Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



vrijdag 22 april 2016

Theaterrecensie: Don Carlos, Toneelschuurproducties, Toneelschuur, 21 april 2016


Fraaie omlijsting teniet gedaan door overladen inhoud

Regisseuse Nina Spijkers heeft met de theatervoorstelling Don Carlos, die morgenavond in Haarlem in première gaat, alweer gekozen voor een ongelukkige liefde in een koninklijk gezin. Dit keer gaat het niet, zoals in Phaedra’s love, om de onvervulde liefde van Phaedra voor haar stiefzoon Hippolytus, maar om de hartstocht die de 23 jarige Don Carlos voor zijn stiefmoeder Elizabeth van Valois voelt. Zij wordt niet, zoals hij gewild en gedacht had, zijn vrouw, maar de derde echtgenote van zijn vader, de Spaanse koning Philips II. Diens in bezit name van de knappe Francaise schiep kwaad bloed bij kroonprins Don Carlos, die toch al slecht begrepen werd door zijn tirannieke vader.

De strijd die zij met elkaar voerden is de strijd die elke puber met zijn vader voert over de juistheid van de bestaande wereldordening. Don Carlos haatte altijd al de tucht die zijn vader zijn onderdanen in zijn grote koninkrijk oplegde en stond een vrijheidslievender houding voor. Concreet ging het bijvoorbeeld om de aanpak van rebellerende groepen in de Nederlanden tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Als Rodrigo, de markies van Posa, terugkomt uit dit gebied, polst hij zijn vriend Don Carlos over een andere benadering van onwilligen in de buitengebieden dan de hardvochtige hertog van Alva voorstaat.

Het zou een mooie brug kunnen vormen naar de situatie in onze eigen tijd, waarin we onder de knoet leven van een zeer inperkende financiële macht, maar, anders dan de informatie op de site van de Toneelschuur deed geloven, beperkte Spijkers zich vooral tot de toestand in de zestiende eeuw en benadrukte ze de liefdessmart van Carlos boven de politieke ambities. Dit is ook wat Don Carlos zegt tegen Rodrigo als die hem na terugkeer uit de Nederlanden spreekt. Don Carlos wordt na zijn universitaire studie de laatste acht maanden in het paleis vooral verteerd door de nabijheid van zijn onbenaderbare moeder. Rodrigo besluit zijn vriend te helpen, maar dat loopt allemaal niet zoals hij van plan was. Zijn listigheid moet hij zelfs met de dood bekopen.

Het is een verhaal vol intriges dat in de versie van Friedrich Schiller zeven uur duurde en dat door vertaler Tom Kleijn tot een kleine twee uur is teruggebracht. Helaas is die tijd te krap om het drama in al zijn facetten voor het voetlicht te brengen en een samenvatting ervan maakt het verhaal niet veel duidelijker. De frivole start met de vier spelers hard zingend in zwarte rokken voor een bloemrijk doek met het opschrift Don Carlos maakt steeds meer plaats voor een doorwrochte historische uiteenzetting waarin politieke belangen en amoureuze verlangens met elkaar verstrengeld zijn en door briefwisselingen verder in de war worden gebracht.

Dat neemt niet weg dat Justus van Dillen, Xander van Vledder, Judith Noyons en Linde van den Heuvel alles uit de kast halen om het verhaal zo goed mogelijk uit de doeken te doen. Dat laatste ook letterlijk, want het eerste bloemrijke doek maakt al gauw plaats voor zwart canvas met verfspatten, die doen denken aan de paleismuren waar de ontmoeting tussen Don Carlos en Rodrigo zich afspeelt.

Behalve de steeds veranderende doeken die van een stellage getrokken worden, is de stijl waarin Spijkers het verhaal gegoten heeft, een lust voor het oor en het oog. De klassieke tekst, die vaak ook in koor wordt uitgesproken, wordt afgewisseld met een heel wat eenvoudiger taal en herhaaldelijk wordt er van stuivertje gewisseld tussen de personen met als hoogtepunt een scène waarin de zoon alleen staat tegenover de koning die door de drie anderen wordt vertegenwoordigd maar later, ook al is het voor even, zijn overtalsituatie kwijt raakt.

Ook humor is aanwezig, zij het op gepaste wijze, bijvoorbeeld als in de scène met een schele schildknaap die Don Carlos fluisterend een ontmoeting met de koningin in het vooruitzicht stelt - die tenslotte naar de smachtende prinses van Eboli leidt, die daarna weer uit is op wraak - maar ook door gekleurde briefjes die worden doorgegeven en door de symbolische manier waarop de macht wordt aangeven, heel simpel met een kroontje op de onderarm, die boven het hoofd wordt gebracht.

De collectieve inspanning van de spelers, de fraaie lichtvoering, de sfeervolle donkere kostuums en het mooie decor ten spijt, blijft er na de voorstelling toch een wrang gevoel over en dat gaat over het verhaal, dat op een nogal cerebrale manier wordt opgedist. De lege stellage die tenslotte als een neerdrukkend gevaarte uit de lucht zakt, verbeeldt dat er daarnaast weinig overblijft van protesten tegen de macht, zelfs van Don Carlos niet. En dat is niet wat ons beloofd was aan strijdlust of vrijheidsliefde, zoals sprak uit de tekst Geef ons vrijheid van denken op het T-shirt van een medewerkster van de Toneelschuur. De fraaie omlijsting werd helaas teniet gedaan door een overladen inhoud.    

Hier de informatie over de voorstelling op de site van de Toneelschuur, hier mijn bespreking van Phaedra’s love. De foto is van Annaleen Louwes.

Filmrecensie: The angel’s share (2012), Ken Loach



Ex crimineel met een goede smaak voor whisky

Ken Loach is de vertegenwoordiger van het sociale drama in Noord Engeland met films als Sweet sixteen (2002) en It’s a free world (2007). Looking for Eric (2009) kende al een absurde toets. Ook The angel’s share (2012) wijkt van het eerdere in Noord Engeland gesitueerde maatschappelijke drama af, niet alleen omdat de film in Schotland speelt maar ook omdat die zich versmalt tot een slapstick-achtig gehalte, hetgeen overigens als kijkspel niet tegenvalt.

De film begint wel echt als een sociaal drama. De maatschappelijke taakstraffen betreffen vooral de onderklasse, zoals Albert die met een fles zwaaiend zich op de spoorrails bevindt vlak voor een trein arriveert. Hij wordt door een, wat hij denkt Deus ex machina, gesommeerd van het spoor weg te gaan maar verliest dan ook nog zijn bril. Het loopt net goed af, maar Albert wacht, net als anderen, wel een taakstraf.

De rechter behandelt de zaken aan de lopende band. Als laatste komt delinqent Robbie Emmerson aan de beurt. De advocaat doet een goed woordje voor hem. Hij staat op het punt vader te worden. De rechter veroordeelt hem daarom tot driehonderd uur taakstraf. Enkele woeste kaalhoofden in de zaal zijn het daar niet mee eens. Het zijn broers met wie Robbie een familievete uitvecht. Ze zeggen dat hij in de gevangenis veiliger is.

Meteen al bij de geboorte van zoon Luke gaat het fout. De broers trimmen Robbie in elkaar. De sympathieke Harry, die de taakstraffen begeleidt en met hem meeging, neemt hem mee naar zijn eigen huis om hem tot rust te laten komen. Leonie, de vrouw van Robbie eist van hem dat hij niet meer de fout ingaat, omdat hij dan het vaderschap kan vergeten. Ze woont nog niet met hem samen, maar ze gaat mee met hem op gesprek met een gezin dat eerder onder zijn geweld leed. Ze schaamt zich als ze de verhalen van de familie hoort. Robbie zweert dat hij zich goed zal gedragen.

Harry neemt Robbie en drie anderen waaronder ook Albert clandestien mee naar een whisky stokerij. Zelf houdt hij ook wel van een slok. Hiermee begint de slapstick. Het zet Robbie aan tot het zelf brouwen. Hij laat zijn mede gestraften proeven. Goor is de scène waarin een drankzuchtige huisbewoner van Robbie de kan leegdrinkt waarin anderen hun slokken uitgespuugd hebben. Inmiddels wordt hij nog steeds door de kale broers op de huid gezeten. De vader van Leonie raadt hem dringend aan om zich een tijdje in Londen schuil te houden, maar Robbie heeft de smaak van whisky te pakken gekregen.

Tijdens een proeverij in Edinburgh hoort het viertal van een zeer speciaal vat dat gevonden is en op een veiling verkocht zal worden. Ze komen zelfs aan de locatie waar zich het vat bevindt. Robbie bedenkt het plan om als beginnende whisky vereniging in quilts (zie poster) naar de stokerij toe te reizen en daar de whisky te stelen. Vermakelijk is de heenweg waarbij een van de groepsleden pijn aan zijn ballen krijgt vanwege het dragen van een quilt. Verder is het allemaal nogal hilarisch en voor de hand liggend.

De titel is ontleend aan een begrip dat een jonge vrouw van de stokerij die ze bezoeken, uitlegt. Bij het bewaren in vaten gaat twee procent van de whisky door verdamping verloren. Dit wordt heel mooi het engelendeel ofwel the angel’s share genoemd.

Hier de trailer, hier mijn recensie van Looking for Eric.  

Filmrecensie: The bridges of Madison County (1995), Clint Eastwood


Huisvrouw verscheurd door de liefde voor knappe fotograaf

The bridges of Madison County vertelt het dramatische liefdesverhaal tussen fotograaf Robert Kincaid en huisvrouw Francesca Johnson in de staat Iowa. De intense romance die ze gedurende vier dagen beleefden, is ingebed in een latere bijeenkomst van haar kinderen Michael en Carolyn over de erfenis van Francesca. Ze stuiten daarbij op informatie uit dagboeken van een romance waarover ze nooit geweten hebben. Het stemt beiden tot nadenken over hun eigen huwelijken.

De kracht van de film zit niet in de inzichten die de kinderen over hun moeder opdoen, maar in de manier waarop de uit Italië afkomstige Francesca en Robert in 1965 vier dagen lang om elkaar heen draaien. Vooral het begin van hun ontmoeting is sprekend. De langzame beelden vanuit de boerderij van de Johnsons te midden van de graanvelden doen denken aan de film Paris Texas van Wim Wenders. Francesca zwaait haar zorgzame man en puberkinderen uit die naar een grote kermis gaan en heeft het rijk alleen. Ze heeft op de vraag van haar man, wat ze vier dagen lang gaat doen, gezegd dat ze hetzelfde zal doen als altijd alleen zonder zijn hulp, maar haar aandacht wordt gewekt door de komst van een vreemdeling in een pick-up die voor haar deur stopt. Hij fotografeert voor de National Geografic en zoekt de houten Roseman Bridge in verband met een reportage voor het tijdschrift. Francesca probeert de man zo goed mogelijk te vertellen hoe hij bij de brug, die een paar kilometer verder ligt, moet komen, maar is nogal onduidelijk, waarop ze besluit om met hem mee te gaan om hem de weg te wijzen.

De film volgt een voorspelbaar spoor, maar de hoofdrolspelers Maryl Streep als Francesca en Clint Eastwood als de gescheiden fotograaf Robert Kincaid maken veel goed. Streep geeft een mooie invulling aan de dubbelheid die Francesca in zichzelf voelt en die door Eastwood als de vriendelijke fotograaf en knappe man van de wereld Robert wordt versterkt. Het is de kleine aanraking van zijn hand als hij zijn sigaretten uit het dashboardkastje haalt die haar gevoelens aanwakkert en de aanblik van zijn bovenlijf als hij zich voor het avondeten wast, die haar in vuur en vlam zet. Tijdens de conversaties waarin Robert vertelt over zijn goede herinneringen aan haar woonplaats Bari en haar vraagt naar haar leven als huisvrouw in het saaie Iowa, is ook een dissonant te horen. Als hij plompverloren heeft gevraagd of zij wellicht weg wil bij haar man, slaat de stemming om, maar om de volgende dagen met nog meer vuur terug te keren.  

De bezorgdheid van Robert, die verneemt hoe veel er geroddeld wordt over een vrouw de een affaire met een man begint, maakt Francesca alleen maar meer volhardend om haar gevoelens te volgen. Ze koopt in Des Moines een nieuwe jurk waarmee ze hem de volgende dag betovert. Ze wil graag ook als vrouw gezien worden en niet alleen als huishoudster van haar man en haar puberkinderen. De komst van een vriendin dreigt roet in het eten te gooien, maar dit gevaar wordt afgewend. Een groter gevaar schuilt voor Francesca in de levenshouding van Robert. Hoe zit het met zijn andere vriendinnen? Is zij een van de vele over de hele wereld? De wens van Robert dat zij met hem meegaat, schept een probleem voor Francesca die bijna net zo groot is als die van Sophie in Sophie’s Choice uit 1982. Helaas wordt de film op een wat sentimentele manier afgerond, maar de verscheurdheid van Francesca wordt mooi in beeld gebracht. Dat kunnen we wel aan Streep overlaten.  

The bridges of Madison County is gemaakt naar de gelijknamige roman van Robert James Walter.

Hier de trailer.

donderdag 21 april 2016

Theaterrecensie: Toestanden (1976), Het Werkteater, regie Thijs Chanowski, televisieregistratie


Fraaie scènes over de prille hervormingen in de psychiatrie

De registratie van de voorstelling Toestanden van Het Werkteater werpt ons terug in de tijd waarin de maatschappelijke werkelijkheid nog heel wat simpeler was dan tegenwoordig. In de jaren zeventig was democratisering het sleutelwoord. Dit begrip opende deuren van allerlei instituties en in dit geval de psychiatrische inrichting. Door de autoritaire verhoudingen tussen arts en patiënt te doorbreken en de zeggenschap van de patiënt te vergroten zou een nieuwe hemel op aarde geschapen worden. Inmiddels weten we dat de werkelijkheid niet zo gemakkelijk te veranderen valt. Afhankelijk kan niet zomaar omgevormd worden door onafhankelijk. Het is een misvatting die ook heden ten dage nog wordt gemaakt, waar men onder het mom van emancipatie vooral wil besparen op de zorgkosten aan mensen die dat hard nodig hebben. In de jaren zeventig had men daar tenminste nog geen last van. Het Werkteater brengt de oude wereld dichterbij in een achttal sketches of scènes, waarin we een beeld krijgen van de veranderende opvattingen die zich in de maatschappij voordeden.   

De film Toestanden begint in een traditioneel gezin met een vader (Herman Vinck) aan het hoofd en de moeder (Joop Admiraal) die als de ondergeschikte van de man niet veel meer kan dan doen dan voor zich uit staren en haar hoofdpijn verdragen. De opgroeiende dochter (Daria Mohr) wil haar eigen leven leiden, haar eigen beslissingen nemen. In de laatste scène doet ze dit ook maar daarvoor heeft ze nog een lange weg te gaan. Het is grappig dat de rollen van mannen en vrouwen, zoals vaker gebeurt, door elkaar gehaald worden. Zo speelt Shireen Strooker in Thuis een oom die een spelletje komt kaarten hetgeen er door de toestand van Daria niet meer van komt en Joop Admiraal de rol van moeder, die hij verder uitwerkte in de voorstelling U bent mijn moeder, waarin hij zijn eigen demente moeder in een verzorgingstehuis in Delft op voortreffelijke wijze uitbeeldt.  

Daarna wenden we ons samen met een filmploeg naar het gebouw, waar Daria onderdak vindt. De ontremde patiënt Peter Faber helpt hen op weg. Directeur Helmert Woudenberg laat in een komisch filmpje voor de quiz Nou nou nou wat is dit voor een gebouw vermoeden in wat voor soort gebouw hij zich bevindt. Een schoonmaker is hem daarbij behulpzaam. Het vormt de aanloop tot een kijkje in het traditionele systeem dat in het gebouw gepraktiseerd wordt. Patiënten worden platgespoten door verplegers en de dokter heeft het voor het zeggen. Er moet niet teveel persoonlijk contact zijn tussen patiënt en verpleger, zoals we zien tussen verpleger Gerard Thoolen en patiënt Rense Royaards, want dat leidt alleen maar tot ellende.

Dan is het tijd voor een sprookje. Twee patiënten spelen een voorstelling over de intentie van het hulpverlenen. Het motto luidt dat de wil het verschil maakt. Verpleger Peter Faber is te spreken over de voorstelling maar hij ook kritiek. Een vrouw wijst op het gevaar om de patiënt teveel te activeren. Daarnaast horen we dat de maatschappij ziek is. Na afloop drinken de stafleden een borrel in de directeurskamer en gaan de patiënten terug naar hun afdeling. De directeur is dankbaar voor de veranderingen die hebben plaatsgevonden. Verpleger Peter Faber krijgt de kans om een experiment te doen, waarbij, zoals op de foto te zien is, de patiënten mee naar buiten worden genomen voor een barbecue die natuurlijk niet goed afloopt. Zelf is de directeur in de persoon van Helmert Woudenberg aanwezig als observator. Hij blaast het experiment af als de chaos te groot wordt.

Bewustwording vindt plaats in een ontmoeting tussen verpleger Rense Royaards met de zwijgzame patiënte Jolande Bertsch, die een overtuigende rol speelt. Hij brengt haar zover dat ze weer gaat leven. Zij is hem daarvoor dankbaar, al is het resultaat – de herinnering aan de dood van haar geliefde vader - niet wat ze zou hebben gewenst. Herkenning zien we in een doorlopend gesprek dat vier vrouwen naar voren brengen. Tenslotte komt Daria weer thuis. De verwachtingen van de ouders over de toestand van hun dochter komen niet uit. De vader die een kamertje voor zijn dochter gemaakt heeft, is teleurgesteld dat ze het huis uit gaat. De ontreddering is groot. De achterblijvers lijken minder gezond dan de gewezen patiënte.   

Naast de genoemde personen waren er anderen, zoals Hans Man in ’t Veld, die ik niet meteen kon thuisbrengen maar die geportretteerd worden op de site van Het Werkteater. Hier deze site met veel meer informatie over hun projecten en een volledige uitzending van de film die begint met een mooi beeld van Joop Admiraal als de bezorgde moeder van dochter Daria Mohr die zo tegendraads is dat ze in een inrichting terechtkomt. Hier de registratie van U bent mijn moeder uit 1983.

Invasie van de drones, Tegenlicht, 17 april 2016



Vliegende robots kennen veel toepassingen

Na de meer algemene uitzendingen van dit seizoen over actuele onderwerpen uit de politieke en financiële wereld - die zeer scherp in de gaten gehouden moet blijven worden zoals tegenwoordig met een scherpe blik op de handelswijze van Poetin en de publicatie van de Panama Papers gelukkig gebeurt - besteedt Tegenlicht onder de regie van Daan Veldhuizen aandacht aan een kleiner, afgepast onderwerp dat volgens sommigen ons leven zal gaan veranderen, namelijk de drone, die heel wat toepassingsmogelijkheden heeft, niet alleen in de strijd tegen terroristen, maar bijvoorbeeld ook om pakketjes te bezorgen in dunbevolkte gebieden, controles op gewassen te doen in de landbouw en milieuprojecten uit te voeren.

In de uitzending Invasie van de drones gaat de Britse kunstenaar en schrijver James Bridle terug naar de oorsprong van dit technologische kunststukje. Hij werd gefascineerd door de vliegende robots en kwam erachter dat ze door Israël werden ontwikkeld in de strijd tegen Palestijnse verzetsstrijders. Door onbemande verkenningsvliegtuigjes die op vijftien kilometer hoogte vlogen, kreeg men informatie wat zich in de dichtbevolkte bezette gebieden afspeelde. Bridle wilde weten hoe groot die onzichtbare vliegtuigjes waren en tekende het model op de grond na. Daaruit bleek dat ze een behoorlijk formaat hadden en erg op gewone zweefvliegtuigjes leken.

Inmiddels heeft de techniek niet stilgestaan. In de Verenigde Staten lagen afgelopen kerst meer dan een miljoen drones onder de kerstboom. Dit geavanceerde speelgoed wordt door drone racers als een echte sport beoefend. We zien beelden van drones waarmee men door een lege parkeergarage vliegt (zie foto). Volgens een van de deelnemers is de psychische belasting net zo groot als die van een oorlogsvlieger. In Dubai wordt een wedstrijd gehouden waarbij met nieuwe toepassingen van drones veel geld te verdienen is. Er zijn zelfs drones ter grootte van een insect. Dus men dient goed op te letten als men lastig gevallen wordt door een brommend geluid rond het hoofd. Het zou zo maar eens een drone kunnen zijn, die men zojuist vermorzeld heeft.  

Nico Nijenhuis is een drone ondernemer die de robird heeft ontwikkeld die vogels van luchthavens moet weghouden. Hij loopt aan tegen de starre wet- en regelgeving en moet heel wat moeite doen om zijn uitvinding ingepast te krijgen. Humanitair technoloog Patrick Meier heeft meer de lange termijn voor ogen. Hij spreekt zelfs van een democratisering van het luchtruim.

Inmiddels worden drones steeds goedkoper en autonomer. Ze kunnen straks hun werk doen zonder tussenkomst van de mens. De NASA werkt aan een highway in the sky. Het gevaar van killer robots komt steeds dichterbij. Vanwege de snelle ontwikkelingen moet nagedacht worden over de regels die voor het luchtruim gelden. In de Biesbosch heeft men besloten dat drones niet toegestaan zijn in gebieden waar vogels uitrusten. Ook elders dient paal en perk gesteld te worden aan het gebruiken van de publieke ruimte.

Wetenschapsethicus Peter-Paul Verbeek, een sterk pleitbezorger van het integreren van de technologie in ons leven, stelt dat ontwikkelde technologie tot onverwachte toepassingen leidt. Zo was nooit bedacht dat echografie gebruikt zou worden om de toestand van het ongeboren kind te bekijken. Verbeek schetst tenslotte de mythe van Icarus die naar de zon wilde vliegen maar door zijn vader werd gewaarschuwd dat hij niet te dichtbij moest komen omdat de was van zijn vleugels anders zou smelten. De mythe zegt ons om het midden te vinden tussen onze idealen en de menselijke praktijk.

Hier meer informatie op de site van Tegenlicht.

woensdag 20 april 2016

Nelsons No. 5 (2015), documentaire van Carmen Cobos


Lets dirigent begeesterd door een parodistische symfonie van Sjostakovitsj

Carmen Cobos maakte een boeiend portret van de Letse dirigent Andris Nelsons tijdens een bliksembezoek aan Amsterdam waar hij met het Koninklijk Concertgebouworkest de Vijfde symfonie van Dmitri Sjostakovitsj uitvoert. De bevlogenheid van Nelsons is groot en aanstekelijk. Naast beelden van de repetities en de uitvoeringen spreekt Cobos de drukbezette dirigent over zijn achtergrond en muzikale ideeën.

Aan het begin van de documentaire wordt Nelsons opgehaald van Schiphol. Na de laatste uitvoering moet hij meteen naar zijn vrouw en zijn bijna driejarige dochtertje in Riga, want de dag daarop moet hij alweer aan het werk in Berlijn. Soms weet hij niet meer waar hij woont. Gelukkig sms-t hij veel met zijn vrouw en vindt hij skypen met zijn dochtertje het einde. Meteen daarna gaat het over de opening van de Vijfde symfonie die volgens Nelsons een statement is, gelijk de leuzen die door Lenin werden uitgevaardigd. Het brengt Nelsons tot de uitspraak dat alle vijfde symfonieën over het noodlot gaan. Ook de Vijfde van Beethoven en Mahler dragen zo’n karakter. 

Nelsons vertelt dat Sjostakovitsj in de idealen van de revolutie geloofde, maar daarin bedrogen werd en daarmee in strijd kwam, zoals Julian Barnes in de roman Het tumult van de tijd (2016) laat ervaren. De grijze dag, die Nelson waarneemt in de wagen waarmee hij naar de repetitie gaat, is zeer geschikt voor deze symfonie. Het eerste deel heeft iets onvermijdelijks, zoals bij een noodlot hoort. De kille melodie die op de leuzen volgt, vertelt over een gekwetste ziel. In het volgende deel is er meer warmte in de violen die aangeven dat er ook hoop is. Nelsons wil tijdens de repetities niet teveel praten, ook al barst hij bijna van de ideeën, want dat wordt vaak niet gewaardeerd door de orkestleden, maar hij moet wel onder de huid van de componist kruipen.

Hij vertelt over zijn jeugd die zich tot zijn twaalfde in de Sovjet tijd afspeelde en waarin hij geloofde dat Lenin God was. Ze bewoonden met vier personen een kamer in een flat en deelden de keuken en de wc met de buren, maar er was wel ruimte voor cultuur, sport en muziek. De Vijfde symfonie is een parodie. De blijdschap is niet echt. Het onbehagen moet in de vertolking naar voren komen. De sfeer is hard en ijzig. Het derde deel is het meest dramatisch. Het is pijnlijk, droevig, deprimerend, maar ook… verder komt Nelsons niet want de beelden van de repetitie vallen over hem heen. Het vierde deel moet overdreven worden, niet te beschaafd, maar dwingend klinken. De laatste herhalende noten in het vijfde deel geven een hersenspoeling aan. Er is discussie over het karakter van het eind, heroïsch of dramatisch, maar voor hem heeft het alles met overleven te maken.

Hij heeft zich voor de uitvoering niet goed geschoren. Dat hoort bij Sjostakovitsj, zegt hij tegen de grimeuse. Hij vertelt dat hij tot de laatste generatie hoort die de Sovjettijd heeft meegemaakt. Het geeft een ander besef van de geschiedenis. Hij denkt dat er geen perfect systeem bestaat. Een droom is alleen te verwezenlijken door hard te werken, niet door te netwerken. In Riga had hij geen idee hoe men in andere landen leefde. Daar was het belangrijk om een beroep te leren om succes te hebben. Als trompettist blies hij tot bloedens toe op zijn lippen en na zanglessen wist hij dat het zijn droom was om dirigent te worden. Niet om te leiden, want daar is hij te verlegen voor, maar om zijn betrokkenheid te ervaren. Zijn ontwikkeling is natuurlijk verlopen. Er zijn verleidingen, maar daar laat Nelsons zich verder niet over uit.

Voor de uitvoering overlegt hij met de harpiste over de snelheid van haar solo. Na afloop biedt hij haar zijn boeketje bloemen aan. In de lift drinkt hij een fles water leeg en in zijn kamer trekt zijn natte jasje uit. Elk concert is anders. Hij bekent dat hij zenuwachtig was voor aanvang maar dat het orkest geweldig speelde. Na het afscheid van de leden haast hij zich naar de douche. Hij stopt een pop voor zijn dochter in zijn koffer en zegt dat hij de muziek beter interpreteert door het gewone gezinsleven dat hij leidt. De omgang met zijn dochter is daarvoor een beter uitgangspunt dan als een kluizenaar in een afgesloten ruimte te leven. Dat hij zelf zijn schoenen poetst illustreert zijn uitspraak.         

Hier de site van Cobos met daarop een trailer van de documentaire, hier mijn bespreking van Het tumult van de tijd.

Recensie: Het tumult van de tijd (2016), Julian Barnes


Een blik in het hart van een vernieuwend componist

Julian Barnes schetst in de roman Het tumult van de tijd een aangrijpend beeld van de Russische componist Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975), die zwaar gemangeld werd door Stalin en zijn hielenlikkers. De man die alles gaf voor zijn muziek, maar daarnaast ook graag een volleybal- of tenniswedstrijd floot, kon niet anders dan toegeven aan de druk van het Sovjet bewind dat hem vermoordde door hem te laten leven, zoals Barnes schrijft. De niet te dichten kloof tussen artistieke oprechtheid en persoonlijk geweten maakt van Sjostakovitsj een voorbeeld bij uitstek van iemand die door het leven in een zware crisis wordt gestort en daaruit naar boven komt als een lafaard die door anderen met de nek werd aangekeken.

Dat laatste speelde zich na de tijd van Stalin, toen de Sovjet-Unie een getalenteerd componist nog steeds goed kon gebruiken om de communistische waarden uit te dragen. Sjostakovitsj die zeer tegen zijn zin voorzitter van de Componistenbond was geworden en daar het partijlidmaatschap mee inbegrepen kreeg, hoefde niet meer bang te zijn om vermoord te worden. Als er iemand aan de deur kwam bracht die een te publiceren artikel voor de Pravda waar hij alleen zijn handtekening onder hoefde te zetten. Omdat hij dat deed kreeg hij de kritiek van vooraanstaande Russische dissenten als Solzenitsyn en Sacharov op zijn dak. Barnes laat van binnenuit zien hoe dat zover kwam.

Aangrijpend is het beeld van de man die in de nacht op de overloop, zoals de titel van het eerste deel luidt, op de mensen van de geheime dienst wacht. Om zijn vrouw en kinderen de inval van de NKVD te besparen, staat hij in alle eenzaamheid met zijn koffertje voor de lift. Aanleiding voor dit trieste feit is zijn opera Lady Macbeth uit het district Mtsenk, die in 1936 door Stalin werd bijgewoond, werd afgekeurd als niet geschikt voor het volk, hetgeen het doel van kunst moest zijn. In dit verband haalt Barnes een aardige anekdote aan over een studente van Sjostakovitsj, die, gevraagd naar het doel van de kunst, daarop geen antwoord kan geven, zelfs al legt Lenin op een doek op de achtergrond haar die in de mond. Sjostakovitsj beloont haar in ieder geval met een hoog cijfer. Over kunst kan niets gezegd worden. Daarover past het zwijgen.

Sjostakovitsj groeide op als zoon van een rentmeester op een landgoed in de buurt van Sint Petersburg en woonde met zijn ouders in een huis met verkeerde afmetingen. ‘ De kamers waren gigantisch maar de ramen piepklein.’ Later acht Sjostakovitsj de woning symbolisch voor het Sovjetbewind. Hij wordt volwassen in een revolutionaire tijd waarin de vrije liefde opgang doet en beleeft die met de 19 jarige Tanja in Anapa in de Kaukasus. Helaas duurt het samenzijn te kort om uit te groeien tot een levenslange verbintenis. Sjostakovitsj begon met zijn muzikale carrière maar werd al snel gekapitteld. Een kunstenaar werd gezien als een ingenieur van de menselijke ziel en diende zijn talent voor het volk aan te wenden, hetgeen tegen zijn zere been was, zoals uit een fraaie herinnering blijkt:

Hij herinnerde zich een openluchtconcert in een park in Charkov. Zijn Eerste symfonie had alle honden uit de buurt doen blaffen. Het publiek had gelachen, het orkest was harder gaan spelen, de honden waren nog meer gaan blaffen, het publiek was nog meer gaan lachen. Nu had zijn muziek grotere honden doen blaffen. De geschiedenis was bezig zich te herhalen: de eerste keer als tragedie, de tweede keer als klucht.’  

Zijn tegendraadsheid leidt in 1937 naar het kantoor van de geheime dienst, maar na een oproep om nog eens goed na te denken over zijn band met een maarschalk die een coupe poging wilde plegen, hoort hij niets meer. Zijn leven krijgt een merkwaardig vervolg als Sjostakovitsj de kritiek op zijn opera pareerde met zijn Vijfde symfonie. Omdat de ironie daarin door Stalin niet werd begrepen, leidde het tot een rehabilitatie na de Tweede Wereldoorlog, maar vooral omdat Stalin hem goed kon gebruiken als paradepaardje voor de Sovjet idealen.

Barnes schetst in een soepele stijl, die gemakkelijk leest, het leven van Sjostakovitsj aan de hand van drie tijdsintervallen: het moment waarop hij met het eerder genoemde koffertje op de overloop staat te wachten, tijdens een terugvlucht van een cultureel congres in 1949 in New York waar de Russische delegatie eerder werd weggestuurd vanwege de ideologische verschillen en tenslotte vanuit een luxe wagen met chauffeur, waarin hij aan het eind van zijn leven werd rondgereden als een gevierd componist. Wat het tweede deel betreft was het jammer dat de naar de Verenigde Staten gevluchte Stravinsky niet op het congres kwam opdagen. Wellicht had contact met de componist die Sjostakovitsj zeer bewonderde, maar in een door de partij geschreven toespraak veroordeelde Sjostakovitsj ander inzicht gegeven. In ieder geval boog hij niet voor Nicolas Nabokov, die, zo lezen we in het naschrift van Barnes, voor de CIA werkte.

Barnes gebruikt verschillende kwalificaties om de angst van Sjostakovitsj te beschrijven. Als kind was hij al bang voor grijparmen, op 31 jarige leeftijd vergelijkt hij zich in gezelschap van vrouwen als een metronoom die altijd verkeerd staat afgesteld waardoor hij bijna nog met een verleidelijke prostitué trouwde en nadat hij vader is geworden, voelt hij zich nog steeds een verdwaald jongetje. Schrikkeljaren boezemen hem schrik in. In een tumultueuze periode van de Russische revolutie, een tijd die voor de hoofdpersoon maar niet tot rust wil komen net als eerder gold voor Tony in Alsof het voorbij is (2011), werd Sjostakovitsj ingezet als pion in het politieke bedrijf en zijn manier om zich met het gebruik van ironie staande te houden, had ook zijn grenzen, waardoor hij opgesloten raakte in zijn rol en een man werd die hijzelf verfoeide. De rol van lafaard was niet eens zo gemakkelijk, schrijft Barnes. Sjostakovitsj kreeg steeds meer last van tics. Gelukkig klinkt er tenslotte de ode aan de muziek tijdens een toost op een station met een bedelaar. De drieklank die de glazen veroorzaken, blijft achter in het hoofd van de lezer en vormt een aanwijzing dat kunst het altijd wint van politiek.  

Hier mijn bespreking van Alsof het voorbij is.

dinsdag 19 april 2016

9999 (2015), documentaire van Ellen Vermeulen


Psychiatrische gedetineerden in België verstoken van behandeling

Filmmaakster Ellen Vermeulen bezocht anderhalf jaar lang de sombere gevangenis Merkplas in België waar gedetineerden met een psychiatrische achtergrond voor onbepaalde tijd worden vastgehouden. Ze filmt vijf personen en toont hun leven zonder commentaar. De lange, soms ook stilzwijgende shots geven de wanhoop van de aan hun eigen lot overgelaten kwetsbare gevangenen op indringende wijze weer. eHHelDe houding van de man op de omslag drukt dit al uit. Het was niet altijd duidelijk wie aan het woord was. Wellicht was het de bedoeling om de uitspraken en de beelden van de mannen als een ononderbroken jammerklacht te presenteren. Het is daarmee mogelijk dat ik uitspraken toeschrijf aan verkeerde personen. Hiervoor mijn verontschuldiging.

Vermeulen begint met een uitspraak van een man die alleen op de rug gefilmd wordt, wellicht omdat hij niet met zijn gezicht in beeld wilde. Hij zegt dat de film van Vermeulen fictie is en dat men daarin een rol speelt. Dat sluit mooi aan bij de uitspraak die Vondel ooit deed over het leven als een schouwtoneel waarin ieder zijn rol speelt en zijn deel krijgt. Helaas voor deze gedetineerden is hun deel wel erg karig. Ze staan op een rantsoen van pillen en zitten in Merkplas hun leven zwaar rokend uit.

Een van de vijf personen die in beeld komt heet Wilfried. Hij is herkenbaar aan de talisman om zijn hals, die afsteekt op zijn witte onderhemd. Hij stelt zich voor als koning Eenoog in het land der blinden. Men weet niet hoelang men daar vast zal worden gehouden. Hij is boos maar mag zijn wraakgevoelens niet uiten. Die worden weggedrukt door medicijnen. Elk sprankeltje bewustzijn wordt aangemerkt als een psychotische uiting en met antipsychotica medicijnen de kop ingedrukt. Zie dan maar eens duidelijk te maken dat een inzicht reëel is. Hij is zo moe dat hij zich wel honderd jaar oud voelt.
Wilfried of een ander is daar al acht jaar. Zijn leven is door zijn opsluiting getekend. Men heeft hem klein gekregen. De einddatum van zijn verblijf is gesteld op het jaar 9999. Daar kan geen levend wezen tegenop. Merkplas is een vergeetput.

Een man in een spijkerjack zit er al zeventien jaar maar laat zich nog niet klein krijgen. Merkplas is voor hem een beerput. Hij heeft zijn vader en grootvader vermoord uit angst dat ze hem naar een inrichting zouden sturen waar hem elektroshocks te wachten zouden staan en kreeg waar hij bang voor was.

Een man in een witte trui die aan psychopathie van de ergste soort lijdt, vindt de onvrijheid ondragelijk. Als hij van de afdeling wordt weggestuurd, ijsbeert hij in zijn kleine cel, die door de bewakers een kamer wordt genoemd. Zijn perspectief reikt tot de hoek ervan. Een man met een bril hoort in de geluiden op de gang eerst zijn zus en later zijn broer. Een man staat in de slaapzaal en wankelt op zijn benen. Hij staat verstard tussen de bedden als een dier dat niet kan vechten of vluchten, gevangen in zijn angst.

Joris wordt levend opgegeten. In een gesprek met een bewaker spreekt hij van een vlinder. Hij meent dat een transformatie mogelijk is, maar krijgt weinig steun. Hij is erg moe, ongetwijfeld van de medicijnen, maar hij heeft ook rare gedachten in zijn hoofd. Hij zegt ook dat hij het verleden moet accepteren en er niet langer bij stilstaan, maar doe dat maar eens. Hij belt dagelijks met zijn moeder. Zijn vader zegt dat hij niet steeds over zijn schuld moet beginnen, want dat helpt niet.

Een langharige man wilde zich in een kliniek laten opnemen vanwege zijn verslaving maar werd daar niet toegelaten en naar Merkplas gestuurd. Aan het eind van de documentaire mag hij naar huis onder beperkende voorwaarden. Het zal niet gemakkelijk zijn zich daaraan te houden, want negen van de tien personen die in vrijheid wordt gesteld, keert terug.

Het is een overlevingsstrijd, die Vermeulen filmt. Verbetering is niet mogelijk in zo’n regime. Het Europese hof van de Rechten van de Mens in Straatsburg heeft Merkplas veroordeeld, maar de Belgische regering betaalt keurig de geldboetes en gaat niet in op de gerechtvaardigde wens van de gedetineerden op behandeling. Mijn handen popelden bij de beelden om in te grijpen of in ieder geval een luisterend oor te bieden. Gelukkig zet de Liga voor mensenrechten zich voor deze arme lieden in.

Hier meer informatie op de site van Cobra, waaronder een aantal fragmenten uit 9999, hier meer informatie over de Liga voor mensenrechten, die de aanzet gaf tot de documentaire.

Filmrecensie: Only lovers left alive (2013), Jim Jarmusch


Mooi vormgegeven drama over de liefde van vampiers

Het is alweer een paar jaar geleden dat ik een film van Jim Jarmusch zag, Dead man uit 1995 die ik zeker geen aanwinst voor zijn oeuvre vond, maar vanwege zijn meeslepende manier van filmen was ik zeer geïnteresseerd in het vampiersdrama dat hij twee jaar geleden maakte. Hoewel het onderwerp me minder aansprak blijft de aandachtige manier van filmen boeien. De vakmanschap, de betrokkenheid en de liefde van Jarmusch stralen van het scherm af.

Only lovers left alive vertelt het verhaal van de vereniging van twee geliefden Adam en Eve - niet zomaar twee namen - die elkaar al heel lang - zeg maar eeuwenlang - kennen en allebei vampier zijn. Adam woont in een afgelegen huis in Detroit en Eve in Tanger. Adam betrekt zijn levensexiler uit het ziekenhuis, Eve via Christopher Marlowe, dichter en tijdgenoot van Shakespeare. Nadat Eve met Adam geskypt heeft, besluit zij bij hem in te trekken. Het huis waarin Adam woont, is een prachtige oude muziekstudio waarin hij zich helemaal kan uitleven in de begrafenismuziek en allerlei technische hoogstandjes. Terwijl Eve verbinding met Adam maakt op de iPhone, haalt hij haar gezicht op een oud televisiescherm tevoorschijn.

In het begin van de trailer wordt de sfeervolle aankleding van de kamer getoond. Adam gaat, vanwege zijn vrees voor de zombies, liever niet naar buiten, behalve dan voor de ritjes naar het ziekenhuis, waar hij een dokter heeft omgekocht. Dan zet hij een blauwe muts op en draagt hij een zonnebril en een mondkapje. Het enige contact dat hij heeft is met Ian die zijn verbinding met de wereld is en die alles doet om het leven van Adam zo gemakkelijk mogelijk te maken.

Om de hereniging te vieren, nemen Adam en Eve een glaasje bloed. Het is niet zo’n appetijtelijk gezicht maar Eve komt bijna klaar van genot. Eve wil wel eens naar buiten, vandaar dat ze in de nacht wel eens rondrijden door het vervallen centrum van het Detroit, dat volgens Eve zal oprijzen als het in het zuiden te heet wordt. Het blijkt dat Adam net als Marlowe gedroomd hebben van Ava, de zus van Eve. Ook Eve zelf krijgt een droom over haar die betekent dat Ava onderweg is. Als ze op een ochtend thuis komen – vampiers leven immers ’s nachts – ligt Ava heerlijk te slapen. Ze maken haar wakker en vieren haar overkomst uit Los Angeles met een glaasje. Ava is zeer te spreken over de kwaliteit en wil meer, maar Adam is streng. Bloed is geen kattenpis.

Ava schudt de boel aardig op. Ze krijgt het voor elkaar dat ze naar een disco gaan en krijgt contact met Ian die daar ook is. Eenmaal thuis hangt ze met Ian op de bank. Ondanks de oproep van Adam aan Ian om te vertrekken, blijft de man zitten. Als Eve later gaat kijken is de kamer een puinhoop en ligt Ian dood op de bank met een beet in zijn nek. Het betekent het vertrek van Ava. Adam en Eve dumpen het lijk van Ian en nemen de wijk naar Tanger. Marlowe is helaas ziek. Hij heeft besmet bloed gedronken uit het ziekenhuis omdat zijn leverancier, de Franse dokter, niet meer leverde. Dit moet ook het einde van Adam en Eve betekenen, tenzij ze zich van nieuw bloed voorzien.

De sfeer van de film met het vervallen Detroit en het Arabische Tanger is heel bijzonder. De manier waarop Jarmusch de relatie in beeld brengt straalt zoals gezegd liefde en vakmanschap uit. Tom Hiddleston en Tilda Swinton spelen hun rollen van Adam en Eve met veel overtuiging.

Hier de trailer van Only lovers left alive, hier mijn bespreking van Dead man.

maandag 18 april 2016

Monty Python The meaning of live (2015), documentaire van Roger Graef en James Rogen


Impressie van de reünievoorstellingen van Monty Python in juli 2014

De documentaire The meaning of live, die niet verward moet worden met de laatste Monty Python film The meaning of life (1983), gaat over de reünievoorstellingen die de vijf leden van Monty Python in de zomer van 2014 in de enorme O2 Arena in Londen gaven. Omdat de eerste show op 1 juli 2014 in mum van tijd was uitverkocht werden andere voorstellingen toegevoegd. De laatste voorstelling op 20 juli werd op verschillende plaatsen in de wereld live vertoond. Behalve een impressie van deze shows en de repetities ervoor tonen Roger Graef en James Rogen een levendig beeld van de makers van Monty Python, dat met archiefbeelden en gesprekken wordt aangevuld.

Het idee van een reünie werd uit nood geboren omdat men grote schulden had na problemen met de merchandising rond de film The holy grail (1975). In plaats van te schikken sleepte de zaak zich voort. Daarnaast had Terry Jones geen geld meer om zijn hypotheek te betalen. Eric Idle was de grote kracht achter de reünie. Hij bracht iedereen na de laatste voorstellingen in de Hollywood Bowl zo’n dertig jaar geleden weer bij elkaar. Ook Terry Jones die niet zoveel zin meer had en vreesde dat zijn geheugen hem in de steek zou laten. Tijdens de eerste scriptlezing in 2013 was het net alsof ze nooit uit elkaar waren geweest, zegt Idle. In de show komen beroemde sketches als The Ministry of Silly Walks, The Dead Parrot en The Spanish Inquisition terug. Daarnaast is er ook een optreden van Stephen Hawking, die met zijn elektrische wagentje een professor omver rijdt. De sketches worden voor de 16 duizend toeschouwers op een groot scherm vertoond.

Monty Python begon in 1969 als een samenwerkingsverband tussen een aantal studenten die eerder in andere sketchesprogramma’s zaten. De BBC zag wel iets in een televisie Monty Pythons Flying Circus waarin sketches en animaties in een nieuwe, overrompelende stijl gepresenteerd werden. Terry Gilliam tekende voor de animaties die de sketches aan elkaar verbond. Hij was geheel vrij in de manier waarop hij dat deed. Gangmaker van de absurde sketches was Graham Chapman die in 1989 overleed. Naast het televisieprogramma’s kwamen er ook buitenlandse theatervoorstellingen, om te beginnen in Canada. In een archiefbeeld zien we Gilliam uitgestrekt op de bagageband liggen. Daarnaast maakte men vijf films, om te beginnen And now for something completely different uit 1971. Volgens Gilliam ging het Monty Python om mensen tot nadenken te stemmen, ook al was het door ergernis op te wekken. Een voorbeeld van hun dwarsheid tonen ze in de reünieshow waarin sketches over een penis en een vagina niet voor negen uur mochten worden uitgezonden. Daarop legt Terry Jones (of was het toch Eric Idle?) gehuld in vrouwenkleren, fijntjes de situatie voor de kijkers uit.         

Het leukste van de documentaire zijn de verschillende commentaren die de leden op hun eigen functioneren hebben. Gilliam zegt zij zich oud voelen achter de coulissen maar weer kinderen worden als ze op het toneel staan. Jones vindt het jammer dat Chapman niet meer van de partij kan zijn, maar anderzijds is dat ook wel een opluchting omdat hij zo grenzeloos was. Jones vergelijkt comedy met algebra. Het blijft theorie tot er gelachen wordt. Dat gebeurt vaak omdat ze verschillende beelden aan elkaar koppelen. De papagaai sketch was eerst nogal tam maar werd op het toneel iconisch. John Cleese vindt het vernederd als niemand om een sketch lacht, zoals hij wel eens heeft meegemaakt. Zelf moest hij tijdens de show lachen om zijn papagaai sketch. Palin zegt dat dit juist leuk was omdat hij gewoonlijk altijd zijn gezicht in de plooi houdt.

Nog leuker zijn de commentaren op elkaar. Gilliam zegt dat hij altijd bang was voor Cleese die een enorm charisma had. Jones aan de andere kant zegt dat Cleese tegen hem op keek. Cleese op zijn beurt vond Idle in de Hollywood Bowl opeens erg goed. Hij vat de stemming samen met de uitspraak dat iedereen zijn eigen artistieke temperament had en dat ze het zelden met elkaar eens waren. Men was het wel eens over de kritiek op de saaie reisprogramma’s van Michael Palin. Always look at the bright side of life.

Hier de trailer.

Filmrecensie: Side effects (2013), Steven Soderbergh


Hulpverlenersdrama ontaardt in ongeloofwaardige thriller

Side effects zijn de bijwerkingen van medicijnen, in dit geval tegen depressie. De Engelse psychiater Jonathan Banks, die in de Verenigde Staten is gaan werken omdat men daar meer op genezing uit is dan in zijn geboorteland, dient die toe aan Emily Taylor die zich niet erg vrolijk voelt. Helaas heeft de film van Steven Soderbergh weinig van een hulpverlenersdrama, maar ontwikkelt die zich tot een cynische thriller, waarin het alleen om geld gaat.

In het begin van de film wordt ingezoomd op het appartement waar de 28 jarige Emily met haar echtgenoot Martin woont. De camera volgt het spoor van bloed over de grond, dat naar later blijkt niet van Emily maar van haar echtgenoot is. Daarna gaan we drie maanden terug in de tijd om aan de weet te komen wat er in het appartement aan de hand is geweest.

De knappe Emily (Rooney Mara) gaat op bezoek bij haar man in de gevangenis. Hun echtelijk geluk is maar korte tijd beschoren geweest, zoals we later in de film in een flashback zien, maar het stel krijgt een tweede kans. Martin vertelt na zijn vrijlating en een daaraan gekoppelde heftige vrijpartijHun ge over een man die hij in de gevangenis leerde kennen met wie hij veel geld zou kunnen verdienen om een heerlijk leventje te kunnen leiden.

Emily lijkt daar echter weinig blij van te worden. Nogal vanuit het niets knalt ze met de auto van Martin tegen de muur van de parkeergarage en belandt met hoofdpijn in een psychiatrisch ziekenhuis. Daar ontmoet   ze de empathische psychiater Jonathan Banks (Jude Law) die zich zorgen over haar maakt en afdwingt dat ze bij hem in behandeling komt. Ze vertelt hem dat ze vijf jaar eerder in behandeling is geweest bij Victoria Siebert. Banks besluit contact op te nemen met Siebert (Catherine Zeta Jones) die hem op nogal slinkse manier aanzet om Emily het nieuwe ssri medicijn Albixa te geven, dat heel goed schijnt te werken.

Dat is het begin van de ontsporing van een boeiend psychologisch drama in een verhaal waarin het slechts draait   om geld. Dat Banks een lucratief aanbod van de farmaceutische industrie aanneemt om het medicijn te promoten, komt hem later op gezichtsverlies te staan als Emily zomaar uit het niets haar man dood, zoals we in het begin van de film al zagen. Het blijkt dat het nieuwe medicijn als bijwerking slaapwandelen heeft waardoor men allerlei dingen gaat doen zonder die later nog te herinneren.

Een politieambtenaar schetst helder het dilemma: of Emily, die inmiddels vast zit, is een moordenares of ze is het slachtoffer geworden van onoordeelkundig handelen van een hulpverlener. Er moet altijd iemand hangen. In het verloop van Side effects worden verschillende kanten van dit dilemma naar voren gehaald, waarbij nu eens de ene dan weer de andere partij aan de winnende hand lijkt, totdat een van hen zegeviert en de ander het onderspit delft. Maar dan zijn we al behoorlijk moe geworden van alle intriges die rond dit drama een rol gespeeld hebben. Achteraf gezien is het allemaal niet zo geloofwaardig en erg bedacht.      

Hier de Engelse trailer.