Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



dinsdag 4 augustus 2015

Sybren Polet over Virtualia. Teletonen (2012), een gesprek met Jeroen van Kan in januari 2013



Dichter is medewerker aan een creatief proces

Naar aanleiding van de dood van Sybren Polet afgelopen 26 juli op 91 jarige leeftijd zette Jeroen een mp3 bestand op Facebook van zijn gesprek met Polet over Virtualia. Teletonen waarvan een fragment door De avonden werd uitgezonden. Polet was een experimenteel schrijver en dichter die openhartig vertelt over zijn manier van werken. Eerst leest Polet een fragment uit de bundel voor. Hij merkt daarna op dat hij nooit zijn werk herleest, met als nadeel dat hij soms vondsten vergeet, maar als voordeel dat hij ook geen fouten tegenkomt, want dat vindt hij rampzalig.

Van Kan zegt dat dit, bijvoorbeeld toen Awater achterin de bundel verkeerd werd geschreven, ook weer trouvailles kan opleveren, maar Polet zegt dat dit in zo’n geval niet zo is. Toevalligheden dienen zich bij hem op een andere manier aan, bijvoorbeeld tijdens de montage van zijn gedichten, als hij onderdelen op elkaar moet laten aansluiten.

Van Kan vraagt of de orde in zijn poëzie buiten hem tot stand komt.
Polet antwoordt dat die niet in de montage zit, maar in het daaraan voorafgaande creatieve proces. Hij schrijft geen proza meer omdat dat te complex is. Hij vindt dat men moet leren toe te geven aan hetgeen zich aandient. In poëzie lukt hem dat beter. Daarin kan hij zijn ei kwijt, al is hij na afloop vaak niet tevreden en laat hij het werk liggen, wetende dat het onderbewustzijn gewoon doorgaat. Dat laten liggen is ook bruikbaar omdat het moeilijk te bepalen is wanneer iets goed is, vooral als hij iets net af heeft, wanneer hij net bevallen is, zoals hij zegt.   

Van Kan wil weten of de poëtische invallen onontkoombaar zijn.
Volgens Polet gaat het inderdaad om dwingende gedachten, ook over onderwerpen die op het vlak van de wetenschap liggen, zoals Achterberg hem aandroeg. Zijn brein weet ongeveer in welke richting hij denkt. Hij voelt zich een medewerker en let op de muzikaliteit van het resultaat. Daar gaat veel werk in zitten. Tegenwoordig gaat het sneller omdat hij veel vrije tijd heeft en daarin veel leest waardoor de inhoud zich eerder aandient. Hij heeft zich de creatieve manier van werken spelenderwijs aangeleerd. Hoewel de techniek waaronder de stijlfiguren in zijn werk veranderde, bleef het creatieve proces erachter hetzelfde. Hij heeft daarom ook nooit een resultaat voor ogen. De vondsten dienen zich vanzelf aan, alleen tijdens het schaven is hij aan het bijsturen.

Van Kan merkt op dat het getal nul vaak voorkomt in de nieuwe bundel.
Polet vertelt dat het een notie is uit de filosofie die aangeeft hoe ver we van het uitgangspunt afgedwaald zijn en dat wij daarmee kunnen spelen.

Van Kan komt terug op het niet herlezen, hetgeen ook een manier is om in het heden te blijven.
Polet zegt dat het een voordeel is om blanco te beginnen, al is men dat nooit. Tijdens het lezen wordt veel opgeslagen. Het is een kwestie van vertrouwen dat dit er weer uit komt. Hij vindt het jammer dat weinig experimentele poëzie wordt gelezen. Uitgeverijen geven alleen werk uit dat goed verkoopt. Zelf heeft hij zich altijd ingezet voor andersoortig proza. Of hij nog herlezen wordt, hangt af het schoolsysteem af. Hij realiseert zich dat zijn werk voor een beperkt publiek geschikt is. Het is jammer dat men over poëzie in romantische termen denkt, terwijl er andere vormen bestaan. Polet noemt zichzelf een nieuwsgierig mens. De poëzie zuigt alles op wat zich aan hem voordoet. Hij verveelt zich nooit. Hij is ook geïnteresseerd in moderne muziek en schilderkunst, al kan hij ook een goed sonnet waarderen. Tenslotte deelt hij nog een sneer uit naar Komrij, dat die niet buiten zichzelf kon treden.

Hier de audio van het gedicht Ruimteroes uit Virtualia. Tegentonen op vimeo, hier een recensie op Meander.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten