Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



zondag 22 december 2013

Jelle Reumer over De vis die aan land kroop, VPRO-Boeken, 21 december 2013



Kolibrie en kip zijn leden van de dinosauriërs

Jelle Reumer is paleontoloog die in De vis die aan land kroop het ontstaan en de ontwikkeling van het gewervelde dier in kaart brengt en tegelijk de mens als kroon op de schepping onttroont. Hij heeft een aantal fossielen en speelgoedbeesten meegenomen. Als kind werd hij al geboeid door kikkervisjes en tijdens zijn studie specialiseerde hij zich in de paleontologie. Fossielen geven inzicht in de biodiversiteit, zegt hij, en daarom in het leven. Tijdens zijn colleges komt hij met schaalmodellen, bijvoorbeeld van plastic dieren.

Wim Brands mag uit een neushoorn en twee uitgestorven dieren twee van de drie dieren bij elkaar zetten die volgens hem bij elkaar horen. Op zijn intuïtie zet hij de uitgestorven dieren bij elkaar, maar dat klopt natuurlijk niet. Het gaat Reumer om het onderscheid tussen reptielen en zoogdieren. Daarna volgen drie schedels, die van een haai (van kraakbeen en daarom op sterk water), een kabeljauw en een schaap. Het gaat Reumer in dit geval om de slaapopeningen in de schedels. Veel gewervelde dieren hebben één slaapopening, vogels hebben er twee en reptielen zoals de schildpad, geen.

Brands refereert aan de titel van het boek. In een film van Werner Herzog komt naar voren dat de vis aan land kroop vanwege angst voor zeemonsters, maar Reumer zegt dat het ook was vanwege de weelderige plantengroei op het land. Nadeel was dat men zich anders moest voortbewegen en last had van de zwaartekracht. Van amfibie ging de ontwikkeling naar reptiel en vervolgens naar zoogdier. Ernst Häckel meende dat de individuele ontwikkeling die van de soort nog eens overdoet. Mensen worden als kleine walvisjes geboren, glimt Brands. Reumer zegt dat onze vingerkootjes en de kieuwopening (de buis van Eustachius) nog aan het waterdier in ons herinneren. Onze leefwijze op het land maakte dat men op twee benen ging lopen. Men kon daardoor meer zien. Het nadeel was dat de bloedsomloop daar niet zo goed op ingesteld was, met als gevolg spataderen en lichtheid in het hoofd bij te snel omhoog komen. Ook het bewegingsapparaat was niet op de verticale houding berekend, vandaar dat we veel rugklachten hebben. De bultrug die met zijn staart klappert om vooruit te komen, heeft overigens dezelfde problemen. Wervels zitten te dicht op elkaar en worden minder elastisch. 

Brands komt terug op het feit dat we niet de kroon op de schepping zijn.
Ook pissebedden zijn die mening waarschijnlijk toegedaan, zegt Reumer. Elke soort ziet zichzelf als het middelpunt van de schepping. Hijzelf zou de kolibrie de kroon op de schepping noemen. Het fragiele vogeltje, dat zo weinig weegt dat hij stil in de lucht kan hangen en met zijn lange snavel eten uit een bloem kan halen, komt voort uit de dinosauriërs, die dus eigenlijk niet uitgestorven zijn. Dit feit vormt ook een mooi voorbeeld van anti intuïtief denken. Ook de kip behoort tot de dino’s. Als je een botje van een kip vergelijkt met die van een dinosauriër op dezelfde schaal, dan zie je dat ze identiek zijn.

Reumer toont nog een het potje met daarin het kraakbeen van de haai. Bij gewervelde dieren komt daar een pantserplaat omheen, zoals bij de kabeljauw te zien is.

Brands wil weten wat de meest intrigerende vraag is op zijn vakgebied.
Reumer hoeft daar niet lang over na te denken. Hij is verwonderd over de fantasie die de natuur heeft, terwijl de oplossingen die vaak aangedragen worden nogal eenvormig zijn.  

1 opmerking:

  1. De Rijksacademie van beeldende kunsten te Amsterdam heeft in haar collectie een schilderij van mij: Vismens. Aangekocht in 1979 geloof ik. Het idee voor de expositie in Galerie Paladijn (bestaat niet meer) was dat wij van de vissen afstammen. Hoogleraar Jan van Riemsdijk schreef een prachtig stuk over de expositie met daarin een verwijzing dat -het is zijn mijmering- de oren van een mens ooit de kiewen waren van de vis.

    Groet
    Robert Kruzdlo

    BeantwoordenVerwijderen