Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



maandag 28 november 2011

Recensie: Het lot valt altijd op Jona (2011), Mark Boog


De ervaring gejonast te worden.

Titel en omslag doen meteen denken aan het oude kinderversje van Jonas in de walvis. Dat beeld is van toepassing op het verhaal over het gelijknamige zevenjarige knulletje en zijn ouders Sandra en Daan, die drie spannende weken in het ziekenhuis beleven. ‘Drie weken, een eeuwigheid.’ Het beeld dat Sandra schetst van het ziekenhuis als een mensenverslindend beest lijkt heel erg op dat van een walvis, al wordt die nooit met naam en toenaam genoemd.

Op tien april van een onbekend jaar stappen de ouders met de zieke Jonas het ziekenhuis in. Een gegeven dat vaker voorkomt. Na een verwijzing door de (weekend-)arts, die niet goed weet wat hij met acute symptomen aanmoet. Waarna dan overdiagnostiek en een overbehandeling volgt om maar te voorkomen dat men iets over het hoofd ziet en het misschien juist daarom van kwaad tot erger gaat.

Dit indringende proces wordt door Mark Boog filmisch, op bijna Voskuil-achtige wijze nauwkeurig beschreven. Daarmee wordt bezorgdheid uitgedrukt. Men moet op zijn tellen passen, elke onnauwkeurigheid kan tot een ramp leiden. Het geeft uitstekend de gesteldheid weer van moeder Sandra, die zichzelf steeds meer vast draait. Ze durft zelfs niet te gaan plassen uit angst dat haar zoon net op dat ogenblik een fataal moment krijgt. Als ze zich al eens buiten de ziekenzaal begeeft treft ze daarbuiten vaak een vrouw aan met een witte jurk die een spelletje speelt met haar boze dochtertje die haar moeder verwijt dat ze niet goed oplet. De bezorgdheid van Sandra wordt nog meer benadrukt door de luchtigheid van vader Daan, die met ongepaste grapjes of de herinnering aan een aanstaande kampioenswedstrijd van zijn voetballende zoon de spanning van Sandra probeert te breken. Sandra ergert zich echter aan haar man, zegt dat hij niet steeds zijn schouders moet optrekken.

De buitenwereld is zoek. Alles is verengd tot de toestand van het kind en zijn moeder in een kunstmatige klinische wereld met bezoeken van doktoren die weinig zeggen en verpleegsters die elkaar snel afwisselen. De laatsten krijgen bijnamen als Zuster Aap of Zuster Wit, de enige mannelijke verpleger moet het doen met de titel Zuster Broeder. Sandra slaat vaak een oud tijdschrift op maar zonder er in te lezen. Ze sluit het liefst de gordijnen om de lichte lente-wereld weg te houden. Ze slaapt slecht, is moe, voelt zich daas in de benauwde ziekenhuislucht. Zeer herkenbaar voor iedereen die een dergelijke ervaring kent.
Sandra stelt zich na verloop van tijd zelfs voor dat het gebouw zinkende is. 

De taal is daarbij passend. In eenvoudige bewoordingen die de hand van een dichter verraden bijvoorbeeld als Sandra bij het raam staat en dan vogels ziet. ‘Een vlucht vogels, niet meer dan zwarte silhouetten, simpel en gestileerd als in een kindertekening.’

Het is verrassend dat Mark Boog de spanning weet te handhaven tijdens de vier delen waaruit het boek bestaat en die steeds beginnen met een bijbelcitaat uit het boek Jona. Sterk is het thema over de machteloosheid van de mens tegenover machines, die de hartslag, de ademhaling en de saturatie meten, die heel goed zijn in de kwantificering van ons lijfelijk bestaan, maar daarmee de levende persoon tot een aantal meetbare waarden reduceren. Het is de ervaring gejonast te worden en weinig kunnen doen. Een boek dat bijblijft.

Morgen wordt Mark Boog in Spui 25 aan de tand gevoeld. Dat zal ongetwijfeld een mooie avond worden.



zondag 27 november 2011

Lodewijk Asscher in Buitenhof, 27 november 2011

-->
Wat heeft de wethouder van Amsterdam te melden?

Clairy Polak schetst de omstandigheid dat de PvdA niet kan profiteren van de crisis.
Lodewijk Asscher, PvdA wethouder in Amsterdam en voorzitter van de Wiardi Beckman Stichting - de denktank van de partij - lijkt de aangewezen man om daarover iets te zeggen.

Clairy memoreert dat Wim Kok de ideologische veren afschudde en vraagt of Asscher ze weer wil opplakken.
Asscher zegt dat er niet om gaat iets op te plakken, maar met een nieuw verhaal te komen in deze tijd van ongebreideld kapitalisme die vergelijkbaar is met de begintijd van het socialisme. Opnieuw staan zaken als verheffing en bestaanszekerheid in het middelpunt van de aandacht. Het verhaal moet gaan over een andere manier van politiek bedrijven (1), een andere publieke sector (2) en een andere economie (3).

Wat het eerste punt betreft (ad 1) gaat het om Show don’t tell, een begrip uit de filmwereld waarbij niet verteld wordt dat iemand verliefd is, maar dat wordt getoond. In goed Nederlands: geen woorden maar daden.

Clairy: is dit een antwoord op het verwijt: links lullen en rechts de zakken vullen?
Asscher wil daarvan niet horen en geeft als voorbeeld de aanpak van zwakke scholen in de hoofdstad. Als verantwoordelijke voor het onderwijs liet Asscher oud-inspecteurs toe in de klas die meedachten over veranderingen die inderdaad werkten.

Clairy zegt dat de PvdA drie jaar geregeerd heeft en dat ze daar niet die houding zag.
Asscher zag dat wel, niets is funester dan consolidatie zegt hij Joop den Uyl in 1951 na.
Hij wil zich niet vastpinnen op de Haagse politiek, maar ziet wel een goed initiatief van Hans Spekman om ombudsmensen in het land in te stellen met wie mensen hun problemen kunnen bespreken.

Clairy begint over de geloofwaardigheid van de PvdA.
Asscher erkent dat er angst is voor peilingen en te weinig strijdlust. Er is een reflex van behoudzucht bij bestuurders. Asscher roept op om niet te wachten maar zelf initiatieven te nemen zoals hij in Amsterdam doet.

Clairy ziet meer initiatief bij rechts.
Asscher verwerpt de opvatting van Rutte dat de staat geen geluksmachine is. De markt is dat evenmin.

De publieke sector (ad 2) is meer dan de overheid. Het gaat om goed onderwijs en zorg. Kinderen in kinderdagverblijven in Amsterdam moeten tegenwoordig rendement leveren. De markt is verkeerd geïntroduceerd, zegt Asscher. Bestuurders beschermen de eigen instituties.

Clairy zegt dat daaronder veel PvdA-ers zitten.
Asscher erkent dat het van belang is goed om te gaan met het pluche. Hij wil meer openbaarheid in de scholen, zodat ouders weten wat er omgaat. Door informatie kunnen ze invloed uitoefenen.

Tenslotte de economie (ad 3), waar we slaafs achteraan lopen. Volgens Asscher hoeft het kapitalisme niet weg, maar moeten er grenzen aan gesteld worden.

Clairy vermoedt dat hij daarmee zekerheid wil scheppen.
Niet alleen voor mensen boven de vijfenvijftig jaar zegt Asscher, doelend op de acties van de vakbonden.

Clairy ziet een kloof tussen intellectuelen en de werkvloer in de PvdA. Beide groepen zijn ontevreden. Hoe dat te overbruggen?
Asscher vindt het belangrijk dat iedereen in de partij kan meepraten en dat de praktijk verbeterd wordt.

Clairy noemt het de achilleshiel van de PvdA dat de theorie mooi is, maar geen verandering brengt in de organisatie.
Asscher wil slimme denkers inzetten in het belang van ons allen. De ideologie van het eigen belang werkt niet. Het project Van waarde moet iedereen wakker schudden

Clairy polst hem over de opvolging van Cohen.
Asscher kan Amsterdam nog niet loslaten, maar gaat zich in 2013 daarop beraden.

Als hij tegen die tijd geen duidelijker verhaal heeft, kan ie daar beter niet aan beginnen, denk ik.

Hier een verslag van zijn latere lezing in de Balie in het kader van de serie Mijn idee voor Nederland






Filmrecensie : Wan Pipel (1976), Pim de la Parra




Amateuristisch spel in etnisch Surinaams liefdesdrama.

Wan Pipel speelt een jaar na de onafhankelijkheid van Suriname in 1975. Zoals Leonard Retel Helmrich, die furore maakte met Stand van de sterren, in Parradox al zei, gaat deze film over relatieproblematiek. Dat is niet de gebruikelijke met een keuze voor de een of de ander, maar deze speelt zich af in etnisch - en cultureel heel verschillende werelden van Nederland en Suriname. De creool Roy Ferrol, die in Nederland economie studeert, staat voor de keuze tussen de blanke Karina of de hindoestaanse Rubia. Daarbij speelt ook nog eens een generatieconflict tussen vader en zoon Ferrol. Aan drama geen gebrek, al wordt dat erg matig uitgewerkt.

Het kan zijn dat vijfendertig jaar geleden de technisch mogelijkheden veel minder waren dan tegenwoordig, want het geluid is blikkerig zoals in goedkope pornofilms en het acteren erg gemaakt. Het begint er al mee dat de stervende moeder van Roy graag haar zoon nog een keer ziet. Hij krijgt dus een telegram en gaat met het spaargeld dat Karina opnam om de vlucht te betalen, terug naar Suriname. De blik van de weldoorvoede moeder is niet echt die van een stervende.

Tijdens haar begrafenis wordt gesproken over de verschillende bevolkingsgroepen in Suriname. De voorganger spreekt de hoop uit dat ze ooit wan pipel zullen zijn.

Mooi is de clash tussen de creoolse en de hindoestaanse cultuur. De hindoestaanse verpleegster Rubia haalt Roy, tot ergernis van de wederzijdse vaders, vaak op met haar auto voor een avondje uit. Als ze elkaar wat beter kennen, neemt ze Roy mee naar een trouwerij in haar familie in Nickerie. Een nichtje wordt uitgehuwelijkt en zou liever naar Nederland vluchten. De familie is niet gecharmeerd van Roy en stuurt hem naar een hotel om daar te slapen. Rubia gaat bij hem op bezoek. Roy en Rubia worden tijdens de hindoestaanse plechtigheid niet geaccepteerd en vluchten weg.

Het is ook mooi dat Roy voor het eerst samen met Rubia zijn land ontdekt, de vrijheid en de prachtige natuur, en dat hij zich daarvoor wil inzetten, maar het is moeilijk voorstelbaar dat hij zo nonchalant en naïef doet over zijn toekomst. Hij zit rustig in het huisje van Rubia, die na een conflict met haar vader op haar eentje is gaan wonen, een afhaalmaaltijd te eten en zegt tegen haar dat hij als arbeider wil gaan werken. Eerst had Rubia nog haar bedenkingen over de omgang met een man die een vaste vriendin heeft en haar voor een avontuurtje wil, maar later lijken haar bezwaren verdampt. Wellicht is het de liefde, die nooit in beeld wordt gebracht, die hen verblindt. 

Het drama spitst zich toe als Karina overkomt om Roy op te halen. De vader van Roy, die zich een echte bosmens voelt en ook vaak in ontbloot bovenlijf aan tafel zit, zegt dat diens vrouw nooit terugwilde naar de oerwoud, maar dat hij daar graag met Karina en Roy naartoe wil gaan. Aldus gebeurt. In een praam varen ze in noodvaart stroomopwaarts over de rivier. Pa schaakt en is gelukkig. Karina echter niet. Roy evenmin. Hij is boos dat Karina naar Suriname gekomen is. Er ontstaat een worsteling tussen beiden in het water met op de achtergrond mooie dramatische zang. De finale speelt zich af in danstent Garden Party, waar Rubia zich ook meldt. Het is vreemd dat ze meteen aan het dansen is met Roy en dat ze geïntroduceerd wordt.

Ondanks het sterke dramatische gegeven overtuigt de film niet. De teksten worden opgezegd, de boosheid van de vader op de verhouding tussen de koelie meid Rubia en Roy ligt er erg dik op en veel scènes zijn erg voorspelbaar.
Ik keek na Parradox met de ogen van iemand die weet dat De la Parra aasde op een Gouden Palm, dat Willeke van Ammelrooy het helemaal niet naar haar zin had tijdens de opnamen en dat De la Parra zich vreselijk gedroeg. Ik ben benieuwd of Blue movie, waarmee De la Parra en Wim Verstappen rijk werden, ook zo knullig is. 


zaterdag 26 november 2011

Parradox (2010), filmportret van In-Soo Radstake over Pim de la Parra (1940)


‘When you’re hot you’re hot, when you’re not, you’re not,’ zegt hij die alles won en weer verloor.

De ene filmmaker filmt de ander. Pim is ongrijpbaar, zegt de Zuid-Koreaan, die hem nochtans bewondert. Ook Pim begon in Nederland, was een bepalend filmmaker, de eerste die miljonair werd. Paul Verhoeven was jaloers op hem.
Pim woont in Suriname en wil hij vijfduizend euro voor dit portret. Djoeke Veeninga, zijn ex zegt dat Pim altijd vrolijk is als hij geld heeft. Pim bakkeleit met In-Soo over de inhoud. Hij is op zijn hoede. ‘Waarom denk je iets over mij aan de weet te komen door de camera op me te richten?’ vraagt hij. Pim draait graag de rollen om. Hij houdt ervan om te dollen. ‘Wat doe je hier voor mijn deur? Je weet toch dat je een vergunning nodig hebt?’ Een charlatan, noemt hij zichzelf. Prettig gestoord. Zijn nicht Jenna zegt dat hij zo geboren is.

Na drie jaar ligt er een hele openhartige film, die begint met beelden van de oude drogisterij van R L de la Parra. Zoon Pim wilde graag in de nabijheid van mooie actrices verkeren en ging als 21-jarige naar de filmacademie in Amsterdam. Nouschka van Brakel herinnert hem als een vreugdevolle toevoeging, Frans Weisz waardeerde zijn initiatieven. In 1965 werd Aah Tamara genomineerd voor een Gouden Palm. Met Wim Verstappen richtte Pim Scorpio Films op. In 1969 kwam de eerste lange speelfilm Obsessions uit, in 1971 Blue Movie. Miljonair Pim zit achter zijn bureau en speelt de held.

In-Soo krijgt weinig los. Hij vraagt Pim of hij actrices in bed kreeg. Pim zegt dat hij getrouwd was met Lies Oei. Ze kregen twee kinderen, Bodil (1963) en Pim Jall (1966). Iedereen kon bij hen binnenvallen, zegt Olga Madsen. Ronalda da Silva, een Surinaamse vriend zegt dat Pim een doorzetter is, veel lol maar ook veel verdriet heeft gekend. Pim ontwijkt. Dit filmportret is een paradox, zijn leven was waardeloos. Volgens Verhoeven werd de waarde van Pim in Nederland niet werd erkend.

Pim wil niet naar Cannes, maar wel naar Republiek, waar hij zijn jeugd doorbracht. Daar overleed zijn moeder zonder dat hij het wist. Pim was altijd met man-vrouw relaties bezig zegt Leonard Retel Helmrich, ook in Wan Pipel uit 1976. Hoofdrolspeelster Willeke van Ammelrooy zegt dat Pim niet te harden was. Hun samenwerking leidde tot een breuk. Hij had een groot ego, zegt acteur Kenneth Herdigein. ‘Hij kan meedogenloos zijn.’ Ook de verhouding met Verstappen eindigde. Door de hoge productiekosten van Wan Pipel ging Scorpio failliet. Volgens In-Soo werd Pim verblind door zijn ambities. Alles moest wijken voor een Gouden Palm. Dat zijn film in Cannes niet werd gewaardeerd valt Pim nog altijd zwaar.

Ze gaan naar Aruba waar Pim zich na de scheiding met zijn vrouw terugtrok en begon te mediteren. Vriend Eddy Marchena haalde hem wel eens op van de noordkant waar men van de rotsen sprong. Hij voelde zich mislukt, zegt Rob van de Vaart, een andere vriend.. Pim dacht door meditatie te kunnen veranderen, maar vindt zichzelf nog steeds een opgewonden standje en probeert daarmee te leven. In 1981 maakte hij Aruba Affair en in 1987 Odyssée d’Amour. Regisseur Agresti vond dat zijn films over niet blanken gediscrimineerd werden. Pim geeft lachend toe dat de laatste film grootschalig flopte. Daarna maakte hij tientallen minimal movies, die ook geen kassuccessen werden. Verhoeven zegt dat je een filmcarrière moet opgeven als drie achtereenvolgende films floppen.

Pim ging terug naar Suriname waar hij rust vond. Hij bevond zich in India toen zijn zoon, een UB 2 fan, in 2002 zelfmoord pleegde. Pim noemt het een scheur in zijn familie, maar heeft er nu vrede mee. Bodil zegt dat ze elkaar in die tijd niet konden vinden en dat ze de dood alleen verwerkte. Nina (1987), het kind dat Pim met Djoeke kreeg, miste haar vader na de dood van haar broer maar vindt hem inmiddels zeer betrokken bij haar leven.

In-Soo bewondert de positieve instelling van Pim en vraagt hem waar hij zijn denkbeelden vandaan haalt Pim toont hem in een boekhandel een Tibetaans boek en koopt dat voor In-Soo. Pim had al een grafspreuk voor zichzelf bedacht, maar wil niet meer begraven worden. Hij is niet bang voor de dood. Ter gelegenheid van de presentatie van de gerestaureerde versie van Wan Pipel komt Willeke van Ammelrooy naar Parimaribo. Ze vindt Pim volwassener dan vroeger. Het hele werk van Pim wordt gerestaureerd. In-Soo is blij dat Pim toch nog de erkenning krijgt die hij verdient.

Pim bekijkt Parradox en lacht en huilt. ‘Interessante kerel,’ zegt ie, ‘aan het eind van zijn Latijn.'

Correspondent Hennah Draaibaar van de NOS over de première van Parradox

vrijdag 25 november 2011

Kaffeefahrt ins Krematorium (2011), documentaire van Sergej Kreso


                                                                                                                                                                                                                          

De wondere wereld van de uitvaartverzorging.

Ik weet van dagreizen die Nederlanders maken naar de kerstmarkt in Keulen, maar het schijnt in Duitsland heel gebruikelijk te zijn om met de bus een groepsreis te maken naar verschillende dagbestemmingen, waarbij altijd een kopje koffie tot de ingrediënten behoort.

Deze bijzondere documentaire met een intrigerende titel begint met het uithangbord van de uitvaartonderneming van Karl Schumacher (zie foto) die met Niedrige Preise adverteert. Zijn grootvader reed al overledenen met paard en wagen naar het kerkhof, zijn vader was de eerste begrafenisondernemer en gaf het stokje aan hem door, zoals hij dat straks aan zijn zoon Karl-Markus zal doen. In zijn bedrijf gaan 3500 personen per jaar om. Hij belt een mevrouw op over de busreis op 2 september naar Venlo. Ze gaan daar winkelen, koffie drinken en krijgen vervolgens een rondleiding door het crematorium.

Crematies waren er al in de oudheid, zegt de amechtige Schumacher, maar werden door Karel de Grote verboden. Dat je pijn lijdt door het vuur is net zulke quatsch als dat je door de wormen wordt opgegeten.

Een partner van hem vertelt in de bus dat men in Nederland, anders dan in Duitsland vrij is om de as te doen wat men wil. Men heeft de mogelijkheid om op internet met hem te chatten over allerlei zaken de uitvaart betreffende. In het crematorium doen ze een metalen nummerplaatje in de kist zodat ze zich niet kunnen vergissen. De as kan worden uitgestrooid in het sprookjesbos achter het crematorium, maar ook tot diamant verwerkt of in een urn van zout in zee gedumpt. Een vrouw vraagt of het uitstrooien van de as op zee individueel of collectief gebeurt.

Schumacher bezoekt een zaak die kransen maakt en is bezorgd of ze wel op tijd en genoeg aanleveren. We zien het bedrijf in actie, de kisten die geprepareerd worden en de lijkwagen geschoven worden, de rit naar Venlo. het uitladen voor het crematorium, het is lopende band werk.

Schumacher onthult dat zijn vader in 1975 zelfmoord pleegde. Na 35 jaar heeft hij daar nog steeds geen vrede mee. Zelfmoord komt vaker voor bij begrafenisondernemers en dat heeft ermee te maken dat men geen angst heeft voor de dood. Men ziet vaak de rust bij de overledene. Het was geen goede reclame voor zijn bedrijf. Karl-Markus vertelt dat zijn opa geen grafsteen had omdat het voor zijn vader, die precies dezelfde voornaam heeft, vervelend zou zijn om zijn eigen naam op de steen te zien.  

Een natuurgenieter met een spastische zoon wil dat zijn in het bos uitgestrooid wordt, maar zijn vrouw vindt dat onaanvaardbaar. Haar man wil het zoals hij het in zijn hoofd heeft, maar hij zegt tegelijkertijd dat hij het aan de vrouw overlaat. een klassieke discussie waarbij gevoelens en argumenten geen gelijke tred houden. De vrouw wil niet voor de urn bidden, een graf is toch anders. Quatsch, zegt de man nijdig.  

Een vrouw van 93 vindt de uitvaart in Duitsland te duur. Haar man is in 1941 gesneuveld. Ze heeft geen wensen meer. Ze zit voor de televisie en wacht op haar einde.

Schumacher zegt dat ons brein kan zich de dood niet voorstellen. Hij heeft voor de kijkers als tip om het leven te leven.

donderdag 24 november 2011

Kom mij maar halen (2011), reportage van Phara de Aguirre


Over de rust van een Vlaamse jongeman.

Een sterven meemaken went nooit, ook niet als het op televisie is en zeker niet als het iemand betreft die nog maar net zijn jeugd achter zich heeft. Het is alweer bijna een jaar geleden dat Bart Verbeeck op 23-jarige leeftijd overleed. Hij leed vanaf zijn zestiende aan botkanker en verkeerde het laatste jaar in een terminaal stadium.

Phara de Aguirre had hem al in mei 2010 leren kennen voor het programma Zeven dagen jong. Bart zegt daarin dat hij in het jaar waarin hij als terminaal werd bestempeld nog zeer actief was. Naast het opzetten van een fonds voor de hulp aan botkankerpatiënten, maakte hij ook een reis met zijn ouders en zijn broer Joris naar de Verenigde Staten. Hij vindt het jammer dat hij nooit zelf een kind heeft gehad, maar hij is inmiddels klaar om te sterven. Hij kiest voor palliatieve sedatie en niet voor euthanasie omdat hij niet zelf het moment van sterven wil bepalen. Hij is niet bang voor de dood want hij heeft nooit iets verkeerds gedaan.

Phara filmt in december 2010 de laatste dagen van zijn leven.

maandag 6 december

Bart zit met zijn ouders, broer en huisarts rond de keukentafel om de gang van zaken te bespreken. Hij heeft stekende rugpijn. De arts zegt dat hij de komende dagen de symptomen moet aanpakken en dan later in de week bekijken hoe het gaat.
Zijn moeder huilt, zijn vader begrijpt niet waarom het zijn zoon moet overkomen en hoopt nog op een wonder. Zijn ouders zijn beiden gehoorgestoord en kunnen alleen liplezen.

woensdag 8 december

Bart voelt zich iets beter door de morfine maar ook onaardser. Morgen komt de arts. Hij weet al wat hij gaat zeggen.
Joris valt het moeilijk te bedenken dat hij Bart na morgen niet meer zal zien. Hij weet niet wat hij op het eind tegen hem gaat zeggen. Het liefst iets spontaans. Het is goed dat Bart straks niet meer hoeft af te zien.  
Zijn ouders kijken naar foto’s in het familiealbum.
Zijn vader is blij dat Bart niet in het ziekenhuis sterft, maar thuis hoewel hij het ook niet leuk vindt om straks alle herinneringen aan zijn sterven te hebben.
Ze eten in stilte het middagmaal met spinazie. Bart zit tegenover zijn moeder.

donderdag 9 december

Met Joris bekijkt Bart de vele reacties op Facebook
Hij zegt volmondig ja tegen de dokter. Hij voelt dat hij hard achteruit gaat.
Hij zegt dat hij nog redelijk veel bezoek heeft gehad. Hij neemt afscheid van zijn grootouders.
Ze mogen me komen halen, zegt hij, terwijl de huisarts en de thuisverpleger voorbereidingen treffen. De laatste geeft hem eerst een prikje in zijn buik en dient hem vervolgens een slaapmiddel toe dat via een infuus zal worden vernieuwd.

Tijdens het nummer Durme kerido ijiko van de cd La roza enflorese, sekretos de mi alma, kantes djudes – Espanyoles en dat vertaald wordt als: ‘Slaap lief kind zonder angst en pijn, sluit je lieve ogen, slaap zacht,’ valt Bart in slaap (zie foto). Drie dagen later overlijdt hij op 12 december 2010. Op de site bartsweg.be is te lezen welke initiatieven er zijn.

Bart laat nog een boodschap na: hij wenst iedereen een positiever en gelukkiger leven. Geniet van je cola en je hamburger, want elke dag kan de laatste zijn.  

Schoonheid op een stortplaats (2010), documentaire van Lucy Walker


Een nobel mens in afvalland.

Deze documentaire, die in het Engels Waste Land heet, gaat over de Braziliaanse kunstenaar Vik Muniz, die al met ongewone materialen werkte en een nieuw project met afval bedacht. In een talkshow wordt hij daarover ondervraagt. Na de vraag hoe hij erbij kwam om met afval te gaan werken volgen beelden van een Braziliaans carnaval. Hij laat een schotwond zien in zijn bovenbeen die in 1983 zijn leven veranderde. Hij ging naar de V.S. en maakte daar Sugar Children, portretten van kinderen van arbeiders op een suikerplantage. Hun gezichten tekende hij met suiker. Hij nam afstand van de schone kunsten en wilde meer doen voor anderen. Hij ziet beelden van de grootste afvalbelt ter wereld, Gramacho bij Rio de Janeiro. Hoe kan kunst mensen veranderen, kan kunst mensen veranderen? vraagt hij zich af.

Hij toont de beelden aan zijn vrouw Janaina en zegt dat hij de mensen die daar werken in dienst wil nemen. Het is het uitschot van de wereld die daar afval recyclet op een berg, afvalland.

Hij bezoekt de sorteerders, de catadores de Gramacho. In Duque protesteren ze voor het stadhuis tegen mogelijke verkoop van de grond. Tiao is de voorzitter van de bond van sorteerders. Muniz wil de sorteerders portretteren en de opbrengst aan hen schenken. Hij is zelf opgegroeid in de achterbuurten van Sao Paulo, waar hij ons mee naar toeneemt. Omdat zijn moeder bij een telefoonmaatschappij werkte, werd hij opgevoed door zijn oma Ana die nu 93 jaar oud is.

Sorteerder Valter dos Santos heeft nooit een schoolopleiding gehad, werkt al zesentwintig jaar op de belt, is vice-president van de bond en trots op zijn werk. Van elke kilo afval is de helft recyclebaar dus niet vervuilend. zijn lijfspreuk is dat 99 geen 100 is en dat er altijd nog meer valt te recyclen. 

De dochter van Tiao wil later psycholoog worden. Tiao loopt rond op het terrein en zegt dat het rustig is omdat de favela’s geen oorlog voeren. Hij vond ooit De vorst van Machiavelli en leerde daar veel van. Later wordt hij overvallen als hij het loon van de sorteerders bij zich heeft. zo’n 5000 euro wordt gestolen, hij is er goed ziek van, zou er mee willen kappen.

Kokkin Irma, die de catering verzorgt op de vuilnisbelt, laat zich fotograferen met een pan op haar hoofd. Magna zegt da sorteren beter is dan zich verkopen op de Copacabana. De zeventienjarige Suelem sorteert ’s nachts omdat het dan rustiger is. ‘Als ik niet dood ga, is het niet slecht,’ is haar motto. Ze heeft een dochtertje van drie en een zoontje van twee die door haar moeder worden verzorgd en die ze eens in de twee weken ziet als ze terug gaat naar de sloppenwijk. Haar man is drugsdealer en van hem heeft ze niets te verwachten. Hier heeft ze een onderkomen met last van ratten. Ze zou het liefst een crèche beginnen.

Muniz kiest de mooiste foto’s, maakt uitvergrotingen en laat die bewerken met afval, waarna hij ze weer fotografeert. Vervolgens gaat hij met Tiao naar Londen waar diens portret geveild wordt. Het brengt 40.000 euro op. Tiao is geroerd. Hij zegt dat niemand ooit geloofde in zijn initiatief om een bond voor sorteerders te beginnen  

Alle portretten hangen in het Museum of Modern Art in Rio. De geportretteerden zijn blij met alle aandacht. Ze zijn zelfbewuster geworden. Ze krijgen ook zelf hun portret thuis.
Muniz vertelt dat hij vroeger niets had en alles wilde en daarna alles had maar niets wilde.
Hij wist niet dat hij zo betrokken zou raken bij deze mensen die door ongelukkige omstandigheden in de afval terecht zijn gekomen. Het had hem ook kunnen overkomen. Hun levenslust is inspirerend.

In de aftiteling lezen we dat er meer dan een miljoen toeschouwers naar de expositie kwamen. Muniz haalde meer dan 200.000 euro op met de verkoop van de portretten. De bond kon een vrachtwagen kopen, een leercentrum inrichten en gaat de werkers begeleiden naar ander werk als de belt in 2012 dicht gaat.

Magna is gescheiden van haar heerszuchtige man, ze werkt in een drogisterij en is ’s avonds bij haar zoon, Irma zette een kookbedrijfje op maar is weer terug omdat ze de sorteerders miste, Suelem heeft een derde kind,woont samen met de vader en zorgt voor haar kinderen, Valter is overleden aan longkanker, maar zijn wijze spreuk dat 99 geen honderd is leeft op de belt voort.

Tenslotte zien we Tiao in de talkshow uit het begin. Hij is zelfbewust en vertelt dat hij elf was toen hij op de afvalbelt begon en dat men recyclet. 

Hier de trailer van Waste Land, dat werd genomineerd voor een Oscar en in de prijzen viel op het Sundance Festival en de IDFA 2010.

woensdag 23 november 2011

Frank Dikötter over Mao’s massamoord, VPRO – boeken, 20 november 2011


Het drama van de Grote Sprong Voorwaarts.

Mao’s massamoord gaat over het drama in China, voorafgaande aan de Culturele Revolutie, toen er minstens 45 miljoen mensen vermoord werden. De periode staat bekend als de grote hongersnood, maar Frank Dikötter wijst erop dat het aantal slachtoffers twintig maal zo hoog was dan tijdens het Rode Khmer regime onder Pol Pot, dat genocide pleegde.

Dikötter werkte al in archieven, maar nam in 2006 de kans te baat om vanuit Hong Kong de Chinese archieven over de periode 1958 -1962 te bestuderen, die net werden vrijgegeven. Hij schrok van de spiraal van geweld die door het land golfde. In Guangdong las hij dat in 1960 een jongen die een handvol graan had gestolen, in een waterput werd verdronken . Een vader van een andere jongen die een aardappel stal moest zijn zoon levend begraven en stief zelf niet veel later van ellende.

Alles werd de mensen tijdens de Grote Sprong Voorwaarts afgenomen, zegt Dikötter, de zweep ging erover. Mao wilde, net als Chroetsjov de Amerikanen wilde overtreffen, Groot-Brittanië binnen vijftien jaar overtreffen op het gebied van de staalproductie. Eigenlijk wilde hij Chroestjov verslaan, zegt Dikötter.

Brands vraagt hem waarom men achter Mao stond.
Niemand had een weerwoord, antwoordt Dikötter. In tien jaar tijd was alle vrijheid om zeep geholpen. Er was een zuivering in de partij geweest. Men verwoestte huizen om het quotum aan kunstmest te verhogen, plaats te maken voor betere huizen (die nooit kwamen), of om te zien of men geen graan verborgen hield.

De mensen aten modder om maar iets in de maag te hebben, maar stierven daardoor aan vreeslijke pijnen. Ze aten ook lijken. Het is door de partij geboekstaafd wie wie opat. Soms at men zijn eigen kinderen op.

Er is geen debat in China over de Grote Sprong Voorwaarts. Men wordt gearresteerd als men een poging doet de slachtoffers uit die tijd te herdenken. Zijn boek is in China niet te krijgen. Dikötter zegt de Culturele Revolutie bekender is omdat partijleider Deng daarmee wilde afrekenen, zelf betrokken was bij de Grote Sprong en die daarom niet wilde oprakelen. Dikötter gelooft niet in een democratische ontwikkeling in China. Het land wordt bestuurd door rijke families die bang zijn voor de eigen bevolking. Hij ziet veel parallellen met de Grote Sprong Voorwaarts.

De archieven uit die tijd zijn na de Olympische Spelen in 2008 weer gesloten, maar vernietigen is moeilijk omdat er veel kopieën bestaan. Nog steeds lopen er mensen rond in T-shirts met een opdruk van Mao.   

Het boek is genomineerd voor de BBC Samuel Johnson Prize.
Wilde zwanen van Jung Chang vind ik nog steeds de mooiste fictie over drie generaties vrouwen in de moderne geschiedenis van China.

David Bezmozgis over De vrije wereld, VPRO – boeken, 20 november 2011


Over de desoriëntatie van emigranten.

In de zomer van 1978 verlieten duizenden Russische joden de USSR. Ze passeerden het ijzeren gordijn naar het vrije westen. Het was een gebaar van de toenmalige Sovjet leider Breznjev. Iedereen die niet naar Israël ging kwam in Rome terecht, een doorgangsplaats.

Als je dit boek leest, zegt Wim Brands dan snap je wat emigratie is. David was zes jaar. Zijn ouders hadden geen benul waar ze heen moesten. Zijn vader was scheidsrechter bij gewichtheffen, zijn moeder deed iets in techniek. Zijn opa kwam uit Letland en diende in het Rode Leger. Ze verlieten de Sovjet Unie omdat er niets in de winkels lag en omdat joden maatschappelijk weinig mogelijkheden kregen. Eerst wilden ze naar Australië, daarna naar Atlanta, Georgia, maar uiteindelijk werd het Canada. Ze kenden de Russische stereotypen over het vrije westen maar hadden ook beelden gezien van Canada tijdens ijshockeywedstrijden die de Russen daar in 1972 speelden.

David Bezmozgis (1973) heeft een slecht geheugen maar kan zich wel de tussenstop in Warschau herinneren waar hij gescheiden werd van zijn ouders en op een kinderafdeling sliep en helemaal panisch werd uit vrees verlaten te worden.

David schreef dit boek in 2004. Hij wilde al langer schrijven over dit onderwerp. Hij las boeken van andere joodse Amerikanen zoals Bellow en Roth, die tot een eerdere generatie immigranten behoorden. Zijn eigen verhalen gingen over de volgende generatie. Hij beschreef in Natasja een joods gezin in Canada. Hij verbleef voor zijn onderzoek over De vrije wereld vier maanden in Rome. Dat was net zo lang als de familie daar in 1978 was geweest. Ze spraken daar de taal niet en voelden zich verloren. Hij wilde dat nabootsen door ook de taal niet te leren. Al wandelend door de straten voelde hij de desoriëntatie die zijn ouders ook gevoeld hadden. Hij sprak met zijn ouders en met hun vrienden. Het was moeilijk voor de familie om alles achter te laten, tot de oorlogsmedailles aan toe. Hij vertelt een anekdote over een man die in de stromende regen naar de Amerikaanse ambassade rende om te vertellen over de toestand in de Sovjet Unie en over een picknickend gezin in een park dat boven hen een luchtballon ziet voorbij trekken met daarop de woorden Good Year. Ze denken dat het een teken is dat het hen goed zal gaan. David hield er rekening mee dat men in 1978 een ander tijdsverloop kende, dat men bijvoorbeeld nog moest telegraferen om contact te leggen met andere werelddelen.

Brands merkt op dat het Samuel, zijn grootvader, die hij wel mag mogen introduceren, met tegenzin weg gaat en nog wel in het communisme gelooft.
David begrijpt dat Samuel moeilijk afstand kan nemen van zijn idealen uit de jeugd. Hij voelt zich verwant met hem, ook met een vrouw als Polina, hoewel hij het moeilijk vond zich in te leven in de wereld van een vrouw.

Ten slotte wil Brands na een wat stug gesprek nog een joodse grap horen, ook voor de toeschouwers die deze uitzending in een locatie van het Crossing Border festival in Den Haag meemaken. David vertelt over een stelletje dat seks heeft in Israel. De vraag luidt waarom dat zo moeilijk is. Het antwoord: omdat iedereen zegt dat ze het verkeerd doen. Wim Brands moet na een lichte aarzeling hard lachen. Als enige leek het. 

maandag 21 november 2011

Recensie: Jij hebt iets leuks over je (2011), Esther Gerritsen


Eigenwijze columns.

Esther Gerritsen heeft een bijzonder waarnemingsvermogen, dat is in haar eerdere boeken al duidelijk genoeg gebleken. Ook in deze bundeling van gastcolums uit de laatste tien jaar in de Volkskrant, in Humanist en andere dagbladen en tijdschriften komt dat weer tot uiting.

In het eerste verhaal Huis van een foto reflecteert ze over het menselijk verlangen om steeds groter te willen wonen, maar in hun hart verlangt men naar het oude huis waarin men vroeger gelukkig was. Ze zit in het tweede verhaal Niet schieten, ik heb een mes gezellig op de koffie bij de van oorsprong Duitse buurvouw Hanna, die haar het ene verhaal na het andere vertelt, terwijl Esther zich zorgen maakt over haar faalangst, de tijdsdruk van haar werk, wat ze aan moet op de foto of voor een lezing. Hanna wimpelt haar zorgen weg, sust haar.

Gerritsen beschrijft openhartig over haar oeverloze gedenk en haar dwangmatigheid. De moderne mens heeft nog nooit een luipaard gezien maar is wel steeds bang voor geritsel in de struiken. Ze spreekt over haar angsten, zoals de Dallas-vloek, die inhoudt dat je je leven aan het vergallen bent, en - in Opzij - over haar angst op haar tweeëndertigste dat het leven niet is zoals rocker Bruce Springsteen het voorstelde, maar dat het blijkt tekort te schieten. Het titelverhaal slaat daar ook op terug.

Vaak komt ze in haar columns terug op de dood van haar broer in 2003, met wie ze in haar jeugd veel optrok. Ze vertelt daar ontroerend over, maar ook in aandoenlijke anekdotes zoals over de beugel die zij pas op latere leeftijd kreeg: 
‘Mijn hoektanden verdringen mijn voortanden. Het is een familiekwaal. Mijn broer had precies hetzelfde. Alleen was een beugel nemen voor hem een absurd idee. Het zal niet eens in hem zijn opgekomen. Hij stierf namelijk anderhalf jaar geleden, en daarvoor was hij ziek. Als hij was blijven leven waren ook zijn tanden steeds schever gan staan, maar hij bleef niet leven. Toen hij tweeëndertig was, wist hij dat het belachelijk was om te gaan investeren in rechte tanden voor de rest van zijn leven.’

Ze wil geen verband leggen tussen haar beugel en het terrorisme, maar concreet blijven. Ze maakt haar eigen wetten. Ze geloofde als kind dat haar gedachten universeel waren en en dat haar gevoelens in taal konden worden omgezet. Het kan opgevat worden als een uitleg van haar reden om te schrijven:
‘Misschien was dat wel de wetenschap kind te zijn. Beseffen dat ik nieuw was in een oude wereld en dat alles wat ik was (dacht en voelde) ergens in zou passen, omdat er al zoveel was, zoveel dat ik nog onmogelijk kon overzien. Misschien was het de onmogelijkheid om die dingen zelf te verwoorden, in levende gesproken taal. Een onmogelijkheid die altijd is blijven bestaan. Door het schrijven leerde ik later de dingen steeds weer anders te zeggen, te herschrijven dus. Net zolang tot het klopte en ik mijn gedachten had omgezet in iets tastbaars en zo had ontdekt waar die gedachte in paste, in de tekst die ik zelf had gemaakt maar waarvan ik de inhoud nooit zo aan iemand had kunnen vertellen.’

Om ontroering over te brengen, moet men eerst op papier een werkelijkheid creeëren. ‘Ontroering veronderstelt een bekende werkelijkheid die doorbroken wordt. De ontroering vindt plaats op moment van de doorbraak.’  
Ook over toneelschrijven zegt ze dat ze, in tegenstelling tot een verhaal dat ze in stilte schrijft,met zichzelf als lezer, steeds te maken met een hele groep die om haar heen hangt en haar lastig valt. 

Gerritsen kan hilarisch schrijven over een avond met de Amerikaanse zanger Buck Owens, de kopstoot van Zidane tijdens het wereldkampoenschap voetbal in 2006, ze danst in de Hema, legt uit dat koffie drinken niet hetzelfde is als koffie bestellen, heeft door haar katholieke verleden geen moeite met de inconsequenties van het geloof, vraagt zich tijdens een orthodoxe kerkdienst in een kathedraal in Sofia, Bulgarije af of ze er goed aan heeft gedaan om haar handtas voor haar voeten neer te zetten en formuleert tegendraadse gedachten over de economische crisis: Amerikanen kunnen tenminste dromen en zijzelf vindt het net als Dennis Potter heerlijk om geld uit te geven, 
Alledaagse situaties leiden tot verkeerde verbanden, zoals in de file staan tot een beschouwing over de gevolgen van de bevolkingstoename, die, zoals ze later in het Journaal ziet, niet blijkt te kloppen omdat er sprake is van een bevolkingskrimp. Het is ondoenlijk al die waarnemingen te noemen. Interessant zijn ze zeker. Net als haar andere werk zijn ook deze columns pretentieloos, eerlijk en eigenwijs.

Sunny side of sex, vierdelige documentaireserie van Sunny Bergman over vrouwelijke seksualiteit.

-->
Omdat ik het niet beter kan inleiden dan op de site staat, hierbij dit plagiaat:

Sunny Bergman reist over de wereld langs de grenzen van ons denken over seksualiteit, de liefde, vrouwelijkheid en het lichaam. Vanuit een persoonlijk betrokken perspectief gaat Sunny in Oeganda, China, Cuba en India op zoek naar verrassende denkbeelden, die aan onze eigen (westerse) ideeën wrikken over wat normaal is, of hoort te zijn. We zien dat in het liberale Nederland, dat seksueel bevrijd lijkt te zijn, toch dogma's en vastgeroeste conventies bestaan. Seks is veel complexer en boeiender dan wat we dagelijks voorgeschoteld krijgen. Met een open en vragende houding en door ook haar eigen verhaal te delen, komt Sunny Bergman dichtbij de belevenis van zeer verschillende vrouwen die haar uiteenlopende (zonnige en minder zonnige) kanten van seksualiteit en relaties laten zien. Ontmoetingen die vraagtekens zetten bij de ideeën die wij hebben over ons lichaam en seksualiteit. Waarom willen we designer vagina's als lange schaamlippen lekkerder zijn? Hoe komt het dat er zoveel nadruk ligt op jong zijn, als je op hoge leeftijd juist meer schijnt te genieten? Waarom genoegen nemen met uitsluitend fysiek genot, terwijl seks een goddelijke ervaring kan zijn? En waarom laten we ons liefdesleven verstikken door de huur en de afwas? Elke plek biedt een nieuw en heel eigen perspectief op seksualiteit.

Deel 1 Oeganda

We beginnen in de Bijlmer waar een groep Oegandese vrouwen samenkomt voor een kitchen tea party, hetgeen een alibi is om met elkaar over seks te praten. Een van de vrouwen zegt dat haar slaapkamernaam Tijger is. Ze kan goed shacken. Sunny vraagt zich in het vliegtuig af hoe deze vrijmoedigheid ontstaat is.

Ze luistert in Oeganda naar Radio Simba dat een programma over seks uitzendt. In Oeganda moeten tantes de meisjes voorbereiden. Deze zussen van de vader worden ssenga’s genoemd. Er zijn ook beroepsssenga’s zoals Brenda, die Sunny inwijdt. Ze doet liggend een lustopwekkende dans, waarbij het bekken in een acht bewogen wordt en fluistert sexy. Ook raadt ze aan to tighten up om de man een goed gevoel te geven. Door de kont omhoog te brengen kan de man dieper penetreren. Door te trekken aan de binnenste schaamlippen wordt de erogene zone groter.

Sunny bezoekt een islamitische school en vraagt de meisjes of ze baat hebben bij dit soort voorlichting, maar daar laten de bakvissen zich niet over uit. Twee maatschappelijk werksters nemen haar mee de binnenlanden in. Een vrouw zegt dat een orgasme een teken van liefde is. Ze beweegt alleen met het bekken.
Sunny vraagt hoe ze seks heeft met alle kinderen zo dichtbij. De vrouw antwoordt dat ze seks hebben als de kinderen slapen en dat ze zachtjes doen. Sunny concludeert dat de sekslessen de vrouwen zelfvertrouwen geven.

Een vrouw bekent dat ze onder druk uitgetrokken is. Ze vindt het vreemd dat de labia in Nederland schaamlippen worden genoemd. Ze is er juist trots op, je kunt toch niets aan je lijf veranderen.

Sunny gaat met een van de maatschappelijk werksters de badkamer is om hun schaamlippen te vergelijken. Ze vindt het frappant dat zoiets kan. Brenda zegt dat vrouwen bij elkaar kunnen trekken als ze dicht tegenover elkaar zitten, maar ze mogen niet vingeren. Er is een taboe op homoseksualiteit. Dat wordt gevoed door Amerikaanse evangelisten, die het traditionele gezin willen beschermen. De christelijke leer drukt in een land, waar tachtig procent christen is, zijn stempel op de politiek.

Stosh is een lesbiënne die last heeft van de homohaat. Na een verkrachting kreeg ze aids.

Sunny ziet een groot contrast tussen het trekken aan de schaamlippen en de homohaat. In de Bijlmer vertelt een vrouw, die op een nonnenschool zat, dat een non haar trok maar dat dat verder geen seksuele connotatie had.

Sunny vraagt een vrouw hoe vaak ze vrijt en hoort dat ze dat vaak doet om een man te bevestigen. Een kojja is een oom die een man inwijdt in het seksuele spel. Likken wordt niet aangemoedigd vanwege aids, behalve in een vaste relatie. De familie bemoeit zich met het seksuele leven van een echtpaar. Soms ging de oom zelfs voordoen aan de man hoe hij zijn vrouw moest bevredigen, maar dat is verleden tijd. Seks is wel een collectieve verantwoordelijkheid. Sunny kan zich niet voorstellen dat ze haar broer vraagt om haar kinderen seksuele tips te geven.

Ze hoort over katchabali, een techniek waarbij de man zijn eikel over de clitoris van de vrouw wrijft. Ook achter de toonbank van het restaurant waarin ze zitten, wordt daar gewoon over gepraat.  

Sunny gaat in een kleurig gewaad mee naar een traditionele bruiloft, een collectieve investering, ook in financieel opzicht. Eerst gaan ze naar de kapper. De bruid wordt gestyld, het haar van Sunny opgestoken. De vrouwen geloven niet dat Sunny eens in het half jaar naar de kapper gaat, zij gaan elke veertien dagen. Het is daar belangrijk om er steeds ander uit te zien. ‘Om de man te behagen,’ veronderstelt Sunny. Dat klopt. Sunny vindt dat ze er wel erg veel moeite voor doen.

Seks is het cement voor een goed huwelijksleven. In Nederland is het belangrijk om er sexy uit te zien, in Oeganda leert men om op een prettige manier seksueel actief te zijn.

Deze aflevering is opgedragen aan homo activist David Kato die op 21 januari 2011 in zijn huis in Kampala werd vermoord.

Deel 2 China

Sunny bezoekt het matrilineaire gebied - zoals dat heet - in de Himalaya waar Mosou-vrouwen de touwtjes in handen schijnen te hebben. Door het zogenaamde wandelhuwelijk blijven de families intact. De man bezoekt zijn vrouw ’s nachts in haar flower room en in de ochtend vertrekt hij weer. De kinderen blijven bij de moeder. Sunny denkt dat de verhoudingen gelijkwaardiger zijn en meer op liefde gericht dan bij ons omdat er geen economische belangen op het spel staan.

Ze spreekt daarover de bekende schrijfster Namu, die beaamt dat er geen echtelijke ruzies zijn omdat de partners niet samenwonen. De dynamiek van gezinsleven en liefde wordt niet vermengd en daardoor kan het huwelijk niet ontwricht worden. Er ligt een ander concept van vaderschap aan ten grondslag. Sunny kan zich niet voorstellen dat haar kinderen door haar broer worden opgevoed.

We ontmoeten een Mosou paar, Rhing en zijn vrouw. De laatste zegt dat Rhing haar eerste partner is omdat er weinig te kiezen was. Rhing houdt van de persoonlijkheid van zijn vrouw.

Sunny hoort in een Mosou-museum dat een vrouw een man niet binnen hoeft te laten in haar flower room en dat een man uit schaamte om weggestuurd te worden niet te vaak zal aankloppen. Men praat niet over seks, ook jongeren doen dat nauwelijks. De vraag wie het initiatief neemt, is impertinent. De vrouwelijke gids zegt dat er vroeger symbolen waren als liederen, dansvormen en geschenken om aan te geven dat men elkaar aardig vond, de jongeren gebruiken hun mobieltjes. Namu zegt dat man en vrouw van seks genieten maar dat niet tonen.   

De gids heeft zelf een huwelijkscertificaat omdat ze in de stad woont. Ze neemt Sunny mee naar haar familie in de bergen. Per bus en het laatste stuk lopend met hun bagage op ezels. De familie geeft de gids cadeaus waarover zij zich bezwaard voelt, maar weigeren kan ze niet. Als boegbeeld van het dorp kan ze zich geen misstappen veroorloven.
Haar zus zegt dat ze in cultureel opzicht op de Tibetanen lijken. Weer is de vraag wie het initiatief neemt taboe. De zus ondervraagt Sunny over háár relatie. Sunny zegt dat zij ruzie maakt met haar partner over de taakverdeling in huis. De zus en zwager zeggen dat ze nooit ruzie hebben.  

Het Mosou-gebied bij Lake Lugu is een toeristische trekpleister. De gids spreekt van een misverstand. Andere Chinezen denken dat er vrije seks plaatsvindt, dat de man geen verantwoording draagt, dat de Mosou primitief zijn en in klederdracht rondlopen.

Er blijkt zich een ondergrondse hoerenindustrie in de omgeving ontwikkeld te hebben.

Sunny heeft in een boek van Namu gelezen en in documentaires gezien dat er open seksuele relaties bestaan, maar dat blijkt volgens de gids een mythe. Ze is ontdaan. Een Mosou vrouw heeft geen verschillende relaties en laat zich niet prostitueren. Woorden als verkrachting, sexy of slet komen niet in hun woordenboek voor. De vrouw is geen seksueel object. Ze kennen wel het woord orgasme.

Namu zegt dat zij over haar eigen ervaringen schreef, dat iedereen anders is, dat de gids niet voor anderen kan spreken en dat men zich is gaan schamen voor de eigen cultuur. Het traditionele leven is veranderd, gemoderniseerd. Sunny concludeert dat de Mosou wellicht hun imago hebben aangepast omdat ze genoeg hadden van hitsige toeristen. Ze leeft zich uit in een karaoke bar.

Deel 3 Cuba

In Cuba krijgen alle vrouwen aandacht van mannen, zegt een Duitse vrouw. In Havanna weet je wat het betekent om je helemaal vrouw te voelen. Iedereen wordt bewonderd, ook de mannen door de vrouwen, zegt Sunny. Is het lichamelijk zelfvertrouwen typisch Cubaans? vraagt ze zich af.

Elke vrouw is mooi, zegt een vrouw die deelneemt aan een cursus aerobics. Waarom zijn vrouwen in rijke landen onzekerder? vraagt Sunny. ‘Vanwege de commercie,’ luidt het antwoord. In Cuba is reclame verboden en daarom wordt er geen ideaalbeeld geschapen.
Een interessante gedachte.
De lesbische gids Annabel woont samen met haar oma en tante, maar praat niet met haar oma over haar seksuele voorkeur. Ze denkt veel aan seks en mist soms de focus op haar werk. Ze neemt Sunny mee naar haar vriendinnen. Ze bespreken de lengte van haar rok. In Cuba is een korte rok op je werk geen enkel probleem. Sunny zegt dat ze zich minder serieus genomen voelt als ze sexy gekleed gaat. Annabel antwoordt dat Cuba een open cultuur heeft en seksueel is ingesteld.

Ze bezoeken een fotoshoot voor vijftienjarige meisjes, die gebruikelijk was in de tijd waarin een meisje zich ging aanbieden. Sunny moet er ook aan geloven. Ze ziet veel verliefde stelletjes op straat en hoort dat mannen goed in seks zijn. Een oudere vrouw heeft het gevoel dat ze nog steeds op huwelijksreis is. Seks is goed voor je, zegt een ander, het gaat om het orgasme. Ze gaan op bezoek bij Lucy van het aerobicsgroepje, die met haar vriend de perrea voordoet, een soort hondjesdans. De vriend gedraagt zich macho en Lucy accepteert dat niet. Hij is opgevoed door vrouwen die het machisme accepteerden, zegt ze. ‘Waar liefde is is goede seks,’ voegt ze daaraan toe.

Sunny ontmoet een oude Cubaanse vlam die getrouwd was met een Zweedse. Omdat de laatste ook aanwezig is, voelt Sunny zich ongemakkelijk. De vlam hangt nog steeds de casanova uit. Hij bekent haar dat hij zijn ideaal nog steeds niet gevonden heeft. Lucy zegt dat veel mannen een buitenlandse vrouw nemen omdat ze naar de eerste wereld willen. Een vrouw zoekt een mooie zwarte man omdat die lichaamswarmte bezit en veel energie heeft.

Annabel noemt zoiets een stereotype.

Een Hollandse blondine heeft veel Cubaanse vriendjes gehad en zegt dat die hun vrouwelijke kant durven tonen, veel uithoudingsvermogen hebben en weten hoe ze een vrouw moeten laten klaarkomen. Ze denkt dat men in Cuba vaker seks heeft omdat ze minder materie hebben.

Ze gaan op bezoek bij Mariela Castro, de dochter van de president en seksuologe, die zegt dat Cuba beïnvloed is door de Afrikaanse cultuur. Een voorbeeld daarvan is de Santeria-cultus waarbij urenlang wordt gezongen tot de goden. Lucy zegt dat de seksuele geaardheid daarbij niet uitmaakt. Iedereen heeft de ruimte zichzelf te uiten. Castro is fel tegen homohaat en steunt travestieten. Een mooi initiatief in een land dat toch veel macho’s kent.  

hier de leader van deze aflevering.

Deel 4 India

In New Delhi zoekt Sunny naar een verband tussen spiritualiteit en seks. Schijfster Sania kleedt de pop Krishna aan. Iedereen is verliefd op hem en op zijn minnares Radha. De onderliggende dimensie in ons leven is God en die manifesteert zich overal, in bomen maar ook in seks. In het hindoeïsme is seks niet zondig, maar een manifestatie van het goddelijke.
Sunny ziet de verwevenheid van het goddelijke en het menselijke overal in het straatbeeld terug.

Sandia toont een kleurrijke uitgave van de Kama Sutra uit de tweede eeuw na Christus, die volstaat met erotische afbeeldingen. Het boek is populair, het beste exportproduct. Volgens
Sandia haalt porno, anders dan de Kama Sutra, de vrouw omlaag.
Sunnny beoefende yoga maar wist niet dat yoga en seks met elkaar te maken hadden. Ze oefent de bekkenbodemspieren en het uitademen voordat ze een orgasme krijgt. Ze begrijpt dat ze haar partner dan moet waarschuwen. Het orgasme is verbonden met goddelijke energie. Seks moet niet haastig en zonder eigenbelang plaatsvinden. De inzet voor de ander is het belangrijkste. Omdat de vrouw het langer kan volhouden is het van belang dat de man haar in de stemming brengt.

Sandia zegt dat de huidige Indiase cultuur niet openstaat voor seks, maar veel taboes kent. Ze laat een fragment zien uit A passage to India waarin een westerse vrouw schrikt van erotische muurschilderingen. De kolonisten met een Victoriaanse moraal drongen de inwoners hun preutsheid op. In Noord-India is men minder sensueel dan in het zuiden. Nu moet men weer van het westen leren om met seksualiteit om te gaan.  

Sunny spreekt met een dertigjarige vrouw die in het westen studeerde maar moeite heeft met daten. Haar moeder wil dat ze maagd blijft tot haar huwelijk. Haar vriendin die van hetzelfde laken een pak is, vindt het niet frustrerend, want ze houdt het al zo lang vol.
Sunny vertelt hen dat ze met zeventien ontmaagd werd en blij dat ze het gehad had. Ze erkent dat terloopse seksuele contacten onbevredigend kunnen zijn.

Met een gids gaat ze naar de Baul in Bengalen om seks-yoga te leren. De guru zegt dat ademhaling belangrijk is en dat het, anders dan in de tantra praktijken in het westen die de seksuele prestatie willen verbeteren, om verlichting gaat. Sunny kan dus niet zomaar een lesje krijgen. Er woont daar ook een Zweedse, een minnares van guru Binod Das, die haar een en ander uitlegt.

Een hoge guru in de lotus houding stelt Sunny op zijn gemak. Zij vraagt zijn soulmate of zij wel eens lichamelijk naar een ander verlangt maar zij blijkt geheel bevredigd. Het gaat om het bewustwordingsproces, iets dat altijd door gaat, zegt de guru. Hij stuurt een leerling mee naar haar slaapkamer om de geheime technieken uit te leggen. Sunny snapt er niet zoveel van, maar de Zweedse zegt het de moeite waard is om er een studie aan te wijden.

Slotopmerking

Het was interessant om de heel verschillende sferen in een land aan de hand van dit onderwerp over vrouwelijke seksualiteit te proeven. Sunny Bergman deed het ook fantastisch. Ze doet zich naïef voor en wil zelf ook wel haar verhaal doen aan haar gesprekspartners. Die openheid siert haar.  

Sunny wil graag interactief werken en anderen bij haar documentaires betrekken. Ze maakte eerder de documentaire Beperkt houdbaar en is voor de Sunny side of sex geïnterviewd door Reimer van Tuinen. Verder is meer info te vinden op de website theimportanceofbeingsexy.
Ze roept vooral mannen op om filmpjes te uploaden.



zondag 20 november 2011

Theaterrecensie: Freule Julie, van August Strindberg, regie Thibaud Delpeut, 19 november 2011


Als de kat van huis is dansen de muizen op tafel.

Het toneelbeeld geeft meteen weer waar je ons bevinden, in de keuken van een kasteel. De graaf is op vakantie. Het personeel neemt het ervan, daarbij aangevuurd door freule Julie, de dochter van de graaf. Rook rond de keuken geeft de chaos aan die er buiten heerst, maar binnen is het niet veel beter. Het is een armoedig zootje daar in de keuken. De muren worden met tape bijeen gehouden, In het schamele interieur werkt Kristin de verloofde van knecht Jean, die bij haar aan de keukentafel zit. Ze hebben geen goed woord over voor het oproer, trouw als ze zijn aan de graaf. Kristin roert in de potjes, Jean eet zijn niertjes weg, wel met een fles dure Franse wijn in plaats van met bier. 

In die keuken komt tijdens de broeierige midzomernacht de intrigante Julie op bezoek. Ze zal daar wel even bij de bedienden de poppen aan het dansen krijgen, nadat zij door haar verloofde, een procureur, aan de kant is gezet. Ze komt sidderend van ingesnoerde lust op Jean af, drinkt bier en vraagt hem ten dans. Kristin meent dat Jean een verzoek van een hoger geplaatste niet kan weigeren en ziet gelaten toe hoe Julie haar verloofde van haar aftroggelt. Nog wat later is ze in slaap gevallen naast de haard en gaan de twee zich te buiten aan een koortsig seksueel spel.

Dat is bijzonder mooi gespeeld, dat kat en muis spel van aantrekken en afstoten, de aarzeling van Jean, die als kind al verliefd op Julie was, om zich over te geven aan zijn impulsen, de angst voor de consequenties, de lust van Julie die wel uit haar ingesnoerde jurkje moet barsten. De gevolgen zijn er niet minder om. Julie is in paniek en meent dat ze niet langer in dat kasteel kan blijven. Ze wil vluchten, ze moet weg, maar opeens is Jean helemaal niet meer zo geïnteresseerd in haar, hetgeen haar paniek doet toenemen. Ze wil naar het Como-meer waar de sinaasappelen aan de bomen hangen, maar Jean weerspreekt dat: het regent daar altijd. 

Met zware middelen wordt het drama uitgebouwd. Met klodders poep uit de wc kalkt Kristin het woord merde op de muur, de rook blijft uit de gaten stromen. het tikken als van een klok suggereert een grote spanning. Het wordt al licht buiten, de graaf komt straks terug. Julie houdt in een overspannen fantasie de anderen voor hoe het is als ze straks een hotel in Zwitserland hebben, zij gepeperde rekeningen opmaakt en Kristin de cheffin van de keuken is.

Er is niets mis met deze voorstelling van Toneelschuur Producties, die a.s. woensdag in première gaat, al zou er meer humor in gekund hebben en had het einde wat duidelijker gemogen. Wendell Jaspers speelt, bijgestaan door Guy Clemens en Eline ten Camp, net als in 4.48 Psychosis weer de sterren van de hemel. Mooi is dat regelmatig door de spelers in de microfoon (maar ook tijdens het spel) verteld wordt wat er gebeurt of wat er gaat gebeuren. Deze soort voice-over geeft vaart aan het spel, voorkomt nodeloze handelingen en zo kunnen er meerdere situaties tegelijk plaatsvinden. ‘Pantonime,’ roept Kristin cynisch als Julie zich wulps om Jean heendraait, ‘ballet’ als de laatste de eerste op de keukentafel neemt. Sterk is de opkomst van Julie in zwarte rijlaarzen en een mannelijke air. Ze is ooit als jongen opgevoed door haar moeder, hoewel Jean haar al kind in een roze jurkje en witte kousen zag.

Alleen mist deze klassieker van Strindberg relevantie voor de tijd van nu. We kijken naar een overlevering. De tekst gaat over een standenmaatschappij die niet meer de onze is. In de flyer over de voorstelling zegt regisseur Thibaud Delpeut dat hem de overeenkomst trof tussen het einde van de negentiende eeuw waarin Strindberg leefde en de huidige tijd met zijn opkomend populisme. Ik kon echter tijdens de voorstelling geen verband leggen met de huidige maatschappij. Verschillende keren wordt gezegd dat het volk spuugt op de rijken, maar dat lijkt me niet het geval met het huidige populisme. Dat spuugt vooral op de linkse cultuur die het volk wil verheffen, maar wil de oude verhoudingen intact laten. 

zaterdag 19 november 2011

Anna Enquist over De verdovers, Kwetterende Letteren, 19 november 2011


De kloof tussen de behandeling van fysieke pijn en geestelijk trauma.

In de goedgevulde binnentuin van boekhandel H. de Vries in Haarlem ondervraagt neerlandicus Wim Vogel Anna Enquist over haar nieuwe roman De verdovers, die mooie recensies krijgt en goed verkoopt.

Het is te merken dat het met plezier geschreven is, zegt Vogel.
Enquist vindt het leuk dat het eraan af te lezen is. Ze werkte er negen maanden aan, zeven dagen in de week vijfhonderd woorden, en was steeds zelf benieuwd hoe het verder ging.

Vogel zegt dat het boek een heldere structuur heeft met afwisselend de protagonisten Drik, een psycho-analyticus en zijn zus Suzan, een anesthesiologe. Veel vaart ook. In de herfst 2010 deed Enquist nog een stage in het ziekenhuis en nu ligt er al een omvangrijke roman.
Enquist antwoordt dat ze in oktober in het ziekenhuis al begon met schrijven, in een schrift van de Hema.

Vogel weet dat Simon Vestdijk ook in Hema schriften schreef. De thematiek wordt duidelijk in het nawoord dat Enquist voorleest. Het gaat over een stage op een afdeling van het VU - ziekenhuis ten einde daarover te schrijven. Bert Keizer ging haar voor. Enquist koos de afdeling anesthesiologie. Als psycho-analytica vindt ze het heilzaam te voelen wat er omgaat in haar patiënten, zodat de ziektesymptomen verdwijnen, een anesthesiologe daarentegen wil juist het omgekeerde. De tegenstelling boeide haar. De hoofdpersonen Suzan en Drik vertegenwoordigen allebei een richting. Beiden proberen ergens binnen te dringen. Suzan in de luchtwegen en de bloedvaten van de patiënten. Privé hebben ze veel met elkaar te maken, maar ook zakelijk raken ze verknoopt met een vreselijk einde tot gevolg.

Vogel vraagt naar het verschil tussen ziekenhuiswereld en spreekkamer.
Enquist antwoordt dat de televisieserie ER aardig klopt met de werkelijkheid, alleen hebben de medewerkers losse haren. In de therapieruimte is men alleen, in het ziekenhuis wordt er altijd meegekeken. Enquist was niet jaloers op het samenspel, ze was getuige van conflicten die zij niet heeft. Ze leest een fragment voor om een beeld te geven van de sfeer in het ziekenhuis. De medicus is als een keeper in een voetbalelftal: hij kijkt toe, maar opeens is er dreiging en dan moet hij er staan. Enquist heeft de stage als boeiend ervaren. Vantevoren bestudeerde ze handboeken over de technische materie en hield diepteinterviews met medewerkers. Ze was ’s ochtends om half acht bij de overdracht, liep een dag mee met een medewerker en deed ook dag- en nachtdiensten. Men vond het leuk haar vragen te beantwoorden. Ze viel niet op omdat iedereen hetzelfde blauwe pak draagt. Sommigen dachten dat ze van de inspectie was. Haar verslag werd gelezen door de belangrijkste mensen van de afdeling. Men was blij dat het belang van het vak beschreven werd.

Drik is erg onzeker, zegt Vogel. Hij noemt zijn vak een moeras van vaagheden.
Enquist antwoordt dat anesthesiologie heel exact is en bijvoorbeeld om bloeddrukwaarden gaat, terwijl een psycho-analyticus alleen algemene richtlijnen heeft. Drik heeft een half jaar niet gewerkt vanwege het overlijden van zijn vrouw en heeft nieuwe patiënten waardoor zijn habituele twijfel groter is. Haar personages zijn in disbalans. Drik communiceert niet, Suzan heeft een relatie met haar opleider en weinig introspectie. Suzan heeft een slechte relatie met haar dochter Roos, omdat ze getraumatiseerd is vanwege de opvoeding door een stramme tante. Ze heeft niet voor niets voor haar beroep gekozen. Ze hoeft maar kort contact te hebben met haar patiënten.

Vogel heeft geconstateerd dat de hoofdpersonen naar elkaar toe groeien. Drik wil problemen toegedekt laten, Suzan vraagt zich af of haar patiënten iets voelen. Ze doet onderzoek naar gewaarwordingen.
Enquist had een gesprek daarover met een hoogleraar die beaamde dat patiënten zich soms zaken van de operatie herinneren. Anesthesiologen scoren het hoogst op de zelfmoordlijst onder medici. Daarna komen de psycho-analytici, de huisartsen en de tandartsen. De fysieke verdovers weten precies wat ze moeten gebruiken en hebben toegang tot de middelen. Enquist hoorde over verslaving aan opiaten, maar altijd in de vorige werkkring.

Dokter Pulver zaait papavers, merkt Vogel op. Hij vraagt naar de verschrikking van kerst.
Die periode is stress verhogend zegt Enquist, omdat men vaak teruggaat naar het gezin van herkomst met alle woede en schuld van dien. Zoiets is te voorkomen door je de toestand voor te stellen en te bespreken. Ander gedrag vertonen kan ook heel verfrissend werken.

Vogel vraagt haar naar de uitspraak dat de fantasie erger is dan de werkelijkheid.
Enquist antwoordt dat je in de werkelijkheid weet waaraan je toe bent, maar dat je fantasie met je aan de loop kan gaan.

Het omslag met de zwaan vindt ze mooi. Ze wist altijd bij een roman welk plaatje erbij hoorde maar nu niet. De uitgeefster vond een foto op internet die dreigend was en sprekend. Ze gaat ook in op de indeling van haar boek als die van een sonate.

Vragen uit de zaal betreffen allereerst de structuur van het boek. Of Enquist met opzet voor een roman gekozen had en niet voor poëzie of een essay. Enquist was na Contrapunt (2008) weer toe aan een nieuwe roman, zegt ze. Daarmee bereikt ze meer lezers dan met een essay. Ze wilde er eerst een detective van maken, maar koos daar uiteindelijk niet voor.

Zijn karaktereigenschappen als dienstbaar en verlegen kenmerkend voor anesthesiologie? vraagt een ander. Enquist antwoordt dat het vak zich enorm ontwikkeld heeft. De oudere garde was dienstbaar aan de chirurg, nu werkt met in samenspraak met. De nieuwe lichting speelt óf graag de tweede viool óf wil zich als haantjes niet laten wegduwen. De hoge suïcide cijfers zouden op de karakterstructuur van toepassing kunnen zijn. Er werken relatief veel vrouwen op de afdeling omdat men zich tijdens een operatie kan laten vervangen.

Een vroegere werkneemster van het VU-ziekenhuis vond het mooi dat het boek de werkelijkheid toont zoals die is, het zegt zoals het is. Enquist zegt dat er altijd de verleiding is om er een eind aan te breien, om de afloop van de ziekte te vertellen maar dat wist ze niet. 

De VU heeft dit project bedacht, zegt Enquist, om zich te positioneren, de eigen identiteit te tonen, om te laten zien dat een ziekenhuis meer doet dan alleen technisch medisch ingrijpen. Van een christelijke identiteit heeft ze niets gemerkt.

Vogel vraagt haar wat ze heeft geleerd als psycho-analytica of als psychotherapeut.
Enquist merkte weer hoe mensen, net als musici, in beslag worden genomen door hun werk. Ook anesthesiologie leent zich voor intensieve beoefening. Daardoor is men minder bereikbaar voor therapie.

Vogel zegt dat haar stage een prachtige roman heeft opgeleverd. 








Hou me vast – De Dijk (2011), documentaire van Suzanne Raes


Crisis, what crisis?

De leden van de band De Dijk zijn goede vrienden, hoewel ze volgens zanger Huub van der Lubbe elkaar niet veel vertellen over hun eigen leven. In het busje op weg naar een optreden komen ze op dezelfde golflengte en voor een concert slaan ze de handen letterlijk in elkaar. Nederigheid, zegt drummer Antonie Broek, is nodig om muziek te kunnen maken. Je bent onderdeel van een groter geheel. We zien een bewonderend publiek dat zich herkent in de positieve teksten. De band oefent, men spreekt over mogelijke veranderingen in liedjes, dat is een gevoelig proces, er moeten wel eens knopen worden doorgehakt, zegt Huub. Hij schrijft de teksten en de anderen maken de muziek. Gitarist Nico Arzbach is vaak als eerste met zijn versie klaar en vaak is die ook raak. Ze doen alle verdiensten in een pot en verdelen dat, alleen krijgt Huub wat extra voor zijn teksten. Toetenist Pim Kops kan zich voorstellen dat hun gastheer soms wel eens met zijn rol overhoop ligt.  

Huub leest voor uit een dagboek uit 1982 waarin hij het gevoel had dat hij overal achteraan hobbelde hoewel hij erbij zegt dat je dat op grond van hun grote productie niet zou zeggen.
Zelf gaf hij laatst aan dat hij na dertig jaar misschien wilde stooppen omdat hij nog wel meer dingen op zijn lijstje heeft staan. Wellicht komt hij daarop terug, net als eerder op de beslissing om niet op te treden met Solomon Burke in Paradiso.

De soul legende Burke loopt als een rode draad door de documentaire heen. Antonie wijst in zijn soulbijbel de zinsnede aan dat soul met salvation te maken heeft. Huub laat oude soul platen zien van Wilson Pickett en Otis Redding. Ze waren verbaasd dat Burke een plaat met hen wilde maken. In 2007 was dat zover. Burke had niets voorbereid en het eerste nummer werd ook een flop, maar Hold on tight dat hij via een autocue zong was een grote verrassing. Met het geïmproviseerde einde scoorde hij het ene doelpunt na het andere, zegt Huub, die volgens Pim nog nooit zo blij was geweest.

Burke nodigde hen uit voor een concert in de V.S. maar het contract was financieel niet interessant. Wel komt er een optreden in oktober 2010 met Burke in Paradiso. Huub wil niet meedoen met een gitaar, maar de anderen accepteren dat niet. De ontsteltenis is groot als ze horen dat Burke op Schiphol in het vliegtuig overleden is. Ze weten zeker dat het optreden door moet gaan. Als een eerbetoon. Dochter en kleindochter van Burke komen ook op het podium en zingen uit de grond van hun hart Everybody needs somebody

De verwachtingen van De dijk zijn echter de grond ingeboord. Huub is 57 jaar oud en denkt aan een  theaterprogramma, maar dat wordt hem niet in dank afgenomen, vooral niet door JB Meyers, de gitarist en de jongste van het stel. Huub was verrast, ontroerd. Mag het licht uit, zingt hij, als ik je in mijn armen sluit. en ook: Ik Jou en Jij Mij

Wanneer het niet gaat, zoals je hoopt
Waar je voor staat, wordt maar gesloopt
Hoe je ook steigert: ze doen het toch
Moet je maar denken: jij hebt mij altijd nog!
Niets gaat het halen, alles slinkt en slijt
Legt het op den duur af, tegen de tijd
Maar wat er ook komt, hoe het ook zij
We hebben elkaar, ons allebei
We hebben elkaar: IK JOU EN JIJ MIJ


De cd Hold on tight van De Dijk met Solomon Burke kreeg een platina onderscheiding.