Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



maandag 22 juni 2015

Schwobfest, zomer 2015, De Lichtfabriek, Haarlem, 21 juni 2015

Weer tien boeiende boekwerken aan de vergetelheid ontrukt

Casper Luckerhof van Kennemer Boekhandel leidt de derde editie van het Schwobfest - onderdeel van het Letterenfonds en onder hoofdredactie van Alexandra Koch - in en licht meteen nog een stukje op van de sluier rond naamgever Marcel Schwob, een Franse schrijver van korte verhalen, vertaler en opiniemaker, geboeid door onbekende literaire parels. Schwob bestaat ook in andere landen en brengt daarmee culturen bijeen. Deze middag is tevens de aftrap van de twee maanden durende zomeractie in diverse boekhandels in Nederland en België, zoals te zien is op de foto van een etalage. 

Medewerkster van De Groene Amsterdammer Mounir Samuel, die vroeger door het leven ging onder de naam Monique, bijt met veel vuur de spits af met de De schaamteloze passie van Mademoiselle S. die door een onbekende in 1929 in Parijs geschreven is en vertaald werd door Tatjana Daan. Het brievenboek stelde het gemoed van Samuel danig op de proef stelt, want hij wist nooit wat het meest geschikte moment van de dag was om dit pornografische werk te lezen. Omdat hij zelf niet beter kan vertellen dan uit de brieven van Simone aan de jongere getrouwde Charles blijkt, leest hij er een voor, blij dat zijn moeder niet in de zaal zit. Al luisterend vond ik het woord lul nogal uit de toon vallen in deze erotische verzuchtingen, maar dat terzijde. Vijftig tinten grijs steekt er grauw bij af, stelt Samuel tenslotte vast.

Schrijver Thomas van Aalten die in 2014 debuteerde met de familieroman Leeuwenstrijd pitcht Het schandaal in de familie Wapshot van John Cleever (1912-1982), vertaald door Guido Golüke. Hij haalt een citaat aan uit het dagboek van Cleever waarin blijkt dat hij worstelde met zijn literaire vermogen. Dat gold ook voor zijn alcoholisme en zijn seksuele geaardheid. Door zijn verhalen over de achterkant van de Amerikaanse droom wordt hij de Tjechov van de suburbs genoemd. Over zijn romans zijn de meningen verdeeld, maar Van Aalten noemt Het schandaal in de familie Wapshot, een vervolg op de kroniek over deze familie uit de Amerikaanse middenklasse met hun verloren dromen dat ook nog naar Rome gaat, een heerlijk boek.  
   
Arjan Peters, literatuurcriticus van de Volkskrant bespreekt het door Thérèse Cornips vertaalde boek Peenhaar van Jules Renard, die net als zijn vader burgemeester van een klein Frans dorp was en zijn jeugdherinneringen in dat dorp op een weinig idyllische wijze in scène zet. Peters leest voor uit het eerste verhaal waarin de jongste zoon Peenhaar in het donker het kippenhok moet sluiten, daarvoor geen complimentje krijgt, maar de kille opdracht van zijn moeder dit in het vervolg elke dag te doen. Als de hoofdpersoon niet gehoorzaamt kan hij een klap krijgen. Renard schreef rond 1890 pijnlijk precies over het ventje dat precies wist wat venijn betekende. Hoewel Sartre de stemming als misantropisch bestempelde, ging Renard na een leven in Parijs weer graag terug naar zijn dorp. De dood is mooi, schreef hij, het leven een ziekte. Zijn vader schoot zich dood, zijn moeder overleed ook en hijzelf stierf op 46 jarige leeftijd. Wie niet van Peenhaar houdt, verdient een klap, zegt Peters beslist.

Vertaler Jan van der Haar brengt De tuin van de familie Finzi-Contini (oorspronkelijk uit 1962) van Giorgio Bassani, die in 2000 overleed, aan de man. Hij noemt de veel vertaalde roman over een liefdesverhouding in Italië tegen de dreiging van de Tweede Wereldoorlog een meesterwerk, beter dan de gelijknamige film die door Vittorio de Sica is gemaakt en die achter Van der Haar wordt geprojecteerd. Het alter ego van Bassani wordt op grond van rassenwetten door zijn tennisclub geroyeerd en komt bij een rijke joodse familie in Ferrara (de plaats waar ook Ali Smith over schrijft in Het een als het ander, rs) in contact met de knappe dochter Nicole die echter alleen een platonische verhouding wil, omdat ze van een ander houdt. Het vertalen van deze klassieker, een idee dat hij in 2006 van een Volkskrant recensent toegespeeld kreeg, was volgens Van der Haar een moeilijk maar fascinerend avontuur.

Jeroen Vullings, literatuurcriticus bij Vrij Nederland staat erbij als een diepvertwijfelde Luther. Hij wil geen kapperspraatje over Vernieling van Tom Kristensen houden, want dat past niet bij de taak van een recensent. Hoewel hij de roman liever voor zichzelf wil houden, laat hij toch iets over de inhoud los, die gaat over de 34 jarige gehuwde recensent Ole Jastrau die een jaar later werkloos, gescheiden en alcoholist is. De karakterstudie Vernieling, vertaald door Annelies van Hees, was voor Vullings een indringende literaire ervaring, omdat de benauwenis in de vijf delen stapsgewijs toeneemt.  

Boekverkoopster Gerda Aukes van boekhandel Den Boer en bekend van het boekenpanel van DWDD is zeer te spreken over de visionaire roman Manja van Anna Gmeyner, vertaald door Jantsje Post en uitgekomen in 1938, vlak voor de verwoestende jaren van het nationaal-socialisme. Gemeyner werd in 1902 geboren in Wenen en bracht haar eerste jeugdjaren door in Berlijn. Ze was een gevierd toneelschrijfster, die naar Parijs vertrok en later in Londen in het huwelijk trad. Manja vat de wereldgeschiedenis in het leven van vijf jonge mensen in Berlijn samen. Een van hen is Manja, een kind van arme Poolse ouders en een bindende factor in de groep jongeren die hun eigen wereld tegenover die van de volwassenen stellen, maar geen van allen ongeschonden uit de strijd komen. De roman begint aan het eind en de vele vragen die opgeroepen worden trekken de lezer het verhaal in dat vanwege het beeldende vermogen en de fenomenale dialogen een sterrenhemel verdient, gelijk de beschrijving van de vijf punten van Casseiopeia waarmee het boek begint. 

Karol Lesman heeft genoten van zijn vertaling van de troostgevende roman De pop van Bolesław Prus, dat het equivalent voor Polen is, zoals de betekenis van Madame Bovary voor de Fransen en Anna Karenina voor de Russen. Iedere Pool kent het boek over Stanislav Wokulski die in de schouwburg een mooie dame uit de betere kringen ziet, verliefd op haar wordt en haar achterna reist. Lesman las de roman tijdens zijn studie aan de universiteit, werd door het verhaal gegrepen en zag het als zijn levensdoel de roman te vertalen. Hij meende dat hij daarvoor postbode moest worden om zich in de avonduren aan zijn passie te wijden, maar werd literair vertaler, die eigenlijk ook een postbode is. Hoewel Lesman in Polen ook een knappe jongedame ontmoette, ging hij niet zo ver als Wokulski. Ook zonder krankzinnige verliefdheid kon Lesman de roman vertalen, die zijn kracht ontleent aan het geschetste panoramische tijdloze beeld. Het werken aan de vertaling waren zijn mooiste jaren.

Johannes van der Sluis van Tzum, door Luckerhof de persoonlijke assistent van Arnon Grunberg genoemd, heeft zelf net een verhalenbundel gepubliceerd en bespreekt vanmiddag De Israëlische trilogie van de Pool Marek Hłasko, ook al vertaald door Karol Lesman en van een nawoord voorzien door dezelfde Grunberg. Hij begint met een paar regels uit Paint it black van de Rolling Stones uit mei 1966, waarin het illusieloze leven bezongen wordt. Dit past ook bij de inktzwarte, nihilistische De Israëlische trilogie, die volgens Van der Sluis op de stapel strandliteratuur kan. Voor de drie delen hoeft men de schaduw niet op te zoeken. Het donker verlost ons van onze gezichten, schrijft Hłasko. De literatuur hoeft geen troost te brengen, zoals De pop volgens Lesman doet. Als men zich goed insmeert, verbrandt de ziel niet. In de trilogie komen veel honden voor die aangeven wat een hondenleven de mensen leiden, slechts gericht op de bevrediging van primaire behoeften en zonder een God.  

Michael Stoker promoveerde na een studie van zeven jaar met een dissertatie van 2000 pagina’s op Het boek der rusteloosheid van Fernando Pessoa. Omdat dit niet in vijf minuten samen te vatten is, noemt hij vier redenen waarom we dit boek moeten lezen. Hoewel uitgekomen in de serie Privédomein is het geen autobiografie (1): Pessoa schiep veel alterego’s die in zijn drama’s figureren zoals de hulpboekhouder Bernardo Soares uit Lissabon, die in Het boek der rusteloosheid zijn gedachten optekent. Proust is a pussy (2), omdat hij drieduizend bladzijden nodig had voor zijn magnus opus Op zoek naar de verloren tijd dat over het effect van de tijd en de macht van de herinnering van de hoofdpersoon gaat, terwijl Soares geen verleden of een toekomst nodig heeft om in 473 tekstfragmenten in zijn eentje tot de rusteloze ziel door te dringen. Who needs Joyce ?(3) die Bloom met een stilistische tour de force in Ulysses een dag door Dublin laat rondlopen, als het ook zonder verhaallijn kan. Wij hebben Harrie (4), die met zijn uitmuntende vertaling ver uitsteekt boven andere vertalers.

Chris Keulemans, die eerder artistiek leider van de Tolhuistuin was, pitcht tenslotte Cavia’s op proef van Ludvík Vaculík, geschreven als ondergrondse literatuur in de jaren zeventig in Tsjecho-Slowakije en vertaald door Kees Mercks, een gebeurtenis die de schrijver net niet meer meemaakte omdat hij overleed nog voor hij het boek ter hand kon nemen. Keulemans stelt dat na de val van de muur veel literatuur verdampte, die in Oost Europa onder de kaasstolp had gezeten, waaronder Cavia’s op proef. Dat biedt een huiveringwekkend zicht op de benepen tijd na het neerslaan van de Praagse lente. De roman legde vast hoe de terreur van het communisme op gezinsniveau werkte, namelijk door het afschuiven van de onvrede naar beneden tot de kleine diertjes aan toe en stond bovenaan de lijst verboden boeken. Volgens Keulemans is dit mechanisme nog steeds van kracht en wordt de taal waarin dit vervat is niet meer zo scherp geschreven. Het verhaal is nog net zo pijnlijk als veertig jaar geleden.  

Hier mijn verslag van het eerste Schwobfest, hier de site van Schwob met fragmenten van enkele besproken boeken, hier de titels die afgelopen winter gepitcht werden, hier dezelfde lijst inclusief de namen van de pitchers.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten