Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



woensdag 31 juli 2013

Filmrecensie: The Bubble (2006), Eytan Fox




Het verlangen naar vrijheid in een land dat van controles aan elkaar hangt

De vredesbesprekingen tussen Israël en de Palestijnen zijn na vele jaren weer van start gegaan. Geen gemakkelijke zaak, zei onderhandelaar John Kerry gister in Washington, anders was er al eerder vrede gesloten tussen de twee partijen. Ze gingen eerst eens praten over de agenda. Dat was een eerste stap. Wellicht had Kerry daarna The bubble voor hen kunnen vertonen, een film waarin men in ieder geval graag met elkaar wil samenleven.

In the bubble, waarmee de vrijzinnige sfeer in Tel Aviv wordt bedoeld, wonen de twee homo’s Noam en Yali (die niet met elkaar gaan) en een knappe Lulu samen op een etage in het centrum.
Noam doet aan het begin van de film dienst bij een grenspost, waar men de binnenkomende Palestijnen streng controleert. Een voor een moet men hun blote buik tonen om te zien of daarop geen bomgordel zit. Een van de Palestijnse vrouwen blijkt gewoon hoogzwanger. Tijdens de afgifte van de visa blijkt ze hoognodig te moeten bevallen. Noam helpt samen met de Palestijn Ashraf Sirtawi in afwachting van een ambulance. Helaas slaagt de bevalling niet, maar de twee jonge mannen blijken wel wat voor elkaar te voelen.

Eenmaal weer thuis, blijkt Lulu een nieuwe liefde gevonden te hebben. Het komt daarom goed uit dat Noam en Yali een paar dagen op stap gaan naar de Sinaï. Terwijl Lulu ongeduldig wacht tot de mannen de deur uit zijn, staat opeens Ashraf op de stoep. Daarop blaast Noam de trip af. Ashraf maakt nog kennis met de journalist Sharon, de nieuwe vriend van Lulu. Omdat het Ashraf goed bevalt bij Noam, mag hij daar blijven wonen. Yali biedt hem, ondanks enige jaloezie, een baantje als kellner in zijn café, maar wel onder de joodse naam Shimi. Net als Noam is Ashraf opgegroeid in Jerusalem. Omdat hun nieuw gebouwde huis door het leger werd afgebroken, leverde de vader van Ashraf zijn paspoort in en vestigde zich in Nabloes. De moeder van Noam werd letterlijk ziek van het gebrek aan contact tussen de twee bevolkingsgroepen.

Als de liefde van Sharon voor Lulu toch niet zo diep blijkt te zitten, raakt de film in een stroomversnelling. Sharon, die weet dat Ashraf een Palestijn is, wil hem interviewen, maar Ashraf vlucht naar huis. Omdat Naom ongerust is, regelt Lulu dat zij en Noam - met tijdelijke perskaarten van Sharon, die nog bij haar in het krijt staat - als undercover Franse journalisten naar Nabloes gaan. Ze spreken met de familie van Ashraf over de komende bruiloft van zijn zusje Rana met de steile Jihad, een vriend van Ashraf. Als Ashraf binnenkomt, vraagt Lulu aan Noam of hij een apart filmpje van hem wil maken. Jihad ziet dat de twee jongemannen zoenen en is nijdig. Homoseksualiteit is niet gepast in dat milieu. Hij wil dat Ashraf met zijn zus trouwt. Lulu nodigt Ashraf uit voor de rave tegen de bezetting, die op het strand gehouden wordt. Hoewel Ashraf daar inderdaad aanwezig is, betekent zijn komst nog geen antwoord op zijn plaats in de maatschappij. Lulu zucht dat ze een mooi leven samen zouden hebben als er geen politieke chaos was.

De wrede realiteit maakt een einde aan haar dromen, al is het wat bruut dat Ashraf daar zelf de regie in neemt. Toch zou de vredelievende instelling van Lulu, Noam en hun leeftijdsgenoten nog steeds een uitgangspunt kunnen vormen bij de komende vredesbesprekingen. Al dat geweld dat inmiddels alweer gepasseerd is, heeft de inwoners geen stap verder gebracht. De soundtrack bij de film, die gewoon smacht naar vrijheid, zowel persoonlijk als politiek, vormt een aardige nieuwe achtergrond.

Hier de trailer, die opent met de controles van de Palestijnen die over de grens komen.    

Lang Lang – the art of being a virtuoso (2011), documentaire van Thomas Grube



Getalenteerde jonge Chinese pianist gegrepen door Liszt  

Een aardig inkijkje in de persoon van Lang Lang (1982) krijgen we door de uitspraken van zijn ouders aan het begin van de documentaire. Zijn vader kocht al voor zijn geboorte een piano en had zich, net als zijn moeder, voorbereid op een muzikale carrière. Vanaf zijn tweede gaf zijn vader hem les. Na het zien van een tekenfilm van Tom & Jerry speelde Lang de tune na. Zijn moeder vond dat zijn vader als docent te streng voor hem was. Drillen was niet gezond, standvastigheid beter. Lang maakte ruzie met zijn vader over de interpretatie. Hij meende dat zijn vader niet wilde dat hij faalde omdat hijzelf in zijn leven gefaald had.

Zijn lerares mengt zich in de discussie. Ze zegt dat iedereen piano kan leren spelen, maar dat Lang daarnaast ook talent had. Hij hield meteen van Bach, hetgeen niet gebruikelijk is bij jonge leerlingen. Hij speelde voor haar alsof hij een concert gaf. Zij adviseerde de vader om zijn zoon niet te veel op de huid te zitten maar te laten groeien.

Zijn vader zegde, ondanks een armoedeval, zijn baan op en ging met hem mee naar het conservatorium in Beijing. Hij hanteerde daar een strak studieritme. Om zes uur in de ochtend zat zijn zoon al achter de piano. Zijn moeder had het er moeilijk mee. Ze miste hem. Later haalde ze dat in, zegt een oudere vrouwelijke fan, die vaak de concerten bezoekt en zelf ook moeder is. De moeder van Lang nam zeven jaar geleden de begeleiding van haar man over en geniet zichtbaar van haar rol, bijvoorbeeld als haar zoon in Londen een eredoctoraat krijgt. Dat iedereen een handtekening van hem wil hoort erbij, zegt ze.  

We zien Lang in de Scala van Milaan. Het is een belangrijk jaar voor hem met masterclasses, samenspel met jazzpianist Herbie Hancock en zijn soloconcerten, waarvan hij er door de hele wereld heen zo’n honderd per jaar geeft. Zelf zegt hij dat hij ongeduldig is en slaapproblemen heeft. Hij kan niet lang stilzitten. Er zijn vele uitdagingen op de weg naar succes, zegt hij eufemistisch. Hij voelt zich vaak een loser. Het moeilijkste is nog zichzelf te overtuigen van zijn kunnen. Het publiek is vaak benieuwd of iemand echt is of een hype. Hij leeft in een wereld van schema’s. Soms weet hij niet waar hij is. Alle hotelkamers zijn hetzelfde. Aan het eind van de week evalueert hij om te voorkomen dat hij opbrandt. Dat zijn vader hem vertrouwen gaf, moeten we misschien met een korreltje zout nemen.

Hij is in het bijzonder gefascineerd door Liszt, wellicht al omdat hij die a speelde in een bewerking van Tom & Jerry. De gedachten en gevoelens die zijn composities losmaken grijpen hem aan. Hij ervaart op hetzelfde moment geluk en verdriet. Het is wat vreemd om hem daarover te horen vertellen terwijl hij tegelijk Widmung van Schumann speelt.

Zijn vertolkingen zijn rijk aan contrasten, zegt mentor Chris Eschenbach. Hij luistert naar het innerlijk gesprek tussen de componist en hemzelf. Daarom wordt zijn spel ook geen kopie. Lang zegt daarover zelf dat hij selecteert uit aangeboden ideeën. Gevoel is belangrijk. Zijn stijl zegt meteen iets over zijn persoonlijkheid. Hij is ook bezig met zijn imago. Denkt mee over de foto op de cover van zijn nieuwe album. Hij probeert ook dwarsverbanden te leggen, bijvoorbeeld met de sportwereld. Hij treedt op tijdens een ijsshow. Het maakt hem meer onafhankelijk en het sterkt zijn vertrouwen. In pianostad Shenzhen wordt een museum geopend, waarin alles over Lang te vinden is. Er is een onderwijsconcept bedacht is en er worden masterclasses gegeven. Lang is niet vies van een dwarsverband tussen kunst en commercie.

Zijn vroegere lerares zegt dat hij een voorbeeld is voor miljoenen jonge Chinezen, maar waarschuwt dat hij niet teveel hooi op zijn vork moet nemen. Iedereen heeft zijn grenzen. Lang dolt voor de piano met Hancock over het bereiken van het dertigste levensjaar. Men wordt serieuzer, zegt Hancock, maar dat is een grap. Niets in de film over een vriendin. Wellicht zou dat een medicijn zijn tegen zijn rusteloosheid, bedacht ik na afloop.

Hier de promo.

dinsdag 30 juli 2013

Recensie: De emigrés (2008), W.G. Sebald



Toenemende greep op het verleden

Vele Duitsers vluchtten in westelijke richting weg voor de Nazi’s tot de Verenigde Staten aan toe. Anders dan emigranten die op grond van vrijwilligheid vertrokken, waren emigrés steeds minder gewenst in het Duitsland van voor de Tweede Wereldoorlog.

De emigrés bevat vier intrigerende portretten van zulke Ausgewanderten zoals dat in het Duits zo mooi heet. W.G. Sebald had er een antenne voor hen op te sporen. Hij ontmoet een van hen, dr. Selwyn, een chirurg, in 1970 als hij in verband met een baan in Norwich woonruimte zoekt en op een oude man stuit in een tuin achter een huis waarin appartementen leeg staan. De chirurg praktiseert niet meer, maar beheert de tuin, zo goed als dat gaat. De interesse die de man oproept doet Sebald besluiten daar zijn intrek te nemen. Door de vertrouwensband tussen de twee mannen wordt het verleden van de chirurg steeds meer ontrafeld. Dr. Selwyn blijkt ooit met zijn familie uit Litouwen geëmigreerd.

De schrijver neemt de lezer op zijn zoektocht mee en toont regelmatig foto’s die hem daarbij helpen en die de lezer nog meer bij het verhaal betrekken. Daarbij komt de prachtige klassieke stijl, waarin ook de andere drie verhalen geschreven zijn, waarin achtereenvolgens een oud schoolmeester, een Amerikaanse oud oom en een naar Manchester uitgeweken kunstschilder de hoofdrol spelen.
De schoolmeester, Paul, wordt als volgt getypeerd: ‘Hij sprak in fraai geordende zinnen zonder enig accent, maar met een lichte spraak- of klankafwijking, op de een of andere manier niet met het strottenhoofd maar vanuit het hartgebied, waardoor je soms de indruk had dat alles in zijn binnenste door een uurwerk werd aangedreven en dat de hele Paul een kunstmatige, uit deeltjes van blik en andere metalen samengestelde persoon was, die door de geringste storing voorgoed van slag kon raken.’

De verteller komt zijn oud schoolmeester op het spoor door een overlijdensbericht in 1984. Hij herinnert hem vol liefde als een man met een groot hart voor zijn leerlingen.
De man kon, omdat hij voor een kwart jood was, geen baan vinden in zijn land en week uit naar Besancon. Vlak voor de oorlog ging hij uit heimwee naar zijn geboortestreek terug. Hij deed dienst en ging daarna weer op een school werken, geboren onderwijsman als hij was. Toen zijn ogen zo slecht werden dat hij niet meer kon lezen, liep hij eind 1982, alleen naar het spoor, dat hem altijd al gefascineerd had.  

Sebald kent zijn Amerikaanse oud-oom Ambros Adelwarth, nauwelijks. Hij zag hem slechts één keer in 1951, op familiebezoek in Duitsland, maar er is nog wel een foto uit 1939 waarop Ambros samen met andere familieleden voorkomt. De verteller gaat in 1981, met de nodige tegenzin naar de kapitalistische Verenigde Staten om meer over Ambros te horen. Volgens een tante die in een bejaardenkolonie woont, werkte hij als kellner in grote hotels. Later liet Ambros zich vanwege melancholie opnemen in de inrichting Ithaka waar hij de electroshock lijdzaam door zich heen liet gaan. Van een toenmalig medisch assistent hoort Sebald over de statigheid van zijn oom. Tante geeft Sebald bij het afscheid een oude agenda van Ambros mee, waaruit Sebald put om gegevens over diens leven te completeren.

Het meest tot de verbeelding sprekend is het laatste portret van de van oorsprong Duitse kunstschilder Max Ferber. Als Sebald in 1966 als onderzoeksstudent in het verpauperde Machester verblijft, loopt hij in het weekend wat doelloos rond tot hij een man ontmoet die in een oude loods houtskooltekeningen maakt. De stof die hij produceert is hem vrijwel het dierbaarste ter wereld. ‘Stof, zei hij, stond hem veel nader dan licht, lucht en water. Niets was voor hem zo onverdraaglijk als een huis waar stof werd afgenomen, en nergens voelde hij zich prettiger dan daar waar de dingen ongestoord en gedempt mochten blijven liggen onder de grijsfluwelen sinter die ontstaat als de materie, ademtocht na ademtocht, tot niets vergaat. Inderdaad, dacht ik, als ik Ferber wekenlang aan een van zijn portretstudies zag werken, vaak dat het hem voornamelijk ging om de vermeerdering van het stof. Zijn heftige geteken, waarbij hij vol overgave vaak binnen de kortste tijd een half dozijn van zijn van wilgenhout gebrande stiften opgebruikte, dat geteken en het heen en weer gaan over het dikke, leerachtige papier, en ook het met het tekenen verbonden voortdurende uitvegen van het werk met een volkomen van houtskool verzadigde wollen lap, was in werkelijkheid één grote productie van stof, die alleen in de uren van de nacht tot stilstand kwam.’
Sebald en Ferber zijn lotgenoten in een tijd waarin Sebald ook zelf niet vast op zijn benen staat.

Ria van Hengel vertaalde De emigrés al in 1993. Het is een van de eerste boeken van Sebald die in 2001 in Norwich bij een auto ongeluk om het leven kwam. Sterk zijn de Engelse zinnen die in de tekst staan ( ongetwijfeld overgenomen van het origineel), net als de vele foto’s die het verhaal dichterbij brengen, zoals van de tennisbaan in de tuin die door Selwyn wordt beheerd: ‘Tennis, zei dr. Selwyn, used to be my great passion. But now the court has fallen into disrepair, like so much else around here.’

Onvermoeibaar is het zoeken van Sebald naar waarheid, naar de achtergrond van de ontwrichting, het brute nazi regime dat levens van mensen rechtstreeks maar ook op een indirecte manier vernietigde. Het is in deze geest dat men tegenwoordig in Duitsland toch nog de allerlaatste oorlogsmisdadigers wil opsporen.

Nederwiet (2011), documentaire van Maaik Krijgsman en Hans Pool



De onbegrijpelijkheid van het Nederlandse softdrugsbeleid

Amsterdam stond de laatste vijfentwintig jaar vooral bekend om zijn coffeeshops waarin Nederwiet verkocht werd. Een teken van de Nederlandse tolerantie, al is die van een steeds minder vrolijke soort dan Doe Maar begin jaren tachtig in hun gelijknamige nummer bezong. De wietverkoop werd niet gelegaliseerd, maar de verkoop werd gedoogd. Een vreemd soort voordeur- achterdeurconstructie die in de documentaire niet nader wordt uitgelegd. Ik probeerde na het zien van de documentaire na te gaan hoe men tot dit politieke besluit is gekomen, maar veel duidelijkheid daarover kreeg ik niet. Wellicht was de wet een compromis tussen partijen met sterk uiteenlopende standpunten. Het blijft vreemd dat men wel mag verkopen maar niet mag inkopen. Wie dit soort regels bedenkt zadelt de politie op met de gevolgen.

Omdat nederwiet goedkoper was dan de wiet uit andere landen kwam, werd het een lucratieve business om zelf te kweken. De documentairemakers besluiten daaraan mee te doen, maar wel in het geheim. Ze huren alvast een Jaguar en halen zestien stekken à drie euro per stuk bij biologische kweker Doede de Jong in Friesland en met de nodige hulpmiddelen uit een growshop gaan ze aan de slag. De productie is niet zo gemakkelijk als het lijkt. Er komt spinrag op de planten die volgens Henry van een growshop spint is. Ze gebruiken een bestrijdingsmiddel, hoewel Doede, die ze telefonisch consulteren, dat zelf niet zou doen. Ze drogen en knippen (zie foto) en verkopen tenslotte hun waar voor de helft van de huurprijs van de auto.

Ze bezoeken ondertussen een lezing over wietteelt bij de politie en horen dat 94 procent van de criminele activiteiten gerelateerd is aan de wietteelt. Ze gaan met de politie mee naar een loods die vol staat met wietplanten. Vooral in het zuiden zijn veel illegale kwekerijen, die banden hebben met mensenhandel.

Arjan is eigenaar van coffeeshop The Greenhouse op de Amsterdamse Wallen. Hij zegt dat de teelt niet zonder risico is. Hennep verspreidt een sterk aroma dus is er een filter nodig om de geuren uit de lucht te halen en een politie-inval te voorkomen. Verschillende eigenaren zijn al aan de spanning bezweken. The Greenhouse krijgt het van de gemeente zwaar te verduren omdat alle vormen van merchandising verboden zijn en later tijdens een verbouwing krijgen ze een verbod om weer open te gaan, iets dat paste in het Amsterdamse beleid om de criminaliteit op de wallen terug te dringen.

Matthijs is een gebruiker van wiet, maar, anders dan genieter Doede, is Mathijs eraan verslaafd geraakt. Na de middelbare school ging hij naar het conservatorium maar hij haalde te weinig uit zijn studie, vond hij zelf. Daarom besloot hij zich aan te melden voor een opname van een maand in een kliniek. Inmiddels treedt hij op en rookt hij alleen nog shag.

De sympathieke Doede kreeg - juist terwijl ik me afvroeg waarom de politie hem met rust liet (hij werd wel al bedreigd door criminelen die zaken met hem wilde doen, hetgeen hij steeds wist af te poeieren) - een inval te verduren, waarbij alle planten werden meegenomen. De kweker die in zijn eigen dorp al gecriminaliseerd werd - vriendjes van zijn kinderen maakten hem uit voor een drugsdealer - moest voor de rechtbank verschijnen en hield een gloedvol betoog waarop de officier van justitie met haar mond vol tanden stond. In plaats van de man te ontslaan van rechtsvervolging kreeg hij tachtig uur taakstraf aan zijn broek. Holland op zijn smalst. Doede ging in hoger beroep.

Achteraf bedacht ik dat wellicht grote brouwers als Heineken achter het verbod op legalisering zitten, terwijl alcohol veel doden eist en wiet niet. Door het vrijgeven van de teelt zal de verkoop van alcohol onder druk komen te staan en de winsten van multinationals verminderen. Onlangs werden de normen voor softdrugs aangescherpt en valt de Nederwiet zelfs onder de harddrugs. Politiek Den Haag heeft er veel geld voor over om de brouwers tegemoet te komen en de politie het vuile werk te laten opknappen.

Hier de trailer, die begint met Doede die ’s ochtends de schermen van zijn kas openschuift.