederende vriendschap tussen twee dieren uit verschillende invloedssferen

Ernest & Célestine is een fantastische animatiefilm over de verboden vriendschap tussen een beer en een muis, levend in twee gescheiden werelden, waar ze het allebei niet erg naar hun zin hebben. Beer Ernest woont in de bovenwereld en wil geen notaris worden, het muisje Célestine ziet niets in het beroep van tandarts in de benedenwereld, waar men de armspieren traint door het heffen van de ijzeren stangen in muizenvallen.

Het verhaal begint in de slaapzaal waar weesmuisje Célestine zit te tekenen. Bij binnenkomst van de strenge weeshuismoeder kruipen de muisjes op bed, klaar voor het verhaal over de Grote Boze Beer dat de moeder hen vertelt. Als de moeder een tand verliest en zich niet meer verstaanbaar kan maken, slaan de muisjes aan het muiten.

Ernest heeft honger en trekt erop uit om geld te verdienen met een clownsact maar belandt bij de vuilnisbakken. Hij treft daar Célestine die een tandje heeft gestolen van het zoontje van de man van de snoepwinkel en de mevrouw van de tandenwinkel, waarmee de ouders elkaar helpen. Ernest wil Célestine eerst opeten maar dan stelt Célestine voor dat ze hem aan eten zal helpen als hij haar leven bespaart. Ernest komt echter vast te zitten als hij de snoepwinkel wil verlaten.

Zelf wordt Célestine aangesproken op het maken van tekeningen. Ze dient net als de andere muisjes tanden te verzamelen in de bovenwereld. Voor straf moet ze er vijftig inleveren. roept de hulp van Ernest in, die in de gevangenis zit. Célestine wil hem bevrijden, als hij haar helpt. Ze beroven de tandenwinkel van de moeder van het berenjoch dat eerder zijn melktandje kwijt raakte.

De vriendschap tussen de muis en de beer leidt tot angst onder de bevolking, zowel in de boven- als in de benedenwereld, waar respectievelijk politieagenten en ratten de orde bewaren. Ernest en Célestine vluchten met een oude Franse bestelwagen naar het huis van Ernest en leven daar, na een gewenningsperiode, harmonieus in de winter samen totdat ze op de radio horen dat ze gezocht worden. Hun vriendschap vormt een bedreiging voor de maatschappelijke orde.

Helaas worden ze gepakt en opgesloten, Ernest in de bovenwereld, Célestine in de benedenwereld. Er volgt een proces dat tegelijk boven en onder elkaar gehouden worden. Daarbij breekt een brand uit, waarbij de bevriende dieren zich van hun goede kant laten zien, zodat ze vrij gelaten worden en hun samenleven opnieuw kan beginnen, maar nu in alle vrijheid. Ze bedenken een verhaal over hun ontmoeting te maken, al ontdoen ze dat van de scherpe kanten, zoals zoupassen in een kinderverhaal.  

De pastelkleurige illustraties uit de boven- maar vooral uit de benedenwereld zijn een lust voor het oog en de Vlaamse stemmen dragen bij aan de mooie sfeer. De humor, zoals op het eind, is sterk.  

De film is gebaseerd op de boekenreeks van de Belgische schrijver en illustrator Gabrielle Vincent. Naast Stéphane Aubier deden ook Vincent Patar en Benjamin Renner de regie.

Hier de trailer.

zaterdag 24 december 2016

Theaterrecensie: Potters beesten, Swarte Kunst, Toneelschuur, 23 december 2016


Fraai opstapje naar de kerstmatinee

Het is alweer vijfentwintig jaar geleden dat Rieks Swarte en zijn mannen Potters beesten opvoerden. De oude decorstukken zijn uit de kast gehaald om de vijf verfhalen van Beatrix Potter opnieuw voor het voetlicht te brengen. In een tijd van digitale technieken is het dapper om druk in de weer te gaan met bordkartonnen rekwisieten, maar de inspanning wordt beloond. Hoewel verwijzingen naar de vroegere samenwerking uitblijven, is de huidige voorstelling nog steeds levensvatbaar genoeg om die aan het publiek te tonen. Vooral in de kersttijd slaat de Engelse sfeer van de verhalen, verteld en uitgebeeld door vier mannen in stemmig bruin, aan.

De vijf verhalen hebben alle een eigen sfeer en dat maakt de voorstelling afwisselend. De kleermaker van Gloucester is een heerlijke, ouderwetse vertelling over een oude zieke kleermaker, subliem gespeeld door Servaes Nelissen, die zeer bezorgd is of hij de jas van de burgemeester van zijn stad op tijd klaar heeft; Jemina Puddle Duck is een verhaal over twee eenden, waarvan de een het nest verlaat om zijn eieren elders uit te broeden en waarbij de grappige dialoog tussen Ferdi Janssen en Nelissen een belangrijke plaats inneemt; Het verhaal van mr. Tod is een waanzinnig spel rond een vos en een das met achtergronden die in hoog tempo verwisseld worden, waarna de spelers wel een pauze verdiend hebben. Peter Rabbit is daarna een grappige en ontroerende vertelling, spelend in een moestuin, rond het belangrijkste personage van Potter en De twee stoute muizen vormt een verrassende, hilarische afsluiting.

Grappen en grollen begeleiden de uitbeelding van de verhalen. De opzettelijke knulligheid waarmee de verhalen worden uitgebeeld zorgt voor een aanstekelijke sfeer. Het spel met de dieren getuigt van grote speelsheid, zoals te zien is op de trailer, waarin de kat van de kleermaker muizen op kunstige manier muizen vangt. Het pianospel van Hans Thissen verlevendigt de voorstelling en zorgt soms ook voor een komische noot, zoals in Peter Rabbit wanneer Janssen nauwelijks aan de voorlezing van het verhaal kan toekomen. Nelissen heeft in het eerste verhaal ook een komische noot met een herhaalde verwijzing naar het garen en de klos. Kleine uitweidingen buiten het verhaal om, zoals Nelissen die boos is op Janssen omdat die een nieuwe Jemina niet wil laten meespelen omdat de snavel nog nat is, leveren extra vuurwerk.

Op allerlei manieren wordt moeite gedaan om de voorstelling tot een happening te maken. De vondsten zijn legio. De technicus die rechts voorin tussen de snoeren zit, wordt direct betrokken bij het spel en doet ook mee met de changementen die tussen de verhalen worden uitgevoerd. Af en toe zijn het net vijf kwajongens die hun jeugd opnieuw beleven. Swarte, die ook de regie deed, praat de verhalen aan elkaar, zingt over de spijt van de kat, speelt met veel flair een hond die Jemina ontmoet op haar weg en toont de tekeningen waarmee het verhaal over Tod de vos begint. Het dansje dat de voorstelling afsluit (zie foto van Sanne Peper), roept vertedering op en werpt een blik vooruit naar de première op tweede kerstmiddag. Ik zie de glunderende gezichten al van al die volwassenen van acht jaar en ouder. Hun kerst kan niet meer stuk.  

Hier de trailer op de site van Rieks Swarte, hier mijn verslag van een schets van het leven van Beatrix Potter.

Perfect horse (2015), documentaire van Hans Fels


Eeuwenoude foktraditie versus klonen van Lipizaner paarden

Een paar jaar geleden liep ik rond in Lipica, de plaats in Slovenië waar de witte Lipizzaner paarden naar vernoemd zijn, maar daarover in de mooie documentaire van Hans Fels geen woord. De twee mannen die op de voorgrond treden, Max het hoofd van de stoeterij in Piber en Peter, een stalmeester aldaar, zijn echte Oostenrijkers die ons inlichten over de aloude traditie van het fokken van deze Spaanse rijpaarden voor het keizerlijke hof in Wenen. Daartegenover staat het klonen van de Lipizzaners, een heel wat minder romantische bezigheid.

Hans Fels maakt gebruik van het boek Dier, bovendier (2010) van Frank Westerman en leest daar in het begin van de documentaire uit voor. We horen dat de Lipizzaner een paard was van de Habsburgse keizers, uit Spanje gehaald toen de macht van Karel V zich daartoe uitstrekte. In 1918 verloor de toenmalige keizer zijn alleenrecht, maar nog steeds zijn de Lipizzaner in de Spaanse rijschool in Wenen te bezichtigen. De staatsstoeterij in Piber stuurt jaarlijks nieuwe paarden naar de rijschool. Met röntgenfoto’s worden eerst de gewrichten van de Lipizzaner gecontroleerd.

De documentaire vertelt op stemmige wijze over de vijf eeuwen bestaande foktraditie van deze edele beesten. De klassieke pianomuziek eronder verhoogt het kijkgenot naar de beelden van de kudde die in de groene heuvels of boven in de bergen alle vrijheid geniet.

Peter houdt de stamboeken van de paarden bij. We zien een hengst op de bok en Peter die trots de hoeveelheid toont, die genoeg zou zijn om tien merries te bevruchten. Het sperma wordt met een microscoop onderzocht. Als het aan de standaard voldoet, wordt de merrie door de hengst gedekt. Zo’n zeventig merries baren het ene na het andere veulen. De hengsten worden boven in de bergen voorbereid op hun edele taak. Peter ziet dat het daar goed is, bakt een eitje en eet dat met het befaamde Oostenrijkse desembrood. Generale is de leider van de kudde en is onbaatzuchtig van aard. In de zomerhitte leidde hij de jonge beesten naar het water in het bos en dronk zelf als laatste.

Nadat Peter gezegd heeft dat zestig tot tachtig procent van de eigenschappen door de omgeving bepaald wordt, krijgen we iets te zien over het klonen van Lipizzaner. In de Italiaanse Po vlakte zit een bedrijf dat zich daarmee bezig houdt. Men krijgt eierstokken geleverd uit een naburig abattoir. Na het verwijderen van de aanwezige eicellen wordt genetisch materiaal van een celbank ingebracht en de bevruchte cel ingebracht in een draagmerrie. Promittea was in 2003 het eerste gekloonde paard ter wereld.

Max gaat in een sportwagen naar een manege in Florida waar een mevrouw haar gekloonde paard toont. Ze vertelt erbij dat ze geen afscheid kon nemen van haar oude Lipizzaner Marc en daarom maar een duplicaat liet vervaardigen. Max bekijkt met een onwezenlijk gevoel de stamboom van het gekloonde dier en ik vroeg me af of zo’n mevrouw niet beter zou kunnen beseffen dat alles in het leven eindig en veranderlijk is.

Max hoort van een deskundige over de genoomsequentie in het DNA die een en ander zegt over de eigenschappen van een paard. Het gen van de schimmelkleur is bekend, maar men kan geen paard leveren met het ramshoofd, zoals dat door Hamilton geschilderd werd. Daartoe kan men beter terecht bij een fokker.  

Hier de trailer op vimeo, hier de site van Lipica.

vrijdag 23 december 2016

Recensie: Beatrix Potter (1987), Elizabeth Buchan


Levensschets van befaamd kinderboekenschrijfster over dieren

Elizabeth Buchan schreef een beknopte maar boeiende biografie over het leven van kinderboekenschrijfster en illustratrice Beatrix Potter (1866 – 1943), die opgroeide in de Victoriaanse tijd, waarin het leven sterk aan banden werd gelegd en vrouwen weinig mogelijkheden kregen. Potter vormde daarop geen uitzondering. Zij moest haar creatieve werk bevechten tegen haar rijke, kunstzinnige maar verder niet erg hartelijke ouders. Met haar moeder had Potter een slechte relatie, haar vader bracht haar tenminste nog enig kunstzinnig besef en vaardigheid bij, waar ze later haar voordeel mee kon doen.

Potter werd geboren in Londen. Haar ouders waren rijk geworden van de katoenproductie in het noorden van Engeland. Zij had een goede band met haar broertje Bertram en samen interesseerden zij zich voor de natuur en vooral voor insecten. De vakanties in het Lake District waren dan ook een hoogtepunt. Toen de vijf jaar jongere Bertram naar een kostschool bleef Beatrix alleen achter. Ze ging niet naar school maar werd opgeleid door een gouvernante. Een van hen, Anne Carter die later trouwde en acht kinderen kreeg, was een motor achter de carrière van Potter.

Op haar negentiende beschouwde Potter haar opleiding als afgerond, maar echt volwassen was de schuchtere en vaak zieke jonge vrouw nog niet. Ze bestudeerde paddenstoelen en tekende die, terwijl haar broer aan de alcohol verslaafd raakte en zich als boer in het noorden van Engeland vestigde. Een tekening van haar konijn Pieter bracht voor het eerst wat geld in het laatje. De verhaaltjes in de brieven aan de oudste zoon van Anne Carter leidden zeven jaar later tot de publicatie van haar eerste werk Het verhaal van Pieter Konijn (1902), eerst in eigen beheer maar later door uitgeverij Warne. Haar creativiteit werd daarmee ontsloten en vele boeken volgden.

De vriendschap die Potter met de familie Warne onderhield werd door haar starre ouders niet erg op prijs gesteld, maar die konden niet voorkomen dat Potter een intieme relatie kreeg met Norman. In 1905 deed hij haar een huwelijksaanzoek, die niet door de ouders van Potter gewaardeerd werd. De spanningen daaromtrent kon Potter kwijt in haar werk. Het droevige van de zaak was dat Norman in dat zelfde jaar nog overleed aan een bloedziekte.

Potter kocht van haar verdiende geld boerderij Hill Top in het Lake District. Ze kwam daar vaak om te genieten van de natuur en het boerenleven en afstand te nemen van haar ouders. Ze lag daarnaast in conflict met Harold de broer van Norman die de zakelijke belangen van de uitgeverij behartigde maar Potter daarbij uitkneep en later veroordeeld werd voor fraude.

Haar ouders zagen ook al niets in een huwelijk in 1912 met advocaat William, maar haar broer Bertram, die zelf in het geheim getrouwd was, effende de weg voor haar. Het huwelijk duurde tot haar dood en was rustig van aard. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was er krapte aan personeel. De verminderde creativiteit van Potter leefde op door de vriendschap met de Amerikaanse bibliothecaresse Anne Carroll Moore. Het leidde tot een grote markt in de Verenigde Staten.

Potter en haar man hadden een intensief contact met de dorpsgemeenschap waar ze toe behoorden. Potter investeerde in de National Trust die aan natuurbeheer deed in een tijd waarin de toeristenindustrie opkwam. In de Tweede Wereldoorlog liet ze een groep verkenners op haar landgoed toe. Haar Deense vriendin Ulla schreef in een brief na haar overlijden dat Potter een warme persoonlijkheid had maar ook gereserveerd en verlegen was. Het zullen de gevolgen zijn geweest van een harde Victoriaanse opvoeding.

Hier de site van Peter Rabbit.

Recensie: Fermina Marquez (1978), Valery Larbaud


Liefdesverwikkelingen in een taal die van de bladzijden spat

Een paar maanden geleden berichtte ik over Valery Larbaud. In mijn bespreking van het verhaal De arme hemdenmaker lichtte ik de sluier op over deze Franse schrijver, die met zijn, andermaal door Eduard du Perron vertaalde, roman Fermina Marquez de lezer nog meer aan zich bindt. Het verhaal uit 1911 over de beeldschone Colombiaanse, die de harten van jongens in een kostschool in de buurt van Parijs op hol brengt, is een schoolvoorbeeld van een beschrijving van een onstuimig, puberaal liefdesverlangen.

Het verhaal wordt terug verteld door een man die op de rooms katholieke Sint Augustinusgymnasium verbleef in de tijd dat drie andere jongens de liefde van Fermina voor zich probeerden te winnen. Omdat de kostschool goed stond aangeschreven verbleven er ook kinderen van rijke ouders uit andere delen van de wereld. Een van hen was een zoon van de Colombiaanse bankier Marquez. Omdat deze jongen, die in de vijfde klas op school kwam, zijn familie heel hard miste, ging zijn Creoolse tante, mama Doloré genoemd, met zijn zussen Fermina en Pilar op hotel in Parijs en vandaaruit regelmatig bij hem op bezoek.

Meteen al in het begin van de roman raken we, bezien door de ogen van de jongens, bedwelmd door de schoonheid van Fermina, de oudste van de twee zusjes. De verteller heeft weet van haar onbereikbaarheid in vergelijking met bijvoorbeeld een jonge moeder, die hem heel welwillend groet:
Terwijl ik voor het jongemeisje een onbekend wezen ben, een vreemd land, een geheim. Een arm onbekend wezen, heel verlegen en stamelend tegenover haar; een treurig geheim, dat door één schaterlach van haar heelemaal van zijn stuk wordt gebracht.’

De eerste die om haar liefde bedelt is de Santos Iturria. Deze jongen heeft een voorsprong omdat hij behalve knap, net als zij uit de nieuwe wereld komt. Hij komt in contact met haar door een armband terug te geven die Fermina verloren was. Samen met een zwarte vriend gaat hij daarna regelmatig in de nacht naar buiten om haar heimelijk te ontmoeten.

De tweede is Joanny Leniot, een Franse jongen die het hoog in zijn bol heeft. Deze vijftienjarige reactionaire zoon van een oude republikein is niet geliefd op school vanwege zijn eerzucht. Hij heeft niet veel met meisjes maar wil Fermina verleiden om hem nieuwe triomfen te bezorgen: ’Door dit middel zou hij, vooreerst, van het kind dat hij was, man worden; vervolgens zou hij ongetwijfeld zonder blozen de “gansjes” kunnen naderen die nog onwetend waren. Door dit middel ook zou hij een nieuw soort triomf kennen: hij zou weten wat een man ondervindt als hij een meisje haar gewetensbezwaren, haar kuischheid en al haar jaren van onschuld aan hem ziet offeren.’
Daarover nadenkend wordt hij berispt door de surveillant in de studiezaal, maar hij weet zich daar uit te werken. Hij knoopt contact aan Marquez en dringt aldus door tot zijn zus. De oeverloze beschouwingen die hij op haar los laat over de grootsheid van het Romeinse Rijk zijn echter niet aan haar besteed. Ook een directe liefdesverklaring valt niet in goede aarde. In een monoloog interieur horen we dat de vroeger vrome Fermina helemaal niets om de betweter geeft.

De derde jongen die in de ban raakt van Fermina heet Camille Moutier, een jongetje dat nogal eenzaam op school is en blij is als het vakantie is. Hij zoekt ook contact met het broertje van Fermina, maar het is al gauw duidelijk dat hij net als Leniot geen schijn van kans maakt, zelfs al biedt hij haar een Colombiaanse vlag aan. Leniot is tevreden over zijn toespraak, die hij als zeer begaafde leerling voor de aartsbisschop mag houden, maar daarna knaagt toch weer de teleurstelling. Hij gooit zelfs het horloge weg dat madame Doloré hem gegeven heeft voor zijn bereidheid om Fermina gezelschap te houden.

Na de sluiting van de school komt de verteller nog eens terug en hoort van de conciërge dat Santos Iturria ook nog eens terug is geweest met een knappe Duitse, zo veronderstelt hij, aan zijn hand.   

In het nawoord van Jaap Goedegebuure, die diep ingaat op de verhouding tussen Larbaud en Du Perron, lezen we dat het perspectief nogal rammelt, want de verteller kan helemaal niet weten wat de jongens met Fermina bespreken, laat staan wat ze in haar hoofd denkt, maar dat laat onverlet dat de taal waarin deze zinderende amoureuze bespiegelingen verpakt zijn, vanaf de eerste tot de laatste regel van de bladzijden spat.

Hier mijn bespreking van De arme hemdenmaker.

donderdag 22 december 2016

Verloop van jaren, dichter bij Remco Campert (2016), documentaire van John Albert Jansen


De pijn duurt een mens lang

Vorig jaar schreef Remco Campert de dichtbundel Verloop van jaren met als ondertitel 40 poëtische notities, waarin hij bekende thema’s als liefde, dood, vergankelijkheid en weemoed nog eens beziet vanuit zijn eigen leven. Voor documentairemaker John Albert Jansen was dat aanleiding om een kader rond deze gedichten aan te brengen. Het geheel is een bijzonder portret van de steeds brozer wordende, 86 jarige dichter.

De documentaire opent met een gedicht over de stad waaraan Campert, geboren in Den Haag zijn hart verpand heeft: Amsterdam. Het eindigt heel fraai met het idee om meegenomen te worden door een meisje dat hij eens op een tramhalte zag staan. Zoals de meeste poëzie van Campert is de toon speels en licht.

Daarna gaan we de dag in. Campert scheert zich in zijn ochtendjas, hetgeen aanleiding is voor het gedicht Theater. Daarin beschrijft Campert de staat van de mens als speler van een rol, die hij ook weer kan afleggen, waarna hij op zijn best is. Na het scheren komt het schrijven. Het kost moeite een start te maken, maar een leven zonder letters is ondenkbaar. Op een gedicht moet hij wachten, een column is gewoon een kwestie van gaan zitten en werken. Na een spelletje scrabble met levenspartner Deborah dat hij glansrijk verliest zegt hij dat hij de achterstand van vijfenzeventig verloren spelletjes nooit meer kan goedmaken. We zien hem vervolgens tijdens een optreden met jazzmusici. Het gedicht over Chet Baker, zijn stem een zachte regen sluit nauw aan bij de muziek.

Met het ouder worden komt alles scherper terug, zegt Campert. Hij herinnert zich een reis naar Praag op achttienjarige leeftijd. De aanblik van het verwoeste Duitsland verzachtte de wrok tegen de Duitsers die verantwoordelijk waren voor de dood van zijn vader. Op archiefbeelden praat de jonge Campert over herinneringen aan zijn vader en diens droevige lot dat eindigde in Neuengamme. We zien ook zijn dichtersvrienden Kouwenaar, Lucebert en Schierbeek, die inmiddels allemaal dood zijn. Vooral de houding van Lucebert om zich geheel voor de kunst te geven, inspireerde hem. Verdere verantwoordelijkheid neemt hij niet, zegt Deborah. Poëzie heeft voorrang, duwt alles opzij. Als hij een regel op straat opvangt moet hij meteen naar huis om die te noteren. Tijdens de uitreiking van de Prijs der Nederlandse Letteren in 2015 zegt hij dat men niet schrijft om prijzen te krijgen, maar dat deze prijs toch wel een dikke kers op de taart is.  

Campert kan heel geconcentreerd kijken, bijvoorbeeld naar de reportages over de Tour de France. Deborah memoreert een uitspraak van Jacques Bloem die Campert eens bij een tramhalte zag staan en concludeerde dat de jongen genoeg had aan zichzelf. Volgens Deborah is Campert anders dan andere mannen, minder voorspelbaar, een wonderlijk persoon. Een open cocon, zegt hij zelf. Zijn dochter Manuela wrijft hem in dat hij tegen haar zei dat zij zijn gedichten maar moest lezen als zij hem beter wilde leren kennen. Een vaderlijk type is hij nooit geweest, maar dat heeft hij ook niet overgedragen gekregen van zijn eigen vader. Cleo toont hem een foto van haar moeder op haar sterfbed.

Zelf komt Campert ook in het ziekenhuis terecht. Hij mag na een operatie niet meer roken, maar vindt dit duidelijk te moeilijk. Deborah ziet erop toe dat hij niet, als vroeger, de ene sigaret na de andere opsteekt. Een stel jonge acteurs uit Antwerpen komt langs om een huiskamervoorstelling te geven op basis van zijn teksten. Hij zal blijven voortleven als de vertolker van het pure levensgevoel. De pijn duurt een mens lang. Het vervolg is ongewis, zoals blijkt uit de laatste notitie:

40

Wat zal ik zien
mijn laatste ogenblik op aarde?
Het gezicht van mijn geliefde?
Wat zal ik horen?
De fluistering van haar stem?
De laatste tik van de monitor?
Wat zal ik horen en zien?
De lippen van de verpleegster?
Het kuchje van de dokter?
Horen en zien zullen me vergaan
als de rukwind van de dood
me van mijn adem berooft.
En mijn woorden?
De wind zal ze meevoeren
en over de aarde verspreiden.


Hier het gedicht Theater op de site Muurgedichten.

Bijgewerkt om 17:04 uur. 


De geluksmakelaars (2015), documentaire van Wille Hyvönen


Zoektocht naar het ultieme geluk

Onder de titel Onnelliset ofwel De geluksmakelaars onderzoekt de 28-jarige Finse filmmaker Wille Hyvönen in zijn tweede film zijn gelukkige leventje samen met zijn knappe vriendin Sirii. Zijn moeder zei ooit al dat hij met een glimlach op zijn gezocht geboren werd. Wille wil de strijd aangaan met personal coaches, waarvan er meer dan duizend in Finland zijn, die hem op dit gebied niets meer kunnen leren. Door het vertrek van Sirii naar een masteropleiding in Londen komt hij in de problemen en moet hard aan de bak om het niveau van zijn vroegere geluk te handhaven.

Allereerst gaat hij naar zijn vader die werkt en behoorlijk nuchter is over zijn geluk. Hij heeft geen zorgen, zou alleen een beetje minder willen eten. Zijn vader zou een mooi tegenwicht kunnen zijn in het onderzoek dat hij gaat doen met zichzelf als middelpunt.

Het vertrek van Sirii zet meteen zijn leven op scherp. Hij ervaart angsten en verdriet die hij niet kende. Zijn afspraken met personal life coaches komen goed van pas. De eerste heet Viiri, een knappe blonde vrouw. Ze biedt hem tien privé sessies in een chique omgeving aan. Ze is beduusd over de spirituele invalshoek van Wille en verbreekt al gauw het contact met hem omdat hij te dichtbij komt en te agressief is.

Wille gaat naar zijn oude vriend Janne, die leeft met zijn depressie. Hij uit die in een mooi gedicht waarin de mens een mislukkeling is. Hij denkt niet dat personal coaches helpen om gelukkiger te worden. Het is beter het ongeluk te aanvaarden.

Wille is zover nog niet. Hij wendt zich tot Pirkko die een holistische welness coach is en hem behandelt met massage en voedseltips. Ze bereidt ook gezonde drankjes met hem. Daarnaast gaat hij naar een therapiegroep onder leiding van Aaro die vooral op het gebied van de bio energetica thuis is. Wille ziet in Aaro iemand die verder in zijn ontwikkeling is en hem als rolmodel kan dienen. Zijn vrienden doen ook mee en vinden dat men moet doen alsof als men nog niet zijn doel bereikt heeft, hetgeen bekend staat onder de term fake it until you make it.

Voor de verandering gaat hij naar Londen om uit te rusten in de armen van Sirii, maar die heeft het erg druk met haar studie. Ze heeft zelfs geen tijd om zich af te vragen of ze wel gelukkig is. Ze vindt dat men ongelukkig wordt als men geluk nastreeft. Wille begrijpt dat het een illusie is om een ander te kunnen worden. In plaats van zijn negativiteit af te schudden kan hij die beter accepteren. Hij stapt uit de groep van Aaro en wendt zich tot een Zen groep. Daar hoort hij dat geluk altijd wel ergens is en dat hij daar niet achteraan hoeft te gaan. Hij kan maar beter zijn egocentrische gedachten loslaten. Dat lijkt op wat zijn vader hem vertelde over een gewoon, gelukkig leven.

De zoektocht neemt een onverwachte wending als Sirii met een burn-out uit Londen terugkomt. Ze besluit om een half jaar rust te nemen. Wille en zij spreken af in de boeddhistische traditie samen te gaan leven, hetgeen in een ontroerend scène tot uitdrukking wordt gebracht. Sirii vindt dat Wille door zijn onderzoek volwassener is geworden. Het leverde in ieder geval een boeiend, integer portret op.

Hier een fragment uit De geluksmakelaars waarin een Zen leraar spreekt over De weg.

woensdag 21 december 2016

Schuldig (2016), zesdelige serie van Sarah Sybling en Ester Gould


Het is uit het leven gegrepen, het is uit het leven een greep

Sarah Sybling en Ester Gould maakten een pracht van een reportage over het leven in de Vogelbuurt in Amsterdam, een achterstandswijk die representatief is voor vele andere wijken in Nederlandse steden en dorpen. Door de economische crisis moet de broekriem aangehaald, waardoor mensen aan de onderkant het hard te verduren krijgen. Een op de zes huishoudens heeft problematische schulden. In zes afleveringen portretteren Sybling en Gould een aantal buurtbewoners met schulden. Het deed goed om deze mensen te blijven volgen en het zegt veel over de vastberadenheid van Sybling en Gould om de schuldenproblematiek over het voetlicht te brengen.

We maken kennis met de hoofdrolspelers Ramona en Ron die met een ontruiming te maken krijgen, Ditte, een voormalige jetset artieste, die borstkanker heeft gehad en van de regen in de drup raakte, de goedmoedige Dennis en diens penibele financiële situatie van zijn dierenwinkel en de reumatische Carmelita die al lang in de schulden zit.
Aan de andere kant zien we deurwaarder Ed, de vaderlijke hulpverlener Paul en de strijdbare Will, directeur van Doras, de instantie die de schuldhulpverlening regelt. Achter de schermen doet wethouder Arjan Vliegenthart zijn best de touwtjes aan elkaar vast te knopen. Tenslotte ontmoeten we Satcha, die tussen de twee groepen in zit. Om mijn verslag niet te uitgebreid te maken beperk ik me tot de slachtoffers.

Schrijnend is de ontruiming van de woning van Ramona en Ron. De laatste wist nergens van, omdat Ramona hem niet de waarheid vertelde. De moeder van Ron, die een hersenbloeding heeft gehad, blijkt in te wonen. Door haar AOW raakte het gezin de huurtoeslag kwijt. Deurwaarder Ed belt met woningcorporatie Eigen Haard, die vindt dat hij moet doorzetten. Alles en iedereen gaat naar de driekamerwoning van de ouders van Ramona, die ook al een andere dochter opvangen. De zieke moeder vindt gelukkig snel een plaatsje in de crisisopvang. Paul, die ook wel de godfather van de buur genoemd wordt, vindt het jammer dat Ramona niet eerder bij hem aanklopte want het is moeilijk weer aan een ander huis te komen.
Will zet zich in om iets aan de ontstane situatie te doen. Ze organiseert een gesprek met alle betrokkenen. Ze wil graag dat het gezin gauw een andere woning krijgt. Ramona is opgetogen en licht haar moeder daarover in. De medewerker van Eigen Haard krijgt echter geen toestemming zijn hand voor het gezin in het vuur te steken. Volgens zijn baas moet de gemeente dat maar doen.
Ramona en Ron willen geen bemoeienis in de vorm van een beschermingsbewind, al dringt Will daar op aan. Anders kan ze weinig doen om hen aan een andere woning te helpen. Ze toont de aap die volgens haar op de schouders van Ramona en Ron zit. Ramona is boos dat haar kinderen niet mee op schoolreis mogen. Ron richt de vliering in als slaapkamer in voor het gezin omdat beneden slapen lastig is.  
Na een vruchteloos gesprek met Will rijdt het stel met bravoure op de scooter naar huis. Ze denken dat ze het zelf wel redden, maar Will vreest het ergste. Ze weet dat deze doelgroep het vaak niet redt.
De moeilijkheden lijken toe te nemen als hun oudste zoon gedragsproblemen vertoont, maar tenslotte komt dat allemaal goed. Ron is trots dat hij een havo advies krijgt en daarmee wellicht later kan ontsnappen aan problemen die zijzelf hebben. Een andere meevaller is dat ze allebei weer werk hebben en dus aardig kunnen aflossen.

Ditte komt aanvankelijk niet in aanmerking voor de voedselbank, omdat ze een autootje heeft waarmee ze naar specialisten moet. In 2004 kreeg ze borstkanker, ze kwam in de ziektewet, haar relatie verslechterde, ze nam een tweede creditcard, gaf teveel geld uit en kwam in een vicieuze cirkel terecht. Ze haalt plastic op om een drankje te kunnen bekostigen.
Ze komt verder in de problemen omdat haar nieuwe zorgverzekeraar haar medicijnen niet vergoed. Dat is het moment waarop ze breekt. Ze doet een nieuwe poging om toegelaten te worden tot de voedselbank en slaagt daarin dit keer wel. Samen met haar zus Katja die uit Zweden bij haar op bezoek komt, haalt ze haar voedselpakket op. Tijdens een avondje met vriendinnen vertelt ze vrolijk over haar mooie tijd in Ibiza, maar ze wordt weer treurig omdat het UWV haar wil herkeuren. Ze gaat ondanks haar chronische pijn drie ochtenden aan de slag bij een incasso bureau. Als ze meer uren moet werken komt ze in de problemen. Doras stuurt haar naar een advocaat die wil dat het UWV haar beperkingen erkent. Ditte vreest de hoorzitting en hoort later inderdaad dat haar bezwaar ongegrond verklaard is. Gelukkig mag ze van haar werkgever een deel van haar werk thuis doen. Om in aanmerking te komen voor schuldsanering doet ze tenslotte haar autootje weg. 

Carmelita heeft een schuld van meer dan zevenduizend euro bij Wehkamp omdat ze twaalf jaar geleden twee kinderbedjes voor haar zoon en driejarige kleindochter kocht ten bedrage van twaalfhonderd euro. Vanwege de inwoning van de laatste vertrok ze naar een vierkamerwoning, die helaas net een paar centen boven de huursubsidiegrens zat. Hoewel ze iedere maand wat aflost, neemt de schuld alleen maar toe. De kleindochter woont inmiddels weer bij haar moeder.
Carmelita komt in aanmerking voor een voedselpakket voor de komende zes maanden. Een medewerker van Doras maakt met haar een budgetplan. Hoewel zij haar persoonsgebonden budget is kwijtgeraakt, geeft ze haar televisiepakket niet op. Ze laat ook gewoon haar nagels verven. Een medewerker van Doras wijst erop dat zij haar inkomstenbelasting moet invullen. Eventueel wil hij dat ook wel voor haar doen.
Ze kijkt het liefst naar een reisprogramma en stelt zich voor dat ze een cruise naar de Caraïben maakt. Tijdens een dansavond wordt ze benaderd door een man uit Ouarzazate.
Omdat ze te weinig geld heeft, gaat ze naar Paul die zal zorgen dat haar drie deurwaarders nog wat geld voor haar overlaten. Later moet ze toch zwichten voor de druk om, zoals dat heet, onder bewind te gaan. Met een handtekening levert ze haar autonomie in, maar die stelt volgens haar toch al weinig voor. In ieder geval wordt ze drie jaar aan banden gelegd. Dat betekent niet dat ze geen cruise kan maken, alleen is het een minitocht met haar stadspas over het Markermeer.

Dennis zou het liefste zien dat men bij iedereen alle schulden kwijtscheldt, zodat men met een schone lei kan beginnen. Zijn boekhouder is niet optimistisch over zijn bedrijf, dat vanaf 2013 geen winst meer maakt. Hij denkt dat Dennis de kunst van het ondernemen niet goed beheerst. Dennis verzucht dat de crisis in ieder geval voor zijn winkel nog niet voorbij is. Achter de toonbank is hij ongeduldiger, zegt hij. Gelukkig heeft hij zijn duiven nog, al moest hij er wel een verkopen omdat de deurwaarder op de stoep stond. Terwijl zijn vader op de winkel past, gaat hij naar het deurwaarderskantoor om een deel van zijn huurschuld af te lossen. Om de concurrentie het hoofd te bieden, gaat Dennis gratis thuisbezorgen. Tegelijk gaat hij met zijn vader folderen.
Het deurwaarderskantoor blijft hem echter op de lip zitten. Hij vraagt vierhonderd euro voor een wedstrijdduif, al is dat weinig, maar hij moet meteen een deel van zijn huurschuld afbetalen om een ontruimingsbevel te voorkomen. Zijn boekhouder zit hem achter zijn broek aan. Hij vindt zelfs dat Dennis zijn haar moet knippen, als zou een keurig geknipte eigenaar achter de toonbank meer klanten trekken. Het is mooi om te zien dat Dennis toch zijn eigen plan trekt, al besluit hij wel om de winkel een opknapbeurt te geven. Het is nogal schrijnend te horen dat zijn vader maandelijks duizend euro bijlegt uit zijn aow en pensioentje. Die wil dan ook liever dat zijn zoon met de winkel stopt, maar dat is tegen het zere been van Dennis. Het is nogal treurig te horen dat Dennis, na enkele teleurstellingen, geen vertrouwen meer in de liefde heeft. Hij heeft een dochter die inmiddels veertien jaar oud moet zijn en die hij erg mist. Hij stelt zijn hoop op een duif die met een internationale wedstrijd meedoet, maar wint helaas geen prijs. Een interview in stadskrant De Echo leidt tot positieve reacties en meer klanten.

Satcha werkt bij Doras en gaat wanbetalers af voordat schuldeisers op de stoep staan. Ze praat met een alleenstaande vrouw die het overzicht over haar leven kwijt is geraakt. Satcha heeft een gehandicapte dochter en herkent dat wel. Ze raakte overspannen door verlies van werk en relatie, waardoor alle kracht uit haar wegvloeide en ze zelfs geen energie meer had om haar post te openen. Wehkamp verleidde haar zich verder in de schulden te steken. Ze was heel blij met de steun van Doras om haar administratie verder in orde te brengen. Tijdens zingen in de kerk ontmoette ze een lieve stabiele man.

Hier de site van de serie Schuldig met daarop veel informatie. De muziek van Vincent van Warmerdam is wonderschoon. De bluesachtige leader You know what money means brengt de kijker in de sfeer.

P.S. : Afgelopen maandag waren deze hoofdrolspelers, hun hulpverleners en de documentairemakers te gast bij Pauw. Dennis was ontroerd over de steun die hij op televisie van Hanneke Groenteman kreeg. Na al die jaren van knokken om te blijven voortbestaan, was er eindelijk enig begrip voor zijn lot. Will pleitte ervoor dat er iets gedaan wordt aan de gefixeerde kosten die de schulden opdrijven. Boetes maken de problemen alleen maar erger. Dat raakt echter niet de hart van de zaak, namelijk dat armoede vooral een maatschappelijk probleem is. Aan de oorzaken daarvan is, ondanks de adembenemende portretten, te weinig aandacht besteed.