Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



maandag 29 januari 2018

Promises and Lies: The story of UB 40 (2016), BBC 4 documentaire van Roger Penny en Charlie Thomas


Fantastische reggaeband opgesplitst door mismanagement en kortzichtigheid

De regisseurs Roger Penny en Charlie Thomas van BBC4 maakten een fascinerend, maar ook ontluisterend portret van UB40, een van de bands uit de jaren tachtig die heel veel succes hadden, maar aan mismanagement en hun eigen kortzichtigheid ten gronde gingen. De drie broers Campbell, die deelnamen aan de band raakten verscheurd door haat, dat alleen voordeel oplevert voor advocaten. Een van hun albums, Promises and Lies geheten, dekt de lading van de geschiedenis van deze verder fantastische band.

Penny en Thomas beginnen bij de folkclub, die de ouders van de vier broers Campbell in Birmingham hadden. De vader zong daar ook, waardoor de broers David, Robin, Duncan en Ali de muziek met de paplepel kregen ingegoten. Zelf hielden ze meer van de Jamaicaanse popmuziek , die in het zuiden van Birmingham te horen was. Een optreden van Bob Marley on 1975 inspireerde hen tot het formeren van een reggaeband bestaande uit acht leden, waaronder twee broers Campbell, te weten Robin en Ali, omdat Duncan ander werk de voorkeur gaf en David in de gevangenis zat. Een vriend zorgde voor de naam, die verwees naar het formulier dat moest worden ingevuld bij werkloosheid, een alledaags verschijnsel tijdens de jaren van Thatcher.

In 1979 gaven ze hun eerste optreden in hun geboortestad, met onder andere het nummer Tyler. Chrissie Hynde hoorde ze en nodigde ze uit om tijdens een tournee te spelen in het voorprogramma van The pretenders. De drummer zei dat hij het erg eng vond om meteen voor een groot publiek te spelen en Ali zegt dat ze vals speelden door weinig kennis van techniek. Ze bleven wel zichzelf, leverden zich niet uit aan een platenmaatschappij, maar produceerden zelf hun platen in een oude, tot studio omgedoopte vleesfabriek. Daar werd ook het wereldberoemde nummer One in ten opgenomen met de onvergetelijke tekst: nobody knows me, even though I am always there, a statistic, a reminder of a world that doesn’t care.

Dit soort liedjes gingen er in als pap in jongeren die met de harde realiteit van de jaren tachtig geconfronteerd werden. Al gauw kwamen ze op televisie. David zag het programma Top of the pops in de gevangenis en was trots op zijn broers, net als hun vader. De optredens met roadies en al kostten veel geld, maar met het succes van het nummer Red, red wine kon een faillissement afgewend worden. Een bijzonder wapenfeit was het nummer I got you babe gezongen door Ali en Chrissie. Een ander was een optreden in Zuid Afrika, nadat Mandela president geworden was, waarbij het stadion waarin 70.000 mensen konden, drie dagen lang helemaal uitverkocht was.

De successen hadden echter een schaduwkant. De tournees, inclusief alle drugs, kostten bakken met geld dat op een of andere manier verdween zonder dat iemand daar vat op had. Op het moment dat Ali daar naar wilde informeren, kreeg hij weinig gehoor van de anderen. Een manager ontdekte dat ze zich in de schulden gestoken hadden, maar kon een neerwaartse spiraal niet voorkomen. Ali stapte uit de band, volgens hem omdat hij gedemoniseerd werd, volgens anderen omdat hij aan een solotour wilde beginnen. Twee bandleden sloten zich bij hem aan, waardoor er opeens twee UB40’s waren. Duncan nam de plaats van Ali in de eerste band over, waardoor er een breuk kwam in de vriendschap tussen de twee. Alleen hun moeder houdt nog contact met de twee kampen, maar treurig is het allemaal wel.  
 
Hier een review van Sam Wollaston in The Guardian van 3 december 2016, hier een aankondiging van een optreden van de eerste band in de Philharmonie in Haarlem, afgelopen dinsdag 23 januari 2018.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten