Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



donderdag 15 november 2012

De onbetrouwbare verteller - Hermans en verder, Spui 25, 15 november 2012


Deze avond, georganiseerd door Recensieweb zou worden geleid door Simone van Saarloos, ware het niet dat zij met een knieblessure vanwege het sporten uitgeschakeld was (Beterschap, Simone, als je dit leest). Daan Stoffelsen nam daarom de honneurs waar om, nadat hij de zaal had gewaarschuwd dat het vertrouwen deze avond wel eens ondermijnd kon worden, de sprekers aan te kondigen.

Gerard Raat, inmiddels universitair hoofddocent Moderne Nederlandse Letterkunde aan de UvA in ruste, legt een basis met een boeiend betoog over de onbetrouwbare verteller in de negentiende- en de twintigste eeuw. Hij begint met Bavatus Droogstoppel, makelaar in koffie, die Max Havelaar opent en zijn bekrompen visie etaleert, onder andere over de inferioriteit van de inlandse bevolking. Droogstoppel is een voorbeeld van een onbetrouwbare verteller, een term die door Wayne Booth gemunt is in zijn lijvige standaardwerk The Rhetoric of fiction (1961).
Niet in elke roman is de verhouding tussen betrouwbare en onbetrouwbare verteller zo duidelijk als in Max Havelaar. Terwijl in de negentiende eeuw een scherpe grens getrokken werd tussen een gezonde en een gestoorde geest - in Dagboek van een krankzinnige (1835) van Gogol is het onderscheid tussen de gestoorde die denkt dat hij koning is duidelijk - , kwamen in de twintigste eeuw kennistheoretische vragen op over de werkelijkheid, zoals duidelijk verwoord wordt in het werk van Willem Frederik Hermans. Het onderscheid tussen gezond of gestoord is niet zo gemakkelijk meer vast te stellen. In Manuscript in een kliniek gevonden (1944, gebundeld in Paranoia, 1953) lezen we een verward verslag van een man zonder dat we te hulp worden geschoten door degene die het manuscript heeft geopenbaard. In Nooit meer slapen (1966) gaat geoloog Alfred Issendorf in Scandinavië op zoek naar bewijzen voor een wetenschappelijke hypothese van zijn professor, maar wil vooral in het voetspoor treden van zijn overleden vader, iets wat hem niet lukt. Hermans gebruikt vaak de derde persoon, waarbij de verteller dicht op de huid van het personage zit. Dit zien we ook De donkere kamer van Damokles (1958). De vervorming tussen verteller en personage is bij Henri Osewoudt lastig vast te stellen. Er is, zoals kenmerkend is voor het werk van Hermans, geen absolute waarheid, iedereen heeft zo zijn eigen visie op de werkelijkheid, het is onmogelijk die te doorgronden.  

Schrijver Daan Heerma van Voss gaat in op de onbetrouwbare verteller in Herinneringen van een engelbewaarder (1971), Hij noemt deze roman de enige zonde van Hermans.
Heerma van Voss haalt criticus James Woods aan die stelt dat de (on)betrouwbaarheid minder te maken heeft met de feiten maar met de normen van een schrijver. In die zin is, als het goed begrepen heb, de onkreukbare engel in verhouding tot het overige werk onbetrouwbaar.
Stoffelsen vraagt hem naar zijn geheugenverlies dat een dag duurde en dat het onderwerp is van zijn derde roman die in februari 2013 uitkomt. Heerma van Voss geeft een voorbeeld van het onbetrouwbare geheugen: hij was als kind ziekelijk en werd, voor een sauna effect, onder de hete douche gezet, altijd door zijn vader dacht hij, maar het bleek altijd zijn moeder geweest te zijn die dat deed, zijn vader was er zelfs tegen. 

Schrijver en criticus Marja Pruis zegt dat ze goedgelovig is en zich vroeger gemakkelijk liet bedonderen. Het was voor haar een openbaring dat er zoiets als onbetrouwbaarheid in de kunst bestond. Louis Ferron opende haar ogen. Ze haalt James Wood aan die stelt dat de onbetrouwbare verteller op een betrouwbare manier onbetrouwbaar is, zo’n beetje wat Frans Kellendonk bedoelde met oprecht veinzen. De schrijver mag de lezer niet beschamen. Hetzelfde geldt voor de criticus. Ze haalt Elsbeth Etty aan die in Het ABC van de literaire kritiek (2011) de volgende eisen stelt aan de criticus: ‘onafhankelijkheid, onbevangenheid, onpartijdigheid en fair play.’ Pruis vraagt zich af in hoeverre dat allemaal te realiseren is en komt terecht bij John Updike die in Due considerations (2007) een zakelijke aanpak voorstaat, waarbij de criticus niet nadrukkelijk aanwezig is, maar juist de nieuwsgierigheid van de lezer wil opwekken. Stelregels daarbij zijn: proberen te begrijpen wat de schrijver wil zeggen, citeren, onderbouwen, niet teveel ingaan op het verhaal, bij een negatief oordeel ook iets aardigs zeggen (een boeddhistische eigenschap, zegt Pruis) en tenslotte het bewaren van zuiverheid.

Niña Weijers, literatuurwetenschapper en medewerker bij Spui 25 won in 2010 de finale van Writenow! en leest een verhaal voor over een gesprek tussen twee vrouwen die ze afluisterde op een damestoilet over de film Jagten (2012) van Thomas Vinterberg die ze zojuist gezien hadden, waarin de beschuldigde pedofiel Lucas niet de dader was.

Fysisch geograaf Gemma Venhuizen, die eind 2012 debuteert met Alle bessen kun je eten, alleen sommige maar een keer leest een verhaal voor over een meisje dat een streep ziet op de buik van de moeder en denkt dat ze door de dokter is doorgesneden om haar eruit te halen.

Jan Gielkes, projectleider bij de Volledige Werken van W.F. Hermans zegt dat nog nooit een literair wetenschappelijke tekst in een grotere oplage is uitgebracht dan De donkere kamer van Damokles in het kader van Nederland leest en reikt tenslotte het eerste exemplaar uit van Volledige werken 4 (2012) aan Gerard Raat, waarin de volgens hem meer empathische roman Herinneringen aan een engelbewaarder en Het Evangelie van O. Dapper Dapper zijn opgenomen.       

Een boeiende avond. Ik hoop dat u mij gelooft.

Hier de bijdrage van Niña.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten