Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



woensdag 31 januari 2018

Bettine Siertsema over Eerste Nederlandse getuigenissen van de Holocaust, VPRO Boeken, 28 januari 2018


Medeleven gaat gepaard met wrevel

Op de dag dat de Holocaust in Nederland herdacht wordt praat Jeroen van Kan met Bettine Siertsema die in Eerste Nederlandse getuigenissen van de Holocaust 1945-1946 materiaal samenbracht dat een indruk geeft van de houding in Nederland vlak na de oorlog. Daarnaast is ook Evelien Gans aangeschoven, bekend van het eerste deel van haar biografie over Jaap en Ischa Meijer, maar ook een van de twee samenstellers van het boek The Holocaust, Israel and ‘the Jew’.

Van Kan vraagt Siertsema waarom ze zich beperkt heeft tot de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog.
Siertseman vertelt dat in de eerste twee jaar na de oorlog heel veel pamfletten, dagboeken en ander materiaal met getuigenissen van Nederlanders over de kampen verscheen maar dat de stroom daarna snel opdroogde. Ze was daar zelf ook over verbaasd, maar denkt dat de sfeer er al gauw een was van vooruitkijken en er zat ook een scheut antisemitisme bij.
Gans vult aan dat afstomping ook een rol speelde. Naast medeleven bestond er ook wrevel over die joden die voor de oorlog zoveel macht hadden. Op straat kon men geluiden horen dat men overgebleven joden vergeten was te vergassen. Men was er inmiddels aan gewend geraakt dat de joden in de maatschappij ontbraken.
Siertsema zegt daar nog bij dat de joden zich onopvallend gedroegen om geen aanstoot te geven en dat de antisemitische propaganda mogelijk nog door werkte. Abel Herzberg waarschuwt daaroor in Amor fati (1946), zeven opstellen over Bergen Belsen en zijn dagboek Tweestromenland (1950)

Van Kan merkt op dat de getuigenissen heel verschillend zijn. In sommige wordt fel tegen de Duitse joden uitgevaren, in andere is een meer verzoenende toon te horen. Hij vraagt Siertsema hoe ze haar keuze gemaakt heeft.
Siertsema antwoordt dat het gaat om gepubliceerde getuigenissen en dat die een niet al te grote omvang mochten hebben. De verzoenlijke toon was soms ook opgelegd. Men sprak de eigen mening liever niet uit.
Gans herinnert eraan dat de Duitse joden, die in Westerbork waren opgevangen en met de neus aangekeken omdat ze daar de beste baantjes hadden, zich toch al in de steek gelaten voelden. In de getuigenissen komt ook naar voren dat er soms goede Duitsers waren, al kan je beter zeggen dat die minder slecht waren.
Siertsema memoreert dat een gevangene in Vught schreef dat een SS-er een standbeeld verdiende.

Van Kan brengt in dat slachtoffers in de kampen tot daders gemaakt werden.
Siertsema antwoordt dat de essentie van het kampsysteem was dat men niet als mens werd gezien. Gevangenen hadden veel te lijden van de door de nazi’s aangestelde kapo’s.
Gans zegt dat de verhoudingen heel genuanceerd waren. Kwesties als diefstal waren subtiel en gelaagd.

Van Kan spreekt van twee soorten teksten: die meteen of die later werden gepubliceerd zoals Dagboek geschreven in Vught (2006) van David Koker.
Gans zegt dat zowel de ene als de andere soort voor- en nadelen heeft en een onderzoeker moet daartussen een weg vinden. Na de oorlog waren er ook geluiden, zoals van Karel Norel, auteur van De engelandvaarders (1947), dat de joden zich niet erg verzet hadden.
Siertsema zegt dat de getuigenissen met prudentie behandeld moeten worden omdat niet alle feiten kloppen. Zo wordt er bijvoorbeeld gesproken over houten doucheruimtes die onder stroom gezet werden. Ze tekent verder aan dat het beeld over de Holocaust in de jaren zestig kantelde.
Gans noemt het Eichmann proces in 1961 en het boek De ondergang (1965) van Presser als belangrijke keerpunten. 

Hier mijn bespreking van Dagboek geschreven in Vught.

dinsdag 30 januari 2018

De Turkse rel, Medialogica, Argos TV, 30 januari 2018


Vredelievende Turkse Rotterdammer speelbal van grotere belangen

Medialogica, een programma van VPRO en Human, maakt spraakmakende programma’s waarin zaken uit de actualiteit worden uitgezocht en de onderste steen boven wordt gehaald. In eerdere seizoenen verdiepte men zich in uiteenlopende zaken zoals de verhouding tussen wielerjournalistiek en dopingperikelen (17 juni 2013), de geestelijke erfenis van Anne Frank (17 november 2014) of in de beeldvorming ten tijde van de eurocrisis (18 november 2014). Inmiddels is men terug met een nieuwe reeks waarvan vanavond de tweede aflevering te zien is. Die gaat over alle ophef die begin 2017 ontstond in de verhouding tussen Nederland en Turkije. De Turkse Rotterdammer Hüseyin Kurt (zie foto in Istanbul) is de spil waaromheen de politieke kwestie wordt ontrafeld. Helaas is de sympathieke en vredelievende man de speelbal van grotere belangen.

De Turkse rel tussen Turkije en Nederland in het begin van 2017 begint met de coup, of wat daar voor moest doorgaan, die een jaar daarvoor in Turkije werd verijdeld. De daarop volgende zuivering van het staatsapparaat werd in Europa kritisch gevolgd. Turks Nederlandse demonstranten betuigen echter hun steun voor Erdogan. Rutte zegt daarop in het programma Zomergasten dat men moet oppleuren als men het hier niet bevalt. Deze uitspraak komt hem goed te pas in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen in het voorjaar van 2017, maar Kurt, die in Soest geboren is, vader is van vier kinderen, vredelievend van aard is en zowel Turkije als Nederland aan zijn borst drukt, ergert zich daaraan. Hij vindt best dat men een dubbele loyaliteit kan hebben, maar dat wordt door alle geruzie op de proef gesteld.

Het referendum, dat Turkije in april wil houden om de macht van Erdogan te vergroten, zorgt voor nog meer olie op het vuur. NOS Correspondent Lucas Waagmeester zegt dat Erdogan de koning van de omdraaiing is en heel strategisch zijn plannen bedenkt. Dat de voorgestelde reis van de minister van Buitenlandse Zaken eerst door Duitsland en vervolgens door Nederland wordt tegengehouden, wordt uitgelegd als een gebrek aan democratie. Erdogan schuift daarna nog een pion naar voren, minister Kaya van familiezaken, die met de auto uit Duitsland komt om haar landgenoten in Rotterdam toe te spreken, maar door de politie wordt tegengehouden. De Turkse consul maakt veel misbaar, die rechtstreeks op de Turkse televisie wordt uitgezonden en de emoties daar en bij de aanwezige demonstranten in Rotterdam hoog opzweept. Aboutaleb zet de mobiele eenheid in met honden, hetgeen Erdogan brengt tot misselijk makende vergelijkingen. Hoogleraar Erik Jan Zürcher zegt dat men Kaya beter op het stadhuis had kunnen ontvangen, maar dat een rel ook Rutte wel goed uitkwam om zijn partij te profileren ten koste van de PVV. Kurt vond het vreselijk dat een degelijke Turkse vrouw niet eens een woordje mocht spreken. Hij ging kijken met zijn broer, een veteraan in het Nederlandse leger, kwam terecht tussen de linies en werd hard geslagen en gebeten door een politiehond, hetgeen zijn leven verwoeste maar hem in Turkije tot held maakte.

De Telegraaf kopte een dag daarna dat wij de baas in dit land zijn, waarmee ze de witte Nederlanders bedoelden. Kurt kon zich helemaal niet vinden in deze kop, want daarmee werden de Turkse Nederlanders gediscrimineerd. Na de overwinningen van Rutte en Erdogan wordt de toon weer gematigd, met Kurt als slachtoffer. Zo gaat dat dus in de wereld!

Hier mijn verslag van Tour de silence, hier die van Annes erfenis, hier die van De eurocrisis en de beeldvorming. Hier meer afleveringen van Medialogica.

maandag 29 januari 2018

Promises and Lies: The story of UB 40 (2016), BBC 4 documentaire van Roger Penny en Charlie Thomas


Fantastische reggaeband opgesplitst door mismanagement en kortzichtigheid

De regisseurs Roger Penny en Charlie Thomas van BBC4 maakten een fascinerend, maar ook ontluisterend portret van UB40, een van de bands uit de jaren tachtig die heel veel succes hadden, maar aan mismanagement en hun eigen kortzichtigheid ten gronde gingen. De drie broers Campbell, die deelnamen aan de band raakten verscheurd door haat, dat alleen voordeel oplevert voor advocaten. Een van hun albums, Promises and Lies geheten, dekt de lading van de geschiedenis van deze verder fantastische band.

Penny en Thomas beginnen bij de folkclub, die de ouders van de vier broers Campbell in Birmingham hadden. De vader zong daar ook, waardoor de broers David, Robin, Duncan en Ali de muziek met de paplepel kregen ingegoten. Zelf hielden ze meer van de Jamaicaanse popmuziek , die in het zuiden van Birmingham te horen was. Een optreden van Bob Marley on 1975 inspireerde hen tot het formeren van een reggaeband bestaande uit acht leden, waaronder twee broers Campbell, te weten Robin en Ali, omdat Duncan ander werk de voorkeur gaf en David in de gevangenis zat. Een vriend zorgde voor de naam, die verwees naar het formulier dat moest worden ingevuld bij werkloosheid, een alledaags verschijnsel tijdens de jaren van Thatcher.

In 1979 gaven ze hun eerste optreden in hun geboortestad, met onder andere het nummer Tyler. Chrissie Hynde hoorde ze en nodigde ze uit om tijdens een tournee te spelen in het voorprogramma van The pretenders. De drummer zei dat hij het erg eng vond om meteen voor een groot publiek te spelen en Ali zegt dat ze vals speelden door weinig kennis van techniek. Ze bleven wel zichzelf, leverden zich niet uit aan een platenmaatschappij, maar produceerden zelf hun platen in een oude, tot studio omgedoopte vleesfabriek. Daar werd ook het wereldberoemde nummer One in ten opgenomen met de onvergetelijke tekst: nobody knows me, even though I am always there, a statistic, a reminder of a world that doesn’t care.

Dit soort liedjes gingen er in als pap in jongeren die met de harde realiteit van de jaren tachtig geconfronteerd werden. Al gauw kwamen ze op televisie. David zag het programma Top of the pops in de gevangenis en was trots op zijn broers, net als hun vader. De optredens met roadies en al kostten veel geld, maar met het succes van het nummer Red, red wine kon een faillissement afgewend worden. Een bijzonder wapenfeit was het nummer I got you babe gezongen door Ali en Chrissie. Een ander was een optreden in Zuid Afrika, nadat Mandela president geworden was, waarbij het stadion waarin 70.000 mensen konden, drie dagen lang helemaal uitverkocht was.

De successen hadden echter een schaduwkant. De tournees, inclusief alle drugs, kostten bakken met geld dat op een of andere manier verdween zonder dat iemand daar vat op had. Op het moment dat Ali daar naar wilde informeren, kreeg hij weinig gehoor van de anderen. Een manager ontdekte dat ze zich in de schulden gestoken hadden, maar kon een neerwaartse spiraal niet voorkomen. Ali stapte uit de band, volgens hem omdat hij gedemoniseerd werd, volgens anderen omdat hij aan een solotour wilde beginnen. Twee bandleden sloten zich bij hem aan, waardoor er opeens twee UB40’s waren. Duncan nam de plaats van Ali in de eerste band over, waardoor er een breuk kwam in de vriendschap tussen de twee. Alleen hun moeder houdt nog contact met de twee kampen, maar treurig is het allemaal wel.  
 
Hier een review van Sam Wollaston in The Guardian van 3 december 2016, hier een aankondiging van een optreden van de eerste band in de Philharmonie in Haarlem, afgelopen dinsdag 23 januari 2018.

zondag 28 januari 2018

Recensie: Hotel Rozenstok (2015), Christophe Vekeman


Minder compacte roman over een schrijver die er de brui aan wil geven

In zijn vorige roman Marie (2013) speelde Christophe Vekeman een verrassend spel met werkelijkheid en fantasie en in Hotel Rozenstok gaat hij op dit ingeslagen pad verder. In dit elfde boek en achtste roman, waarin iemand die veel lijkt op de auteur het bijltje erbij neer wil gooien, teleurgesteld als hij is in de geringe impact die zijn zeven eerdere romans op een groter publiek hebben gehad, ontstaat toch weer een boeiende ontwikkeling en wel in de Nederlandse stad L. waar de 41 jarige hoofdpersoon met de naam Vekeman zich achttien dagen wil terugtrekken om na te denken wat hem de rest van zijn leven te doen staat. Een beetje schrijver is nergens goed in, behalve in het reflecteren door middel van taal en daar wil hoofdpersoon Vekeman juist vanaf.

Voordat hij zich meldt in Hotel Rozenstok, dat vanaf het begin een griezelijke aanblik biedt, horen we over verschillende pogingen die Vekeman (op de achterflapfoto nog steeds met cowboyhoed) heeft ondernomen om er toch nog een verhaal uit te persen. Eenmaal bezig met een onderwerp zonk de moed hem in de schoenen. Hoewel de eerste helft van het boek niet het sterkste is, is het toch leuk dat die probeersels later terugkomen in zijn belevenissen in Hotel Rozenstok. Vooral het personage Bas de Coster dat de ontucht door televisiedominee Jimmy Swaggart gepleegd met Debra, wil navoelen, spreekt tot de verbeelding. ‘Hij wilde, moest en zou aan den lijve ondervinden hoe het was om te kampen met een verboden verlangen dat je keer op keer tot bevrediging bracht, eigenhandig, tevergeefs en net zo lang tot het je diepste wezen overnam en je van elke vrijheidswaan beroofde. 

Grappig in het eerste gedeelte is ook een sollicitatiegesprek als kantoorbediende met een oudere mevrouw van de Christelijke Mutualiteiten, die van alles wil weten over zijn schrijfcarrière en zijn vermogen om te fantaseren. Daarover zegt Vekeman later dat zijn fantasie hem soms werkelijker voorkomt dan hetgeen zich in het echt voltrokken heeft. De afwijzing maakt dat hij zich in een Nederlands hotel in een plaats, waar hij eerder met Tommy Wieringa optrad, op zijn leven wil gaan bezinnen en wel, zo is de afspraak met zijn geliefde vrouw Wanda, zonder alcohol.

De ontmoeting met de wulpse eigenaresse Cathérine, met net zo’n Franse voornaam als die van hem zelf, brengt hem meteen in staat van opwinding, maar de kennismaking met haar man Karel, de verschijning van haar eigenaardige dochtertje met een pop in de hand en een gesprek in een kroeg in het stadscentrum over onbestemde gebeurtenissen in het hotel in het verleden, zorgen voor verwarring. Cathérine die het internet heeft geraadpleegd om te weten wat voor vlees ze in de kuip heeft, wantrouwt het dat er zomaar een schrijver bij hen intrekt. Als hij haar ook nog verwijt dat ze slecht op haar dochtertje past, is elke mogelijkheid van een intiem contact vooobij. Een tipje van de sluier door kroegbaas Gerrit over de verdwijning van het dochtertje van Cathérine en Karel brengt Vekeman ertoe om de zaak als een schrijvende detective van achter zijn tafel in zijn hotelkamer op te lossen, maar wel alleen voor zichzelf. Daarna belt hij Wanda dat het er klaar mee is en dat hij weer naar huis komt, hetgeen zij met vreugde verneemt. Vekeman kan echter niet zomaar vertrekken. Dat zou te gemakkelijk zijn. Eerst moeten er, net als in Marie, natuurlijk nog doden vallen.  

De zinnen van Vekeman zijn zoals altijd voorbeeldig, al schrijft hij dit keer nogal aan de wollige kant, zoals over een blikje bier dat hij nog voor de grens mag opdrinken om daarmee de afspraak met Wanda niet te schenden. Zou het zo zijn dat alle optredens met Tommy Wieringa hem teveel hebben afgeleid? Voor Vekeman zelf betekent het avontuur in ieder geval dat hij blijft schrijven. Zo’n vreemd avontuur als in L. kan immers niet onvermeld blijven.  Waardoor wij in ieder geval van het werk van Vekeman  kunnen blijven genieten.   

Hier mijn bespreking van Marie.


zaterdag 27 januari 2018

Filmrecensie: It happened one night (1934), Frank Capra


Sterk liefdesdrama tussen een verwend nest en een principiële journalist

It happened one night, naar een kort verhaal van de Amerikaanse schrijver Samuel Hopkins Adams, gaat over het liefdesdrama tussen de principiële, maar werkloze journalist Peter Warne en de verwende Ellie Andrews. De verhouding tussen de twee komt maar heel moeilijk van de grond en op het eind moet de vermogende Andrews eraan te pas komen om zijn dochter te overtuigen dat de journalist de juiste man voor haar is.

In het begin van de film keert de vader zich sterk tegen een huwelijk van Ellie met playboy King Westley in Miami. Ellie is daarom zo boos dat ze zich opsluit in het jacht dat ergens aan de kust van de Atlantische Oceaan dobbert. Als haar vader haar tot rede probeert te brengen springt Ellie over boord en neemt de vlucht met de bus vanuit New York naar Philadelphia. In de bus ontmoet ze de werkloze journalist Warne die juist zijn ontslag heeft genomen. Ellie zit op de plaats achterin de bus die Warne juist heeft leeggeruimd door een stapel kranten naar buiten te gooien, maar Ellie staat haar plaats niet zomaar af, waarop Warne in de beperkte ruimte naast haar kruipt. Dat Ellie verwend is blijkt wel als ze Warne op geen enkele manier bedankt als die tevergeefs de dief van haar koffer probeert te grijpen. Alleen in haar slaap zoekt ze toenadering, nadat ze eerst weggegaan is van een plaats elders in de bus naast een dikkerd die snurkte.

Na een onderbreking van de busreis voor een maaltijd komt Ellie te laat bij de vertrekplaats maar vindt daar wel Warne die op haar gewacht heeft. Hij heeft inmiddels in de krant gelezen dat Ellie door haar vader gezocht wordt en zegt dat ook tegen haar. Hij is niet bereid om zich door haar te laten omkopen om haar identiteit te verhullen, maar wil wel haar verhaal in ruil voor een veilige terugkeer bij haar geliefde King Westley. Een overstroming maakt dat ze de nacht in een huisje moeten doorbrengen. Het is grappig om te zien dat Warne, refererend aan Jozua rond de muur van Jericho, een deken spant tussen de bedden en zegt dat zij en haar hele familie hem weinig kan schelen, maar dat haar verhaal hem weer terug kan brengen in zijn beroep. Ellie biedt weerstand aan zijn uitleg. Ze vindt dat ze helemaal niet verwend is en zegt dat ze juist altijd de wil van haar vader moest doen.

De dreiging van twee detectives ,die door de vader van Ellie zijn ingehuurd om zijn dochter op te sporen, brengt Ellie en Warne iets meer bij elkaar. Eenmaal weer in de bus, rijdt die door een onoplettende chauffeur in het water. Warne besluit met Ellie te vluchten omdat de vader inmiddels 10.000 dollar beloning heeft uitgeloofd voor degene die weet waar zijn dochter is. Er volgt een lange tocht door de natuur, die hen een klein beetje dichter bij elkaar brengt. Als ze daarna besluiten te liften, wordt de preutse Ellie vrijmoediger. Omdat de duim van Warne niet blijkt te werken, schort zij haar rok op waarna er meteen een automobilist stopt. De relatie lijkt zijn langste tijd gehad te hebben als Ellie leest dat ze gewoon thuis kan komen omdat haar vader een overeenkomst met Westley gesloten heeft. Terwijl zij juist meer voor Warne begint te voelen wordt ze opgehaald door haar vader. Warne die zijn verhaal over zijn verhouding met Ellie voor duizend dollar bekend denkt te maken, wordt teruggefloten door zijn baas die inmiddels gehoord heeft dat Ellie gewoon weer thuis is. Een gesprek tussen Warne en de vader van Ellie over de schulden die hij gemaakt heeft, leidt tot een inzicht van de oude man over de integriteit van de journalist.

De hoofdrollen worden prachtig ingevuld door Claudette Colbert, die in 1903 geboren werd in Parijs in een bakkersgezin, dat naar de Verenigde Staten verhuisde toen Claudette drie jaar oud was en Clark Gable die in 1901 in Ohio geboren was en van Duitse, Ierse en Zwitsers Duitse afkomst was.

Hier de trailer.

vrijdag 26 januari 2018

Filmrecensie: All about Eve (1950), Joseph L. Mankiewicz


List en bedrog leiden tot een topcarrière in het theater

De met prijzen overladen film All about Eve schetst een fascinerend beeld van twee vrouwen die in elkaars vaarwater zitten. De gevierde actrice Margo Channing (zie foto) krijgt steeds meer te duchten van de jonge Eve Harrington, die haar plaats in het theater probeert in te nemen. Het thema van de roem die afneemt naarmate de mens en vooral de vrouw ouder wordt, speelt een belangrijke rol in de film, waarin sterk, om niet te zeggen weergaloos geacteerd wordt door Bette Davis en Anne Bexter die als rivalen tegenover elkaar komen te staan. Daarnaast is er nog een kleine rol voor Marilyn Monroe die als Miss Caswell in dat geweld het onderspit moet delven.

All about Eve begint met een prijsuitreiking waar Eve Harrington in het zonnetje wordt gezet. Criticus Addison DeWitt laat zijn gedachten gaan over het gezelschap dat daarbij aanwezig is. De gezichten van de personen die door Harrington van harte bedankt worden, kijken niet bepaald vrolijk. Er is ook een en ander aan vooraf gegaan.

Dat wordt duidelijk in een lange flashback waarin de belangrijkste personen ook af en toe hun eigen gedachten uitspreken, waardoor het verhaal veel vaart krijgt. Eve ontmoet Margo in haar kleedkamer nadat Karen, de vrouw van tekstschrijver Lloyd Richards haar heeft meegenomen. De verlegen ogende Eve vertelt in de kleedkamer dat ze idolaat is van Margo sinds ze haar in San Francisco heeft zien optreden. Ze vertelt het treurige verhaal van haar jeugd, de dood van haar man in de oorlog en haar verlangen om actrice te worden. Daarmee neemt ze Margo voor zich in, die haar allerlei klusjes laat doen, al is dit tegen het zere been van haar assistente Birdie.

Langzamerhand neemt Eve de regie over. Ze probeert in een goed blaadje te komen bij Bill, de vriend van Margo en regelt bij regisseur Max dat zij de understudy wordt voor Margo in de rol van Cora. Ze krijgt Karen zo ver dat ze die rol ook meteen kan uitvoeren, waarmee ze zich in de picture speelt bij criticus DeWitt. Eve wil meer en polst Karen om aan Margo te vragen of ze de rol niet van haar kan overnemen. Voordat Karen dat echter naar voren kan brengen, zegt Margo al uit zichzelf dat ze de rol niet meer kan combineren met haar werk als huisvrouw. Dit in verband met haar voorgenomen huwelijk met Bill, die niet ingegaan is op de avances van Eve.

Eve probeert zich verder omhoog te werken aan de hand van DeWitt, die echter onraad vermoed, op onderzoek uitgaat en ontdekt dat zij gelogen heeft over haar achtergrond. Ze is zelfs nooit getrouwd geweest. Met deze informatie kan hij Eve chanteren en aan zich binden. Dat is de situatie als de prijsuitreiking zich afspeelt. In een fraaie epiloog zien we dat Eve vervolgens zelf belaagd wordt door een jongere actrice, die haar wil helpen met de bedoeling zelf een voet tussen de deur te krijgen. Waarmee de geschiedenis herhaalt.

Opvallend is dat in de film enorm veel gerookt wordt, op de eerste plaats door Margo die ondanks haar succes niet echt tevreden is met haar beroep, maar ook de anderen steken graag op. Door het rookgordijn is echter nog altijd de kwaliteit van het gebodene zichtbaar en duidelijk ook.   

Het scenario is gebaseerd op het korte verhaal The wisdom of Eve van Mary Orr uit 1946.

Hier de trailer.

donderdag 25 januari 2018

Theaterrecensie: Hotel_Informatie, Toneelgroep Echo, Toneelschuur, 24 januari 2018


Vorm boven inhoud overrompelt de toeschouwer

De wervelende voorstelling Botten, op basis van een tekst van Erik Bindervoet, schreeuwde om een vervolg en die kwam er ook in de vorm van de voorstelling Hotel_Informatie waarin onze informatiemaatschappij op de hak wordt genomen. Dit gebeurt echter op een geheel andere manier dan verwacht en daarmee maakt Toneelgroep Echo haar bedoeling om te vervreemden geheel waar.

 Hotel_Informatie begint nog wel redelijk binnen de perken met de opkomst, onder een toepasselijk muziekje, van een verdwaalde snotneus (Ella Kamerbeek) in de entourage van een sfeervolle hotellobby met een onvermijdelijke hertenkop aan de muur. De vervreemding is meteen al te merken aan de verschijning van de portier (Anna Schoen) die opduikt van achter de balie, een shaggie in haar mond stopt en de nieuwsgierige snotneus overlaadt met allerlei niet relevante informatie, onder andere over de gevaren van een zuurstoffles, daarbij bijgestaan door een laborante (Ellen Goemans) in een witte jas en een haarnetje op haar hoofd, die naast haar opduikt maar net zo snel weer verdwijnt als ze haar zegje over de inhoud van zo’n zuurstoffles heeft gedaan. Nadat de snotneus een snoepje van een opkomende oom (Joep Hendrikx) geweigerd heeft, komt de portier, die zijn terrein als een terriër bewaakt, nog met wat irrelevante feiten over Afrika, maar daarmee hebben we de karikatuur van de informatiemaatschappij die de burger volstort met steeds weer andere feiten tot men geen pap meer kan zeggen, wel gehad.

De voorstelling ontwikkelt zich in de richting van een onbegrijpelijke klucht waar een roodharige freule met de naam Isabelle van Poppel (Lotte Dunselman, zie foto van Sanne Peper) de hoofdrol in speelt. Hoewel ze al zeven jaar dood is, laat ze toch nog van zich horen, vooral haar nijd over haar echtgenoot die er vandoor is gegaan. Deze is naar de Filipijnen gegaan om vogels te kijken met een schokkerig bewegende en ook mentaal niet erg goed functionerende matroos. De man heeft ook nog een tweelingbroer die kapitein is en die vergezeld wordt door een Vlaams sprekende Flavio met de gulp altijd open. Daarnaast is er de seksueel hongerige Zuid-Amerikaan Oratio die het niet kan laten om zijn broek tot het randje van het betamelijke te laten zakken en niet alleen Isabelle verleidt maar ook haar vroegere vriendin Mien. De verhoudingen zijn wisselvallig en de ontwikkelingen nauwelijks bij te benen, ook door het optreden van allerlei andere personen waaronder Franca, het dienstmeisje van Isabelle en de vader van Mien, een tonnetje van een begrafenisondernemer. Af en toe is er een van sprankeltje vrolijke gekte, die aan Botten doet denken, vooral in sketches gespeeld door Ellen Goemans die knap inhoudt geeft aan de rol van Franca, Anna Schoen met haar innemende spelstijl en haar verrassende filosofische inkijkjes en Lotte Dunselman met haar prachtige mimiek en gebaren en een geweldige tirade over allerlei redenen waarom ze niet in de steek gelaten is, maar het meeste verzuipt in wanorde en overdaad.

Het is ongetwijfeld de bedoeling van Bindervoet en Echo om hiermee een voorspelbare satire de pas af te snijden, maar het vraagt wel veel van de toeschouwer om twee uur lang naar de onophoudelijke stroom van figuranten te kijken die zelfs vanaf de bovenverdieping hun oordeel geven over het gespeelde en af en toe zelf ook hun twijfels over de zin van hun activiteiten uiten. Een pluspunt was dat de meeste personages vaker terugkomen en daarmee de mogelijkheid van herkenning bieden, maar daarmee is een identificatie van de toeschouwer met het gebodene nog steeds niet mogelijk. Zelfs tijdens de uitleg van het verhaal op het eind, waarin we ook horen welke personen bij een amateurgezelschap spelen, is er opnieuw sprake van overdaad. Anderzijds is de desoriëntatie die dit teweegbrengt, nog maar een peulenschil vergeleken met alle (des)informatie die we dagelijks over ons heen gestort krijgen. Hotel_Informatie dat geregisseerd werd door Roeland Hofman, maakt ons bewust van de gekte om ons heen en dat is meer waard dan de zoveelste onderhoudende satire.   

Hier mijn bespreking van Botten.

Antoinette Beumer over Mijn vader is een vliegtuig, Nooit meer slapen, 19 januari 2018


Ambitieuze filmmaakster schrijft boek over bijzondere jeugd

Filmmaakster Antoinette Beumer (Amstelveen, 1962), onder andere bekend van de serie Hertenkamp (1998), de documentaire See you in Las Vegas (2009) over Hans Klok en de film De gelukkige huisvrouw (2010), heeft een debuutroman geschreven met de titel Mijn vader is een vliegtuig. Pieter van der Wielen, presentator van het VPRO radio programma Nooit meer slapen, stelt haar daarover een groot aantal vragen.

Van der Wielen trapt af met de opmerking dat in de roman iemand door het verleden wordt ingehaald. Hij vraagt of iemand zichzelf wel helemaal kan kennen.
Beumer antwoordt dat andere omstandigheden andere aspecten van een mens naar boven halen. Zelf was ze in Thailand ten tijde van de tsunami in 2004 en vluchtte met haar gezin naar een hoger gelegen gebied, waarbij de leeuw in haar wakker geroepen werd. Ook door verlies kan iemand van de kaart raken. Het is een angstig idee dat het gevaar in jezelf zit. Zelf wil ze op stevige grond staan, maar ze weet dat ze soms op drijfzand staat. Dat heeft ze altijd gehad en dat heeft mogelijk met haar vader te maken die na een baan als purser heel lang in een psychiatrische inrichting verbleef. De stress die dat oplevert laat ze liever niet zien. Ze heeft in haar jeugd geleerd de zwakke kant die verbonden was met haar vader, te verbergen, maar besefte dat dit haar alleen maar zwakker maakte.

Van der Wielen merkt op dat het boek in een rustiger periode geschreven is.
Beumer had nooit het idee om er een roman van te maken, eerder zag ze er een documentaire in of een speelfilm. Ze had de tekst op haar laptop staan die door een scenarioschrijver zou kunnen worden bewerkt, tot ze na een burnout en een rustperiode bedacht dat ze zelf het scenario kon schrijven. Omdat haar tekst de vorm had van een boek, besloot ze er een roman van te maken, waarbij voorop stond dat het mocht mislukken, althans in het begin.

Van der Wielen vraag naar haar vader die in haar roman een held is.
Beumer antwoordt dat dit in werkelijkheid niet het geval was. Haar vader was purser en een mooie man om te zien, maar een stoorzender in het gezin. Later werd hij manisch depressief en na de scheiding in korte tijd psychotisch. Haar vader werd met terugwerkende kracht steeds enger, maar in die tijd konden ze er wel om lachen, bijvoorbeeld als hij, met zijn huisraad die buiten gezet was, een altaar in de voortuin bouwde met een bosje bloemen voor haar moeder erop. In het boek heeft ze haar jeugd min of meer herschreven. Zij had nooit een goede relatie met haar vader en ging als tiener vaak het huis uit.

Van der Wielen gaat in op raakvlakken met De gelukkige huisvrouw.
Beumer zegt dat haar boek in het verlengde daarvan ligt. In beide gevallen is sprake van een afwezige vader. Dat is een universele thema, waar veel kinderen mee te maken krijgen. In een later stadium hoorde ze dat hij met haar als kind in de doucheruimte zat omdat stoom goed was tegen haar kroep en dat vertederde haar weer. De lezers vinden dat het boek met liefde geschreven is. Ze heeft haar verleden ook voor haar zussen gerelativeerd, die ook in het filmvak zitten. Als kinderen al speelden ze toneelstukjes in de verlaten oorden waar haar ouders buiten het seizoen op vakantie gingen.

Van der Wielen vraagt of ze een laatbloeier is.
Beumer noemt zichzelf geen laatbloeier omdat ze haar eerdere werk in de reclame daarmee tekort zou doen. Rond haar veertigste kwam ze in een crisis terecht omdat ze na een scheiding teveel alleen was en net als haar vader vreesde gek te worden. Later kreeg ze ook nog een burnout omdat ze teveel hooi op haar vork nam op filmgebied. De stilte na het verschijnen van haar boek maakte haar gespannen, maar ze gaat werken aan een scenario van het boek voor een film. Ze is het er met Van der Wielen over eens dat succes niet te vroeg moet komen, maar moet slingeren.

Hier het eerste hoofdstuk, gelinkt op de site Teiltjes en tegeltjes.  

woensdag 24 januari 2018

Magnus (2016), documentaire van Benjamin Ree


Schaken levert zelfvertrouwen op

Magnus Karlsen (1990) is op het ogenblik weer volop in het nieuws vanwege het Tata Steel Chess tournament, vroeger bekend als het Hoogovens Schaaktoernooi, dat in IJmuiden wordt afgewerkt. De één jaar oudere Noorse filmmaker Benjamin Ree maakte een boeiend portret over hem, waarin de mens achter de inmiddels 27 jarige schaker, die als jongste ooit wereldkampioen werd, volop in beeld komt.

Ree begint met het wereldkampioenschap in 2013 in Chennai, de geboorteplaats van Vishy Anand, die op dat moment al vijf jaar wereldkampioen is en uitgedaagd wordt door Karlsen. In het laatste deel van de documentaire wordt uitgebreid stilgestaan bij de tweestrijd, maar eerst buigt Ree zich over de vraag hoe het allemaal begonnen is.

Daartoe wendt hij zich tot de vader van Magnus die vanaf het begin zijn begeleider is. Op het moment dat Magnus vier jaar oud was, maakte hij zich bezorgd over de ontwikkeling van zijn zoon, die op lichamelijk gebied weinig presteerde en vaak in gedachten verzonken was. Hij kon veel heel concentratie een Lego trein in zes uur in elkaar zetten en lag daarna lang naar het plafond te staren. Nadat hij zich verdiept had in een boek met vlaggen van de hele wereld ontdekte de vader dat Magnus vooral goed relaties kon leggen, waarop hij vermoedde dat hij ook wel eens een goed schaker zou kunnen zijn.
Deelname aan deze sport gaf de jongen meer zelfvertrouwen. Hij ging op een intuïtieve manier om met de oneindige mogelijkheden die het spel biedt en werd in 2004, op dertien jarige leeftijd, kampioen van Noorwegen. Vanaf dat moment reisden vader en zoon veel naar toernooien, waarbij Magnus zich ten doel stelde om wereldkampioen te worden. Door de vele reizen werd hij op school gepest vanwege zijn bijzondere gave. Gelukkig had hij zijn zussen, met wie hij heel goed kon opschieten.

Boeiend is de partij in 2004 in IJsland tegen Gary Kasparov in het kader van het kandidatentoernooi om te zien wie de wereldkampioen mocht uitdagen. Kasparov wordt steeds moedelozer en de remise is voor Magnus een positieve ervaring. De Mozart onder de schakers wordt steeds populairder en wint veel prijzen, onder andere in Harvard na een simultaan wedstrijd met een blinddoek om. Na de wedstrijd is hij niet te beroerd om voor een van zijn tegenstanders alle zetten nog even op papier te zetten. In zijn hoofd is hij altijd met schaken bezig. Tijdens een kandidatentoernooi in Londen komt hij zwaar onder druk te staan. De intuïtie werkte niet. Het is als een taal die hij eerder vloeiend sprak maar waarvan hij opeens de woorden niet meer kan vinden. Door een verlies van zijn opponent Kramnik plaatst Magnus toch voor de tweestrijd tegen Anand. Hij is uitgeput en zegt dat het gemakkelijker is om zijn demonen niet dan wel te delen. Schaken is een eenzaam beroep aan de top.

In de partij tegen Anand komt Karlsen tegen een speler te staan die bekend staat als een computerspeler en samen met zijn helpers alles uitdenkt en zich heel goed voorbereid. Karlsen is op trainingskamp waar hij ook veel aan andere sporten doet. In Chennai is hij bang om een domme opening te doen, waardoor hij niet meer aan de bak komt, maar na enkele remises weet Karlsen zich op te richten en Anand in het nauw te brengen. Zijn vader had begrepen dat zijn zoon vooral gebaat is met ontspanning in de gezinssfeer en dat heeft inderdaad een goed effect op Magnus. Het wereldkampioenschap maakt dat hij met veel zelfvertrouwen de wereld in kijkt en relaties aangaat.

Hier de trailer, hier meer informatie over Tata Steel Chess, hier een filmpje op YouTube over de partij tussen Kasparov en Karlsen in 2004.

dinsdag 23 januari 2018

Justine le Clercq over Krimp, VPRO Boeken, 21 januari 2018


Gewelddadige acties van vrouwen niet geaccepteerd

In haar nieuwste boek Krimp schrijft Justine le Clercq over hoofdpersoon Lina Hersenvoort die zich voorbereidt op de tachtigste verjaardag van haar vader Hugo, eigenaar van een gerenommeerd restaurant in Den Haag. Tijdens haar voorbereidingen komen er bij Lina herinneringen op aan vroeger, die woede in haar opwekken. Carolina Lo Galbo voelt Le Clercq aan de tand over deze autobiografische roman waarin ze met een vriend op het criminele pad ging.

Lo Galbo moest denken aan het gangsterduo Enise en Antonio dat in de afgelopen jaren het leven onveilig maakte.
Le Clercq wilde met het gangsterduo beginnen, omdat wij daar, anders dan in de Verenigde Staten, onbekend mee zijn. Hun verhaal vormt een archetype. Het duo Bonnie en Clyde stond daar model voor. Enise en Antonio kregen veel aandacht in de media, maar zitten inmiddels vast. Ze vond, vanwege haar interesse in de rol van de vrouw in de moderne maatschappij, vooral de rol van het meisje opmerkelijk. Zij houden zich over het algemeen alleen met kleine criminaliteit en niet met geweld bezig.

Lo Galbo zegt dat ze ook onderzoeken heeft geraadpleegd naar de toename van geweld door vrouwen.
Le Clercq antwoordt dat vanaf de jaren zeventig de misdaadcijfers onder vrouwen stijgen en dat er de laatste tien jaar een toename van geweldsdelicten is onder jonge meisjes.

Lo Galbo vraagt naar het autobiografische karakter van Krimp.  
Le Clercq antwoordt dat het autobiografische karakter voor haar belangrijk is omdat het de urgentie verklaart om dit boek te schrijven sinds ze nog in leven is. Ze beseft zelf dat dit dramatisch klinkt, maar ze vond het een noodzaak om dit en haar vorige boeken te schrijven. De literatuur geeft haar de mogelijkheid om haar ervaringen in fictie om te zetten.

Lo Galbo zegt dat haar vertelstem, waarin de straattaal doorklinkt naast een meer beschaafd register, uniek is.
Le Clercq vertelt dat ze opgroeide in een kunstenaarsmilieu in Den Haag maar dat ze op haar vijftiende uit huis ging. Dat was in de jaren zeventig minder vreemd dan tegenwoordig. Men kreeg zelfs een wegloopuitkering en kon terecht in opvanghuizen waar hulpverleners blowden. Ze heeft in verschillende milieus vertoefd, leefde op straat maar studeerde ook en vond een uitlaatklep in het schrijven.

Lo Galbo vraagt hoe ze in aanraking kwam met het schrijven.
Le Clercq dat ze al vroeg die drang had, maar het pas later in het echt ging doen. In het milieu waar ze uit kwam was een grote drang was om zin te geven aan het leven. Ze begon met een feuilleton voor het straatnieuws in Den Haag waarbij ze leerde om te schrappen.

Lo Galbo omschrijft haar stijl als onderkoeld terwijl de inhoud niet niks is.
Le Clercq antwoordt de werkelijkheid in het verhaal gecomprimeerd is. Lina wil een normaal leven leiden maar dat botst met de denkwereld die ze op straat heeft leren kennen. Ze vindt het moeilijk om te aarden. Dit geldt volgens Le Clercq in het algemeen voor criminelen die opgesloten zitten in een eigen wereld. Lina heeft een grote woede in zich maar het is niet geaccepteerd dat ze die naar buiten brengt, zoals ze ook uit reacties op het boek begrepen heeft.

Lo Galbo vraagt of ze de overvallen in het boek ook pleegde.
Le Clercq antwoordt dat ze de genoemde overvallen niet zelf gepleegd heeft maar uit politiedossiers en krantenartikelen haalde. Volgens haar leven criminelen in een cocon en kunnen ze daardoor ook tot geweld komen, hetgeen met empathie nooit mogelijk zou zijn, al geldt dit overigens niet voor een psychopaat.

Lo Galbo vraagt of het een teken van emancipatie is dat meisjes gewelddadiger worden.
Le Clercq vindt het een afgeleide van de emancipatie van vrouwen. Ze wil het geweld dat ze in zichzelf voelt, graag bestrijden, maar dat is zo gemakkelijk nog niet, want het is in haar karakter gaan zitten.

Lo Galbo prijst tenslotte de roman die goede recensies kreeg.

Hier een mooie recensie door Hans Vervoort op de site van Literair Nederland, hier de site van Justine le Clercq..

maandag 22 januari 2018

Bert Natter over Zij zullen denken dat we engelen zijn, VPRO Boeken, 21 januari 2018


Gewone man biedt geconfronteerd met ingrijpende gebeurtenissen in zijn leven

Afgelopen week verscheen de nieuwe roman Zij zullen denken dat we engelen zijn van oud uitgever en journalist Bert Natter (1968). Hoofdpersoon Alfred Ellerau wil op een terras iets gaan drinken met een vrouw die hij net heeft leren kennen als er een aanslag wordt gepleegd. Het leven van Alfred verandert daardoor voorgoed. Carolina Lo Galbo praat met Natter over de roman.

Lo Galbo merkt op dat de aanslag van een ander kaliber was dan de vuurwerkramp uit Begeerte heeft ons aangeraakt uit 2011.
Natter vertelt dat hij de aanslag zelf heeft bedacht. Hij zag die in een nachtmerrie voor zich, noteerde die in zijn dagboek en op een los blaadje. Hoewel hij al anderhalf jaar met een ander boek bezig was, wilde hij daar toch iets mee en schreef in een week tijd het halve boek. Dat kwam ook door de vertelstem van Alfred die meteen goed was. Alfred is iemand met een beperkte blik, het tegendeel van een intellectueel. Als chauffeur op een busje voor verstandelijk gehandicapten vindt hij structuur en houvast in het leven. In een half jaar was het boek klaar. Het verhaal beklemde hem en er zit minder humor in dan in Goldberg, waarin een student zich afsluit van zijn eigen leven en zich verdiept in het leven van een leerling van Bach. Voor Alfred is er, op het contact met de vrouw, geen enkele vluchtweg mogelijk. In de roman is er een groot verschil tussen de feiten die door de media worden opgelepeld en de ervaring van Alfred. De klap komt bij hem later aan, ook omdat hij het verlies van zijn echtgenote nog niet verwerkt heeft. Natter heeft het drama teruggebracht tot een periode van tien dagen.

Lo Galbo zegt dat het leven van Alfred niet vlot, dat hij vast zit.
Natter antwoordt dat Alfred leeft met de rem erop, maar de aanslag maakt daar een einde aan. Als vader van een verstandelijk gehandicapt kind weet hijzelf zo’n beetje hoe het er in een busje aan toe gaat dat dit soort kinderen vervoert. De chauffeurs zijn vaak werklozen die aangesteld door de gemeenten om te besparen op de financiën, maar hebben wel een hele verantwoordelijke taak. De baan past goed bij Alfred. Hij was ooit fotograaf maar kan goed omgaan met zijn passagiers en ging in het boek vooral zijn eigen weg.

Lo Galbo merkt op dat dit is wat de verbeelding met een schrijver doet.
Natter antwoordt dat Alfred een gewone man is die de koers van het boek bepaalt. Elke schrijver heeft zijn beperkingen, hijzelf vindt het moeilijk om de intellectuele en kunstzinnige saus eraf te schrapen maar vond het in dit geval toch belangrijk om zich helemaal te kunnen richten op het innerlijk van Alfred en zijn sociale omgeving.

Lo Galbo vraagt waarom de vrouw Prunella heet.
Natter heeft die naam gevonden op een cd waarop een harpiste speelde. Haar naam kreeg daarop nog meer betekenis omdat ze uit een familie van fruittelers komt.

Lo Galbo vraagt of Zij zullen denken dat we engelen zijn zwaar was om te schrijven.   
Natter antwoordt dat de humor, zoals in bovenstaande antwoord, toch wel aanwezig is. De aanslag uit het begin van de roman, moest hij zelf ondergaan, waarbij hij niet zo ver ging als Marcel Möring, die zich lichamelijk verbeeldt hoe zo iemand zo gevoeld moet hebben. Hij put vooral uit zijn geheugen. Zijn beschrijving van Prunella die uit haar lichaam treedt, klopte aardig met de werkelijkheid, merkte hij later.

Lo Galbo vraagt hoe het mogelijk is verder te lezen na zulke verwoestende ervaringen.
Natter antwoordt dat Alfred van mening is dat zelfmoord een cynische reactie zou zijn en dat hij daarom blijft leven. Het is aan de lezer te bedenken hoe het met hem en Prunella verder gaat.

Hier een leesfragment op de site van Athenaeum Boekhandel

zondag 21 januari 2018

De donut economie, Tegenlicht, 26 november 2017


Een nieuwe Keynes staat op en promoot het planetair bewustzijn

Regisseur Alexander Oey polst de Britse econome Kate Raworth, onderzoeker bij het Environmental Change Institute in Oxford over haar ideeën over een andere kijk op de economie. De huidige is volgens Raworth verouderd en niet aangepast aan de eisen van onze tijd. De sociale ongelijkheid, die door de groei economie vergroot wordt, dupeert de grote meerderheid van de bevolking en put de aarde op een gevaarlijke manier uit. Ze heeft een model ontwikkeld, gelijkend op een donut (zie foto), waarbij de welvaart dusdanig verdeeld is dat iedereen daarvan de vruchten plukt. Het gesprek met Raworth wordt voornamelijk gevoerd naar aanleiding van fragmenten uit eerdere Tegenlicht uitzendingen. In het begin speelt Oey voor de advocaat van de duivel door te zeggen dat het toch goed gaat met de economie en dat we daardoor tevreden kunnen zijn. 

De economische voorspoed is volgens Raworth vooral slecht voor het milieu. Ze staat bij het schilderij De anatomische les van Rembrandt en vertelt dat de fascinatie van toen voor de werking van het menselijk lichaam doorgetrokken kan worden naar de huidige tijd waarin we steeds meer doordrongen zijn van de voorwaarden waaronder ons planetair lichaam werkt. Aan de hand van onze omgang met afval kunnen we zien dat de groei economie zijn grenzen heeft. Het liefst worden we daarmee niet geconfronteerd maar we kunnen onze ogen daar steeds minder voor sluiten. Het idee dat meer beter is leidt tot een ramp. Ook in de natuur is er geen oneindige groei maar wordt die afgewisseld met sterven. De productie van olie is een van de pijlers waarop de groei economie steunt. Door de zeespiegelstijging worden onschuldige inwoners van eilanden de dupe van onze hebzucht

De donut laat een ander beeld zien van een economie gebaseerd op de vervulling van onze primaire behoeften zonder onze planeet verder te belasten. Raworth laat zien hoe erg de toestanden zijn in de kledingindustrie en hoe het beter kan. Tegenwoordig worden de lasten afgewenteld op de werkers die veel te lang moeten werken voor een schamel loon. Volgens Raworth heeft Adam Smith al gewaarschuwd voor de gevolgen van het geestdodende werk in de fabrieken, waar iedereen uitgeput raakt, net als de planeet. In de circulaire economie worden de grondstoffen hergebruikt en opnieuw in het productieproces opgenomen, zoals we zien op het gebied van jeans die door de klant gehuurd worden en weer worden teruggebracht waarna de stof versneden wordt en gebruikt wordt om er nieuwe broeken van te maken. De nieuwe vorm van productie is weliswaar nog maar een druppel op de gloeiende plaat maar men moet ergens beginnen zegt Raworth. Elk zaadje is er een.

Recycling vormt de basis van de circulaire economie. Raworth denkt dat onze kinderen het later onvoorstelbaar vinden dat we wegwerpplastic gebruikten. In de aflevering Vuil goud uit 2015 zagen we dat men in België druk bezig is om oude mobieltjes te verwerken voor hergebruik. De ontwikkeling van een eerlijke telefoon is nog niet zo gemakkelijk. Bas van Adel kreeg dat in ieder geval niet van de grond, zoals we in De eerlijke onderneming (2016) zagen. Raworth zegt daarbij het moeilijk is om het alleen te doen en dat het een inspanning van ons allen vraagt, waarbij iedereen naar vermogen kan meehelpen, de overheid door wetgeving te maken, investeerders door te investeren in duurzame projecten, de burger door bewust met goederen om te gaan, alleen het meest noodzakelijke te kopen en daarbij te letten op duurzaamheid. In De slimme staat (2015) zagen we dat de Deense staat de komst van innovatieve bedrijven stimuleert en daarmee de duurzame en sociale economie aanjaagt.

Raworth eindigt met een beeld van een kitesurfer die gebruik maakt van de wind en de golven om zich een weg te banen. Ze vindt dit een mooie analogie met het toekomstige Bruto Binnenlands Product, dat wendbaar is op en neer golft zoals de surfer met veel plezier doet.

Hier meer informatie over de uitzending op de site van Tegenlicht, waaronder een tweet van Dolf Jansen om toch vooral naar deze aflevering te kijken in verband met de groei en de toekomst van onze planeet, hier mijn verslag van Vuil goud, hier dat van De eerlijke onderneming, hier dat van De slimme staat.

zaterdag 20 januari 2018

Nell Zink over Nicotine, VPRO Boeken, 14 januari 2018


Amerikaanse beschrijft de wereld op zijn kop

De derde roman van Nell Zink in achttien maanden - na haar debuut De rotskruiper en Misplaatst, die ze allebei in drie weken tijd schreef - heet Nicotine en wordt een verslavende roman genoemd over de werkloze Penny uit Columbia, die ooit op een vuilnisbelt gevonden is en tegen haar bijzondere familie rebelleert door gewoon normaal te zijn. Haar veertigjarige moeder is lid van een Zuid-Amerikaanse indianenstam, haar vader een joodse sjamaan. Na diens overlijden op 82-jarige leeftijd erft Penny zijn geboortehuis dat in staat van verval verkeert. Ze ontdekt dat het gekraakt is door een woongroep die het de naam Nicotine gegeven hebben en dat die vecht voor de rechten van rokers. De wereld op zijn kop dus als het ware. Jeroen van Kan voelt haar daarover aan de pols in een gesprek dat bol staat van de misverstanden, maar daarom nog niet onaardig is om naar te kijken.

Van Kan merkt op dat het boek, ondanks de aardige poging die hij daartoe doet, moeilijk samen te vatten is.
Zink antwoordt dat het om honderdvijf korte scènes gaat die als een stel estafettelopers het plot steeds doorgeven. De bedoeling daarvan is dat de lezer zelf ook voortgaat. Ze begon de roman als een vormexperiment dat zich kon meten met een televisieserie waarin de lezer veel visuele informatie krijgt. Ze wilde in ieder geval hetzelfde effect bereiken in een decor dat weinig afwisseling kent en waarin de conflicten tussen de personages centraal staat. Een schrijver moet volgens haar heel wat presteren om hetzelfde te bereiken. Haar oogmerk was om het medium televisie te ontmaskeren. 

Van Kan vraagt zich af of fictie op de eerste plaats bedoeld is om mensen te vermaken.
Zink zegt dat ze beïnvloed is door het anarchistische denken, dat wil dat men leest op basis van vrijwilligheid, hen graag een handreiking doen en hen geven wat ze graag willen hebben. Ze noemt clickbait op internet die hetzelfde doet, namelijk misleidende koppen gebruikt om de aandacht van de lezer vast te houden.

Van Kan vraagt haar naar de functie van katten in haar boek.
Zink kan zich niet herinneren dat er een kat voorkomt in Nicotine en als Van Kan volhoudt van wel, wil ze gaan staan en vraagt ze of de ware Nell Zink zich bekend wil maken. Daarna zegt ze dat ze een literair agent heeft die haar teksten nog eens leest.

Van Kan begint vervolgens over Penny, maar Zink is nog niet klaar met clickbait en vertelt over een leraar filosofie die stelde dat vermaak helpt om tegen de gangbare orde in te gaan. Dat is in Nicotine bijvoorbeeld het geval als de naakte dertienjarige Penny in een zweethut ligt terwijl er een eveneens naakte groep mannen met toortsen op haar af komt. Ze gebruikt dit voorbeeld om aan te geven dat je een gevoel van ongerustheid moet zaaien als je een boodschap wilt overbrengen. Tegelijk wil ze al te goedkope trucs, zoals in de winnaar van de Prix Concourt, The perfect nanny, liever uit de weg gaan. In die roman is in de eerste zin de baby dood en vecht een driejarige voor haar leven.

Van Kan zegt dat Penny niets over haar afkomst weet.
Zink zegt dat de lezer bepaalde verwachtingen heeft, maar dat het gewone leven anders in elkaar zit en dat daarin hele onverwachte dingen gebeuren. Dat laatste laat ze ook in haar boek plaatsvinden.

Van Kan zegt dat de lezer meer getroost wil worden dan het absurde ingevoerd.
Zink wil de lezer iets laten meemaken. Ze noemt seks als voorbeeld, dat in het gewone leven niet zo heel opwindend blijft, maar dat in een boek heel boeiend kan blijven.

Van Kan vindt het jammer dat de tijd te kort is om op de inhoud in te gaan.
Zink antwoordt dat het niet erg is als de lezer niet weet waar het boek over gaat. Dat is zelfs de bedoeling. Ze noemt een aantal onderwerpen die ter sprake komen zoals de Amerikaanse manier van sterven, het verzet tegen de gevestigde orde en de vraag of dat het waard is, leugens en bedrog en de grenzen van de vrijheid.

Hier leest Nell Zink voor uit haar boek in boekhandel Politics and Prose in Washington D.C.

Nell Zink over Nicotine, VPRO Boeken, 14 januari 2018


Amerikaanse beschrijft de wereld op zijn kop

De derde roman van Nell Zink in achttien maanden - na haar debuut De rotskruiper en Misplaatst, die ze allebei in drie weken tijd schreef - heet Nicotine en wordt een verslavende roman genoemd over de werkloze Penny uit Columbia, die ooit op een vuilnisbelt gevonden is en tegen haar bijzondere familie rebelleert door gewoon normaal te zijn. Haar veertigjarige moeder is lid van een Zuid-Amerikaanse indianenstam, haar vader een joodse sjamaan. Na diens overlijden op 82-jarige leeftijd erft Penny zijn geboortehuis dat in staat van verval verkeert. Ze ontdekt dat het gekraakt is door een woongroep die het de naam Nicotine gegeven hebben en dat die vecht voor de rechten van rokers. De wereld op zijn kop dus als het ware. Jeroen van Kan voelt haar daarover aan de pols in een gesprek dat bol staat van de misverstanden, maar daarom nog niet onaardig is om naar te kijken.

Van Kan merkt op dat het boek, ondanks de aardige poging die hij daartoe doet, moeilijk samen te vatten is.
Zink antwoordt dat het om honderdvijf korte scènes gaat die als een stel estafettelopers het plot steeds doorgeven. De bedoeling daarvan is dat de lezer zelf ook voortgaat. Ze begon de roman als een vormexperiment dat zich kon meten met een televisieserie waarin de lezer veel visuele informatie krijgt. Ze wilde in ieder geval hetzelfde effect bereiken in een decor dat weinig afwisseling kent en waarin de conflicten tussen de personages centraal staat. Een schrijver moet volgens haar heel wat presteren om hetzelfde te bereiken. Haar oogmerk was om het medium televisie te ontmaskeren. 

Van Kan vraagt zich af of fictie op de eerste plaats bedoeld is om mensen te vermaken.
Zink zegt dat ze beïnvloed is door het anarchistische denken, dat wil dat men leest op basis van vrijwilligheid, hen graag een handreiking doen en hen geven wat ze graag willen hebben. Ze noemt clickbait op internet die hetzelfde doet, namelijk misleidende koppen gebruikt om de aandacht van de lezer vast te houden.

Van Kan vraagt haar naar de functie van katten in haar boek.
Zink kan zich niet herinneren dat er een kat voorkomt in Nicotine en als Van Kan volhoudt van wel, wil ze gaan staan en vraagt ze of de ware Nell Zink zich bekend wil maken. Daarna zegt ze dat ze een literair agent heeft die haar teksten nog eens leest.

Van Kan begint vervolgens over Penny, maar Zink is nog niet klaar met clickbait en vertelt over een leraar filosofie die stelde dat vermaak helpt om tegen de gangbare orde in te gaan. Dat is in Nicotine bijvoorbeeld het geval als de naakte dertienjarige Penny in een zweethut ligt terwijl er een eveneens naakte groep mannen met toortsen op haar af komt. Ze gebruikt dit voorbeeld om aan te geven dat je een gevoel van ongerustheid moet zaaien als je een boodschap wilt overbrengen. Tegelijk wil ze al te goedkope trucs, zoals in de winnaar van de Prix Concourt, The perfect nanny, liever uit de weg gaan. In die roman is in de eerste zin de baby dood en vecht een driejarige voor haar leven.

Van Kan zegt dat Penny niets over haar afkomst weet.
Zink zegt dat de lezer bepaalde verwachtingen heeft, maar dat het gewone leven anders in elkaar zit en dat daarin hele onverwachte dingen gebeuren. Dat laatste laat ze ook in haar boek plaatsvinden.

Van Kan zegt dat de lezer meer getroost wil worden dan het absurde ingevoerd.
Zink wil de lezer iets laten meemaken. Ze noemt seks als voorbeeld, dat in het gewone leven niet zo heel opwindend blijft, maar dat in een boek heel boeiend kan blijven.

Van Kan vindt het jammer dat de tijd te kort is om op de inhoud in te gaan.
Zink antwoordt dat het niet erg is als de lezer niet weet waar het boek over gaat. Dat is zelfs de bedoeling. Ze noemt een aantal onderwerpen die ter sprake komen zoals de Amerikaanse manier van sterven, het verzet tegen de gevestigde orde en de vraag of dat het waard is, leugens en bedrog en de grenzen van de vrijheid.

Hier leest Nell Zink voor uit haar boek in boekhandel Politics and Prose in Washington D.C.