Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



woensdag 31 mei 2017

Filmrecensie: Whatever happened to Baby Jane? (1962), Robert Aldrich


Rijke thriller rond de moeilijke verhouding tussen twee acterende zussen

De in de titel gestelde vraag speelt bij nader inzien een belangrijke rol in deze beeldige psychologische thrillers over de gezusters Hudson. Jane was een kindsterretje en kwam daar nooit overheen, Blanche maakte later furore en daarna zijn de vrouwen tot elkaar veroordeeld, gelijk de moeder al opdroeg aan Blanche om toch vooral liever te zijn voor Jane dan zij als kindsterretje voor haar zus in de schaduw was geweest.

Whatever happened to Baby Jane? begint in 1917 als Baby Jane de harten van het publiek verovert en tegelijkertijd zelf een onuitstaanbaar nest is, dat altijd haar zin wil hebben. Blanche ziet alle aandacht voor haar zusje met de pijpenkrullen lijdzaam aan. Vervolgens gaan we door naar 1935 toen Jane niet meer zo in trek was en de ster van Blanche rijzende was. Jane had bedongen dat zij ook in een film mocht spelen als haar zus dat ook deed. Aan het eind van deze episode speelt zich een auto ongeluk af, waarbij Blanche verlamd in een rolstoel terecht komt. Daarna komen we in een spoor van het heden. De zussen zijn inmiddels op leeftijd en wonen samen in een huis waarin Jane de scepter zwaait over de afhankelijke Blanche. Jane (zie poster) is nog steeds het verwaande meisje van vroeger, die nog steeds niet kan uitstaan dat Blanche meer succes had dan zij. We zien dit aan de hand van een scène waarin het buurmeisje naar een oude film van Blanche kijkt die opnieuw op de televisie wordt uitgezonden. Mevrouw Bates, de moeder van het meisje vertelt dat Jane verantwoordelijk was voor het ongeluk dat een eind maakte aan de carrière van Blanche. Jane probeert op alle manieren de aandacht voor Blanche te dwarsbomen. De bloemen die mevrouw Bates komt brengen voor Blanche komen niet verder dan de keuken en ook de post, zoals we later zien, komt nooit onder ogen van Blanche. De zwarte werkster Elvira is een aanspreekpunt voor Blanche, die het liefst wil verhuizen en haar zus kwijt wil. Elvira zet Blanche aan om de dokter te laten komen vanwege het drankprobleem dat Jane heeft.

Het scenario naar de gelijknamige roman van Henry Farrel zit goed in elkaar. Elke poging van Blanche om uit haar dwangbuis in haar kamer op de eerste verdieping te komen wordt op het laatste moment om zeep geholpen. Als Blanche, omdat Jane de hoorn van de haak heeft gelegd, een brief schrijft aan de buren om de dokter in te schakelen en die als een prop naar buiten werpt, wordt die opgepakt door Jane die net thuiskomt van een bezoek aan de stad. Als Blanche haar waarschuwt dat ze afhankelijk is van haar geld, reageert Jane onverschillig. Niet lang daarna ontdekt Blanche dat Jane haar handtekening heeft nagemaakt en op die manier al haar wensen kan vervullen. Dat is niet alleen op het gebied van drank, maar ook voor een pianist die haar kan begeleiden in de carrière die ze weer wil oppakken. Deze verschijnt in de persoon van de boomlange Edwin Flagg, zoon van een Brits acteur die van goede komaf was maar toch, tot ergernis van zijn vrouw, vooral de rollen van bedienden op zich nam. Edwin zit tegenwoordig onder de plak van zijn moeder die inmiddels weduwe is, last heeft van arthritis en het toejuicht als Edwin ook een deel van het gezinsinkomen verdient. De kennismaking verloopt voorspoedig, al lukt het Blanche net niet om in contact met hem te komen, maar een volgende ontmoeting loopt in de soep omdat Jane te zeer beneveld is om de deur voor hem open te doen. Als Blanche tenslotte toch eens, na halsbrekende toeren om beneden te komen, de dokter aan de lijn heeft gehad, belt Jane hem, met de stem van Blanche, nogmaals dat Blanche afziet van een afspraak omdat Blanche een andere dokter heeft gevonden. Elvira die door Jane is ontslagen, neemt poolshoogte maar moet dat bekopen met de dood en langzaamaan sluit daarop het net zich rond Jane. Met een prachtig slot, waarin ik in de opening al refereerde, ook dat nog. Robert Aldrich (1918-1983) had dan ook de allerbeste actrices Bette Davis en Joan Crawford tot zijn beschikking.

Hier de trailer.

dinsdag 30 mei 2017

Filmrecensie: De provincie (1991), Jan Bosdriesz


Voorlijk dorpsmeisje windt drie jongens om haar vinger

Het kan dus wel, een Nederlandse film maken die niet over de top gaat, niet sentimenteel is en tot het eind toe spannend blijft. In ieder geval kon het in 1991, toen Hugo Heinen de roman De provincie en het korte verhaal Het laatste oordeel van Jan Brokken bewerkte voor regisseur Jan Bosdriesz, die daarvoor veelal films monteerde. De manier waarop de film in elkaar gezet is, spreekt tot de verbeelding, maar natuurlijk ook de sterke cast met in het middelpunt Tamar van den Dop, die zelf later ook regisseren, waaronder de film Blind (2007).

De provincie begint natuurlijk in de provincie, in het dijkdorp Portland aan de rivier, ook al in het een flashback in soft focus. De drie vrienden Koos (Gijs Scholten van Aschat), Frank (Thom Hoffman) en Peter (Pierre Bokma) staan op het pont en varen naar de overkant om de knappe Lili (Tamar van den Dop) op te halen die naar vioolles gaat. Ze is niet te beroerd om alvast een stukje voor hen te spelen. De scène speelt zich af aan het einde van de middelbare schoolperiode voordat de jongemannen tot verdriet van Lili ieder hun eigen weg gaan. Peter gaat medicijnen studeren in Leiden, Frank de hort op en Koos blijft als bankmedewerker achter in het dorp. Nog voordat men uit elkaar gaat, beleven Peter en Frank nog een zinderende middag met Lili aan de oever van de rivier, waarbij zij haar shirt uittrekt en haar borsten onthult en de jonge mannen de gelegenheid geeft om aan haar tepels te zuigen (zie foto).

De voorlijkheid van Lili staat in sterk contrast met de verlegenheid van de jongemannen. Peter gedraagt zich erg preuts als hij later met Lili het bed induikt en Frank, die Lili op de piano begeleidt, durft niet te zeggen dat hij van haar houdt. Koos, die steeds aan het kortste eind trekt, komt al helemaal niet in beeld, al blijkt later dat hij toch ook zelf avances heeft gemaakt naar Lili. Als Peter en Lili na de niet al te voorspoedige studie van Peter in het huwelijk treden, is Frank ook van de partij. Hij komt na vijf jaren net terug uit Italië en brengt op een subtiele manier zijn liefde voor Lili aan haar over. Dat blijft schrijnen in de jaren die volgen als Frank naar Amsterdam verhuist om daar te gaan schrijven.

Seks en geloof zijn belangrijke onderwerpen in de Nederlandse literatuur van na de Tweede Wereldoorlog. Ook Jan Brokken, zelf zoon van een dominee, mengt een grote dosis geloof in het verhaal. De Rover, de vader van Frank, is dominee in het kerkdorp. Hij drinkt graag een jonge borrel terwijl hij de wereldliteratuur doorneemt. De jongens draaien platen terwijl Franks vader de goegemeente aan het stichten is. In de periode waarin de film speelt, is hij aan het eind van zijn carrière en vertrekt bijna naar een verzorgingstehuis. Frank geeft hem een fles jenever die hij sterk heeft aangelengd met water en helpt hem met het sorteren en inpakken van de boeken. Gogol hoeft volgens vader niet mee, want die is gek, van Tsjechov wil hij alleen de brieven bewaren. Dezelfde avond hoort Frank in het dorpscafé van Koos dat Peter en Lili uit elkaar zijn. Hij heeft een huisje voor haar geregeld en luisterde daar naar haar spel. Frank zoekt Peter op om te horen over zijn mislukte huwelijk en na de laatste preek van De Rover bezoekt hij Lili. Later mist zijn vader toch De mantel en gaat Frank op weg om hem die te bezorgen. Terwijl hij terugrijdt naar het dorp Portland wordt hij bestookt door herinneringen. Niet veel later wordt hij in Amsterdam door Koos ingelicht over een gruwelijke moord die in het dorp heeft plaatsgevonden.

Hier meer informatie op de site van VPRO Cinema, hier mijn bespreking van Blind.

maandag 29 mei 2017

Theaterrecensie: Alles is rustig, Toneelgroep STAN, Toneelschuur, 28 mei 2017


Theater van de bovenste plank rond het welvaren van een Duitse intellectueel

Thomas Bernhard schreef het toneelstuk Über alle Gipfeln is ruh in 1981, twee jaar na De wereldverbeteraar, die vorig jaar solo door Sanne den Hartogh werd gespeeld. Über alle Gipfeln is ruh, door STAN vertaald als Alles is rustig, is een hilarisch portret van de intellectuele Duitse schrijver Moritz Meister die zojuist een gewichtige tetralogie heeft voltooid en in de tijd dat hij wacht op een uitnodiging voor de Nobelprijs voor Literatuur, wordt ondervraagd door een ingewijde bewonderaarster. Toneelgroep STAN herneemt deze zondagmiddag hun stuk uit 1999 in het kader van een Bernhardtrilogie. Later deze dag spelen ze twee andere stukken van Thomas Bernhard, te weten Redde wie zich redde kan en Eind goed, al goed, maar daarover zal ik het verder niet hebben.

Alles is rustig is een feest om naar te kijken. Alles klopt: van de malende tekst tot de aankleding van de volle huiskamer van de Meisters, vlak voor een projectiescherm met daarop een landschap van de Vooralpen, maar vooral door de geweldige prestaties van Jolente de Keersmaeker als de doctoraalstudente juffrouw Werdenfels, Sara de Roo als Anne Meister en natuurlijk Damiaan de Schrijver als de hooggeleerde schrijver. Constant Meijers noemde hem - in zijn Inleiding over STAN voorafgaande aan de voorstelling - een kruising tussen Groucho Marx en Tommy Cooper. Ook zijn onafscheidelijke sigaar was weer aanwezig al moesten we daar een tijdje op wachten. Ook op De Schrijver zelfs trouwens, die zich had genesteld aan een tafeltje opzij waar de tekst werd meegelezen door de assistenten Jonas De Vuyst en Sara Haeck, die ook nog de rol van postbode en huishouding op zich namen.

De aftrap is - na een blik op het landschap begeleid door triomferende Duitse klassieke muziek - door Anne en juffrouw Werdenfels, die met elkaar converseren, in afwachting van de auteur die altijd voor het ontbijt de bijen verzorgt, ook goed voor zijn inspiratie. Als dat onderwerp eenmaal ter sprake komt, zet De Schrijver aan het tafeltje een imkerhoed op. De conversatie in de huiskamer wordt geleid door Anne, terwijl juffrouw een ondergeschikte maar tegelijk ook onafhankelijke positie inneemt, een spagaat die ze geweldig verbeeldt. Anne vertelt over hun studiereis naar Kreta en hun gelukkige leven boven op de berg, al horen we daarin al de nodige scepsis omdat zij een muzikale carrière opgaf voor de literaire van haar man, die van heel wat mindere afkomst was dan zij, die nog van de Habsburgers afstamde. Desondanks is ze trots op alle lof die over haar man is uitgestort. Juffrouw Werdenfels kan niet veel meer doen dan knikken, al mag ze ook vertellen over een expeditie van haar vader naar Troje. Anne maakt juffrouw Werdenfels alvast lekker dat ze haar man later die avond zal overhalen om het eind van de tetralogie voor te lezen. Als het haardvuur brandt doet hij dat vast. Daartoe staat in een hoek van de huiskamer al een flatscreen klaar die door Anne met een krant wordt afgedekt.

De langverwachte opkomst van Meister himself gaat gepaard met de nodige drukte omdat hij eerst nog uit zijn imkerpak moet komen, maar als hij eenmaal op zijn plaats zit is hij niet meer te stuiten over zijn leven en zijn werk en stort hij zijn hele literaire bagage over het publiek uit. Zijn vrouw staat voor hem met de sandwiches maar elke keer heeft hij nog wat te zeggen en als hij uitgesproken is, heeft Anne het bord net weggehaald. Zo’n running gag komt ook voor in de herhaalde verwijzingen naar de hoofdpersoon in het viervoudige werk, professor Stieglitz, een alter ego van Meister maar ook iemand waar achter hij zich af en toe mooi kan verschuilen. Meister neigt ook openlijk naar het fascisme, bijvoorbeeld als het gaat over de verhouding die ze met de joden hebben. Die is tastbaar, omdat de villa waarin ze wonen, ooit door een jood gebouwd is. Tijdens het interview dat juffrouw Werdenfels met de grootmeester heeft, zien we diens erotische interesse voor het jonge ding, die ook wel door de studente zelf wordt opgewekt. Tijdens het lied Über alle Gipfeln is ruh gaat ze zo zitten dat een deel van haar dij bloot ligt, waardoor Meister zwaar wordt afgeleid van de hogere cultuur.  

Het contact met het publiek, volgens inleider Meijers een wezenlijk onderdeel van de voorstellingen van het collectief Stop thinking about names - afgekort STAN, komt deze zondagmiddag op allerlei manieren naar voren. Meister wendt zich vaak tot de zaal als hij over zijn leven vertelt en vraagt ook van wie bepaalde muziekwerken en uitspraken zijn. Ook wacht hij tijdens een uitleg over een antieke scherf geërgerd als iemand hoest, waarmee hij wil zeggen dat men toch zoiets menselijks niet kan doen als het gaat om hogere waarden. Fraai wordt de tegenstelling uitgebeeld in de manier waarop men taart eet. Als die op servetten wordt opgediend, ontlokt dat aan de om zich heen kijkende De Schrijver de opmerking of ze soms moesten bezuinigen. Het is een voorbeeld van de slapstick die de voorstelling ook in zich heeft. Meijers had al gewezen op de tegenstelling bij STAN tussen intellectuele teksten en volkse invulling.     

Goethe’s gedicht Über alle Gipfeln is ruh komt in alle toonaarden ter sprake. Eerst wordt het al fraai ten gehore gebracht door Anne, die daarvoor zelfs applaus krijgt die ze achteloos wegwimpelt, later horen we het lied nog eens uit de muziekinstallatie waarbij juffrouw Werdenfels meezingt en tenslotte mag het publiek de op het scherm geprojecteerde tekst meezingen, waarmee de dood toch nog het laatste woord heeft, al is sterven in schoonheid wellicht zo erg nog niet. Ik kan instemmen met de suggestie van Meijers om de voorstelling over De Toverberg nog eens te hernemen. Van STAN krijgt men nooit genoeg.

Hier meer informatie over de voorstelling op de site van Stan, hier mijn bespreking van De wereldverbeteraar.

Het verlangen van Michael Dudok de Wit (2016), documentaire van Thomas Doebele en Maarten Schmidt


Werkproces The red turtle werpt licht op de ideeënwereld van animatiefilmmaker.

Na hun portretten over blueszangers in de Mississippi delta in Times like deese (2011) en een follow up van hun project En daarom werk ik (2013) over een gratis onderwijsvoorziening in een sloppenwijk van Dhaka, volgen de documentairemakers Thomas Doebele en Maarten Schmidt twee jaar lang animator Michael Dudok de Wit die eerder in de prijzen viel met zijn animatiefilm Father and daughter en inmiddels een aanbieding uit Japan heeft gehad om de lange animatiefilm The red turtle te maken. Dudok de Wit die altijd in zijn eentje werkte, moet leiding geven aan een team van zo’n twintig à dertig Europese tekenaars en dat gaat hem, zoals we zien, vanwege zijn perfectionistische instelling, niet altijd gemakkelijk af.

Doebele en Schmidt filmen in januari 2014 in Angouleme, waar het team in een kelder van een villa aan het werk is. Dudok de Wit spoedt zich regelmatig langs de trappen naar beneden om te overleggen over de beelden in The red turtle. Het verlangen komt het duidelijkst naar voren in een scène op het strand, zegt Dudok de Wit, als de hoofdpersoon zich alleen voelt en door een schildpad niet meer van het eiland af kan (zie foto). De man lijkt op hem, zegt Dudok de Wit, alleen is de speelfilmfiguur interessanter. Zelf kent hij het verlangen als een pijn die er altijd is, die te maken heeft met een gebrek dat opgeheven wil worden en uit te drukken is in kunst. Die vonk zat ook in Father en daughter, zoals we zien. 

Tijdens een college in de Royal Academy of Arts legt Dudok de Wit uit dat een kritische blik naar het eigen werk noodzakelijk is. Zelf wil hij bijvoorbeeld graag de elegantie van het bewegen van een vrouw in zijn film weergeven. Hij kijkt daarbij ook naar de lichtinval en de lengte van de schaduwen. Hij fotografeert golven om de boeiende schaduwzijde ervan vast te leggen en laat ook scènes voorspelen.

In het weekend als het stil is in de villa in Angouleme, beoordeelt Dudok de Wit het werk van de teamleden. Hij heeft dan de rust om na te denken. Hij vindt het vervelend om achter te lopen, maar dat is niet te vermijden als men zichzelf steeds wil verbeteren. Hij heeft dat altijd al gehad, dat onaangename gevoel dat het niet goed is, dat het beter kan. Een van de thema’s is de dood. Gewoonlijk kunnen de figuren in animatiefilms de dood overstijgen, maar dat wilde Dudok de Wit niet. De dood is bij hem een werkelijkheid, die het verhaal spannender maakt. Hij doceert over de lineaire en de cyclische tijdsopvatting die samenkomen in een spiraal, maar stelt daarnaast ook nog de tijdloosheid, namelijk in een toestand van geluk. Het liefst wil hij dat laatste uitdrukken.

In januari 2015 is de voorvertoning voor de medewerkers. De tijd dringt. Er moet efficiënter gewerkt worden, zegt een leidinggevende uit het team. Dudok de Wit is moe en daardoor pessimistisch. Creatief oordelen gaat dan langzamer. Hij kent dit wel van zichzelf en kan er daarom afstand van nemen. Teamleden spreken zich uit over Dudok de Wit. De een vindt het moeilijk te weten te komen wat hij precies wil zien, een ander waardeert het dat hij zich niet laat opjagen, een derde vindt zijn zucht naar perfectie te groot en een vierde tenslotte vindt hem een groot kind dat met zijn hoofd in de wolken loopt.

In Charleroi in september 2015 vindt de eindmontage plaats. Dudok de Wit heeft een Franse componist gevonden die aanvoelt welke muziek hij eronder wil hebben. Bij het horen van het thema kreeg hij tranen in de ogen. Hij betreurt het nu al dat hij straks niets meer kan wijzigen in zijn film.

Hier mijn bespreking van Times like dees, hier die van En daarom werk ik - 14 jaar later.

zondag 28 mei 2017

Rosanna Hertzberger over Ode aan de e-nummers, VPRO Boeken, 30 april 2017


Nieuwe relatie tussen voedsel en de bereidingswijze

Rosanna Hertzberger is microbioloog en maakt korte metten met de angst voor voedsel waaraan kleur-  en smaakstoffen toegevoegd zijn en stoffen die de houdbaarheid vergroten. Carolina Lo Galbo hoort om te beginnen dat Hertzberger graag een zak Unox uiensoep opent en met smaak eet. Volgens haar is dat niet veel slechter dan de uiensoep die men zelf maakt. Omdat ze liever niet in de keuken staat en de bereiding van haar voedsel graag aan de industrie uitbesteedt, wekt ze de kritiek van lieden die gezondheid propageren. Hertzberger gooit de knuppel in het hoenderhok, hetgeen tot een boeiend gesprek leidt.

Lo Galbo spreekt over een nieuwe relatie tussen voedsel en koken.
Hertzberger antwoordt dat het tegenwoordig niet meer nodig is om lang in de keuken te staan. De ontwikkelingen in de industrie zorgen ervoor dat ze haar voedselbereiding kan uitbesteden. Smaakversterkers worden inmiddels gemaakt van stoffen die niet schadelijk zijn, zoals E 621, maar van gistextracten. Ze haalt een brief van een Chinese arts aan die ooit fulmineerde tegen het gebruik van vetsin in de Noord Chinese keuken. Daaruit sprak volgens Hertzberger echte bezorgdheid.

Lo Galbo noemt aspartaam als voorbeeld van een stof die doorgaat voor kankerverwekkend.
Hertzberger zegt dat voldoende is onderzocht dat zoiets onjuist is. Een chemicus die een andere peptide maakte ontdekte de zeer zoete stof bij toeval. Het is een raadsel waarom men denkt dat de industrie verkeerde stoffen in het voedsel stopt. Ze vergelijkt de cultus van gezond eten met de angst voor vaccinatie. Die wordt ook groter. Dat mensen geen vertrouwen in deskundigen meer hebben, ziet men ook terug in het populisme. De schaalvergroting van de zaadbedrijven maakt dat de menselijke maat zoek is.

Lo Gablo brengt het gesjoemel met paardenvlees ter tafel.
Hertzberger zegt dat er altijd fraudezaken zijn geweest en dat we de industrie goed in de gaten moeten houden, maar wel op een slimme manier. Het is beter voedsel te eisen die niet dik maakt. Men gaat niet dood van e-nummers maar van tabak, suiker en alcohol. Vragen over emulgatoren zijn terdege onderzocht maar toch wantrouwt men bepaalde stoffen in M&M’s. Een rat wordt niet ziek van de te onderzoeken stof in bepaalde M&M’s, maar van alle suiker die het beest toegediend krijgt. Gentechnologie doet maar goed dan kwaad. Het is wel belangrijk om het gebruik van de e-nummers kritisch te blijven volgen.     

Lo Galbo vraagt waarom men dan zo boos is op haar boek.
Volgens Hertzberger is het not done om te zeggen dat men niet van koken houdt. Daarmee tast je mensen in hun identiteit aan. Koken is voor hen een deugd. Zij denkt echter dat de vrijheid van de vrouw toegenomen is door de technologie. Naast de pil en de afwasmachine is vooral de magnetron handig om de bereidingstijd te verkorten. Als we niet meer hoeven te koken wordt het weer leuk. Hertzberger verwijst naar mannen die het heerlijk vinden om op hun vrije zaterdag een exquise diner op tafel te zetten.

Lo Galbo komt weer te spreken over de nieuwe relatie tussen voedsel en koken.
Volgens Hertzberger, die zelf joods is en de irrationele gronden kent om bijvoorbeeld geen varkensvlees te eten, vult voedsel een leegte op en biedt het houvast zoals religie eerder deed. Ze stelt haar hoop op het hindoeïsme dat het vlees eten verbiedt. Voedselreligies zoals The green happiness baseren zich echter op een pseudo wetenschap. Zelf is zij als microbioloog veel feitelijker.

De vraag blijft echter wat die feiten waard zijn in een maatschappij waarin alles draait om winst.  

Hier een fragment uit het begin van het boek, hier de site van The green happiness.

zaterdag 27 mei 2017

Margot Vanderstraeten over Mazzel tov, VPRO Boeken, 30 april 2017


Over de spagaat tussen het moderne leven en de orthodox joodse wetten

De sympathieke schrijfster en journaliste Margot Vanderstraeten werkte in haar studententijd als onderwijshulp bij het orthodox joodse gezin Schneider met vier kinderen in Antwerpen. Ze gaf hen zes jaar lang bijles en kwam dagelijks en op zondagochtend bij hen over de vloer. In haar boek Mazzel tov toont ze, vijfentwintig jaar na dato, een kijkje achter de voordeur van zo’n orthodox joods gezin dat weer anders is dan het chassidische milieu dat de Canadese Maxime Giroux verfilmde in Félix et Meira (2014).

Carolina Lo Galbo begint meteen over de achterdocht die er wederzijds was, maar vooral bij de familie Schneider.
Vanderstraeten zegt dat ze in die tijd samenwoonde met een Iraanse man en dat dit een probleem was voor de ouders. Omdat andere kandidaten afhaakten kwam ze toch weer in beeld. Haar aangeboren journalistieke nieuwsgierigheid en de noodzaak om wat geld verdienen, maakten dat ze het bijbaantje aannam.

Lo Galbo vraagt wat haar fascineerde aan die joodse wereld.
Vanderstraeten antwoordt dat de joodse wijk vlak bij haar in de buurt was, maar erg afgesloten was. Het leven speelde zich daar af in een kleine cirkel omdat de joodse wetten dat voorschrijven. Ze leerde een en ander daarover van de kinderen, die ouderwetse kleding droegen terwijl zij in minirok en blote armen binnenhuppelde.
Omdat ze op een katholieke kostschool had gezeten, dacht ze het beter te weten, maar daardoor kwam ze in botsing met zoon Jakov, onder andere over het samenwonen en homoseksualteit. In zijn milieu werd een huwelijk voorgesteld. Een man vrouw strijd volgde. Later verloor ze haar ontwapenende houding, maar in die tijd speelde die geen rol. Door het geringe zelfvertrouwen van Elzira bouwde Vanderstraeten een vertrouwensband op met haar op. Ze zat in een spreidstand tussen de moderne tijd en de orthodoxe gebruiken. Vanderstraeten voerde veel persoonlijke gesprekken met haar en leerde haar fietsen al was dat wel buiten het blikveld van de joodse gemeenschap.

Lo Galbo vraagt hoe het voor haar was om te zien dat Elzira werd achtergesteld.
Vanderstraeten antwoordt dat het meisje ook veel zelf deed en zich ontwikkelde tot een sterke vrouw.

Lo Galbo vond het interessant te lezen over de orthodoxe gebruiken. Ze vraagt zich af of het niet ingewikkeld is een orthodoxe jood te zijn in de huidige tijd.
Vanderstraeten beaamt dit. Zelf stak ze wel haar hand uit maar besefte dat die best onrein kon zijn. De orthodoxie heeft overigens meerdere kanten, de verschillen binnen dat milieu kunnen groot zijn. De kleur van keppeltjes vertegenwoordigt een bepaalde code, net als die van de sokken. Die hebben ook een politieke connotatie.

Lo Galbo brengt het hete hangijzer Israël ter sprake. Elzira ging daar naar toe.
Vanderstraeten antwoordt dat ze wat dat betreft zelf in een spreidstand verkeerde. Ze voelde zich hypocriet omdat ze geen discussie voerde over de Palestijnen en de bezette gebieden. De vriendschap hield stand. Elzira woont tegenwoordig met haar gezin in New York. Vanderstraeten bezocht haar toen haar kinderen op zomerkamp waren. Ze was bang om te vertellen over Mazzel tov, maar kreeg haar steun, wellicht ook omdat Elzira de artistieke kwaliteit van Vanderstraeten wel kan waarderen.

Hier de mooie site van Margot Vanderstraeten met meer informatie over Mazzel tov en de schrijfster zelf, een schenkster van opinies, zegt ze in haar bio, hier mijn bespreking van Félix et Meira.

vrijdag 26 mei 2017

Filmrecensie: La pirogue (2012), Moussa Touré


Odyssee van bootvluchtelingen sterk in beeld gebracht

La pirogue, dat in het Engels The pirogue en in het Nederlands De prauw betekent slaat op een vaartuig waarmee aardig wat mensen vervoerd kunnen worden. In de film zitten er dertig personen in het open ruim en zijn vanaf de buitenkant onzichtbaar. Volgens de informatie na afloop vluchtten tussen 2005 en 2010 30.000 Afrikanen met dit soort vaartuigen naar de Canarische Eilanden om vandaar verder Europa in te trekken. Een zesde van hen liet daarbij het leven. De krantenberichten over aangespoelde lijken op de eilanden zijn daarvan het trieste gevolg. De Senegalese filmmaker Moussa Touré (1958) zag in dit onderwerp een film. Volgens de informatie maakte hij die in een paar maanden tijd. De acteerkwaliteiten zijn misschien niet heel sterk, maar juist de naturelle stijl maakt de film aangrijpend.

Moussa begint met beelden van een imposante worstelwedstrijd in een kuststadje in Senegal, die met veel rituelen en hysterie omgeven is. De twee jonge mannen Baye Laye en Kaba bekijken de strijd en praten tegelijk over hun deelname aan een boottocht naar de Canarische Eilanden. Baye Laye is gevraagd om kapitein te worden, maar weet niet of hij zijn vrouw en zoon wel in de steek moet laten, Kaba wil graag een voetbalcarrière in Europa beginnen. De vrouw van Baye Laye wil liever niet dat hij haar verlaat. Ze zegt dat hij beter naar China kan gaan omdat Europa in crisis verkeert, maar tenslotte besluit hij toch het verzoek aan te nemen. Het geld kan hij goed gebruiken. Hij neemt Kaba als zijn tweede stuurman aan. Amadou, een muzikale jongen bij hem in de buurt die juist werkeloos is geworden, staat erop om met hem mee te gaan. De tocht duurt maar zeven dagen en en Senegal valt voor hem niet te bereiken.

Twee andere groepen, elk bestaande uit tien mannen, komen van elders en worden met busjes aangevoerd. Ieder heeft zijn eigen reisdoel. De leider van de groep uit Guinee draagt een fez, heeft zijn zinnen erop gezet om in Andalusië in de landbouw te gaan werken en wil organisator Lansana niet meteen het geld geven maar eerst weten wie de kapitein is. Lansana wil graag meteen het geld en wijst op Kaba die buiten met de motor bezig is. De fez vindt hem erg jong, maar Lansana verzekert hem dat hij heel handig is op een prauw en dat zij bij hem in goede handen zijn. Ze moeten alleen nog wachten tot de weersomstandigheden gunstig zijn. Het afscheid van Baye Laye van zijn vrouw Kiné is smartelijk en mooi in beeld gebracht. Ze wil dat hij een shirt voor zijn zoon Bouda meeneemt.

De reis zelf is een odyssee waarbij de vluchtelingen geen ellende bespaard blijft. Aan boord bevinden zich twee flessen met een drankje dat alleen in tijden van nood geopend mag worden. Lansana ontdekt meteen al een verstekelinge. Ze heet Nafy en wil naar Parijs omdat ze daar aan het werk kan. Omdat ze geen geld heeft moet ze voor de anderen koken. Deelnemer Yaya heeft het te kwaad in het ruim. Hij wil terug maar wordt vastgebonden en de mond gesnoerd. Dramatisch is de ontmoeting met een andere prauw die stilgevallen is en ronddobbert. Als steeds meer mensen vanuit die prauw naar hen toe zwemmen maakt Baye Laye zich uit de voeten. Hij is trots dat hij een tweede motor aan de praat krijgt als de eerst het begeven heeft. Na een zware storm, die de nodige mensenlevens kost en waarbij Kaba over boord slaat, komt ook de tweede motor tot stilstand. Lansana raakt zwaar over zijn toeren. Yaya overlijdt, terwijl anderen een slok van de vloeistof krijgen toegediend. Gelukkig gaat voor hen het spreekwoord op dat wanneer de nood het hoogst is, de redding nabij is. 

De gepassioneerde zang die af en toe te horen is geeft nog meer urgentie aan de film en vormt een mooi contrast met het eentonige dreunen van de motor, al moet die de deelnemers ook als muziek in de oren geklonken hebben. De kijker blijft achter met een gevoel van smart over de velen die omgekomen zijn in een poging enig geluk in Europa te vinden. De oproep tot een rechtvaardiger wereldorde kan niet heftiger verwoord worden.

Hier de trailer.

No Rio e no mar (2016), documentaire van Jan Willem den Bok



Milieuracisme goedgekeurd door de staat

Na de opwekkende documentaire Good morning South Sudan (2015) - waarin Jan Willem den Bok een portret schetst van een bevlogen radiomaker die de nieuwe staat Zuid Soedan een hart onder de riem wil steken, hetgeen helaas niet het gewenste effect heeft gehad zoals we inmiddels weten - reisde de documentairemaker naar een Braziliaans eilandje in de Allerheiligenbaai in de buurt van de stad Salvador, waar de bevolking bestaande uit vissers het moeilijk heeft door vervuiling door de olie- en gasindustrie. Omdat de Braziliaanse staat daar belangen in heeft, wordt de bevolking aan zijn lot overgelaten. Een tweetal vrouwen richt samen de advocaat van de vissersbond een actiecomité op om hun eisen voor een schoon milieu kracht bij te zetten. In No Rio e no mar, hetgeen lijkt op geen vlees en geen vis, maar in het Portugees staat voor ‘op de rivier en op de zee’, geeft Den Bok een fraai beeld van de moeilijke levensomstandigheden van de vissersgemeenschap. Zij vormt een van de vele schrijnende voorbeelden van de onderschikking van mensen in een kapitalistische maatschappij, waarin winst boven geluk en gezondheid gaat. 

Den Bok laat ons eerst kennismaken met de twee vrouwen uit het actiecomité. Eliete Paraguaca houdt van vissen, omdat ze eigen baas is, maar maakt zich grote zorgen over de verontreiniging van het water door de industriële activiteiten van Petrobas dat zich als een reus boven het eiland verheft. Marizella Carlos Lopes toont beelden van het monster zonder hart, dat ze op twaalfjarige leeftijd voor het eerst aanschouwde. Het was 1960 toen Petrobas met zijn activiteiten een net om het eiland Ilha de Maré spande. Na een explosie kwam naftaleen vrij die zorgde voor jeuk als men in contact kwam met het water.

Petrobas heeft weinig op met de bevolking. Oude leidingen in hun achtertuin worden niet gerepareerd en veroorzaken soms een gaslucht. Inkomsten vloeien in de staatskas en het bevolking heeft het nakijken. Onderwijsvoorzieningen bestaan niet en gezondheidszorg wordt niet geleverd. De vader van Marizella zingt strijdliederen en zou het liefst terugkeren naar Afrika waar zij ooit als slaven weg werden gehaald. Racisme is hier nog nooit weggeweest en verschijnt nu als milieuracisme.

De universiteit van Bahia heeft de kinderen op het eiland onderzocht en geconstateerd dat die veel te veel lood in het bloed hadden, hetgeen een negatieve invloed op het zenuwstelstel en schoolprestaties heeft. Kanker komt ook veel voor. Een hoogleraar zet zich in voor de belangen van de vissersgemeenschap. Hij zegt dat de locatie van de haven en de nabijheid van een elektriciteitsbedrijf ongeschikt is in de Allerheiligenbaai, de kraamkamer voor veel vis. De natuurbescherming die in reclamefilmpjes van de overheid wordt getoond, is maar schijn.

Jurist Marcos Brando spreekt demonstranten toe tijdens een protestbijeenkomst in Salvador. Hij haalt de bewijzen van de universiteit over de vervuiling aan. Marizella spreekt zich uit tegen de uitbreiding van de haven. Na een explosie op een naburig eiland gaat Eliete een kijkje nemen. De communicatie tussen Petrobas en de bevolking is bedroevend slecht. Mensen zijn ten einde raad. Helaas hebben protesten weinig effect. Niet alleen omdat de regering actievoerders gevangen dreigt te nemen, maar ook omdat de media in handen zijn van een paar rijke families, die aan de touwtjes trekken. Tijdens een herdenking van doden op zee, is er toch nog de nodige strijdbaarheid te horen. De mensen staan dan ook met de rug tegen de muur. Eliete vist weer en droomt van een toestand van vrede en gezondheid. Dat haar droom leidraad mag zijn voor milieuactivisten die zich overal ter wereld inzetten voor een schoon milieu. De strijd in Brazilië wordt vandaag de dag weer hard gevoerd. De huidige president Temer zette daarbij zelfs het leger in maar werd weer teruggefloten. 

Hier de trailer, die begint met beelden van een klein vissersbootje tegen de achtergrond van een enorm zeeschip, waarmee de strijd tussen David en Goliath aardig verbeeld wordt, hier mijn bespreking van Good morning South Sudan.

donderdag 25 mei 2017

De jacht op mijn vader (2017), documentaire van Gülsah Dogan


Schrijfster zet integriteit boven de persoonlijke relatie

Schrijfster Karin Amatmoekrim (Parimaribo, 1971) besluit na vijf romans, waaronder Het gym, een boek te schrijven over haar vader Eric Lie, die ze pas op haar 22 ste leerde kennen. Het is de vraag of de inmiddels 71 jarige man daarop zal reageren. Hij staat in Suriname bekend als een vrouwenversierder, een jager op dieren en is een bekend Taekwondo leraar. Amatmoekrim gaat met de tekstfragmenten, die ze al geschreven heeft, naar hem toe om zijn mening erover te horen. Het is spannend te zien wat dat oplevert. Gülsah Dogan, die eerder tekende voor Naziha’s lente (2014), registreert met de camera de kwetsbare relatie tussen vader en dochter.

Eric Lie blijkt in ieder geval niet de macho, die de kijker in zijn hoofd heeft na het lezen van de persoonsbeschrijving. De man luistert aandachtig naar de fragmenten die zijn dochter hem voorleest en troost haar als ze het te kwaad krijgt. Bijvoorbeeld bij passages over haar stiefvader die aan de drank was. Haar moeder Marie nam haar al snel mee naar Nederland omdat ze voorvoelde dat zij in Suriname niet de aandacht zouden krijgen die zij verdienden. Lie had relaties en kinderen bij andere vrouwen en nam daar weinig verantwoordelijkheid voor. Lie zegt dat hij niet bang is voor het boek omdat hij niet het idee heeft dat hij iets misdaan heeft.

 In een radio interview zegt Amatmoekrim dat haar boek geen afrekening met haar vader is, maar ook geen eerbetoon. Ze hoopt op waardering voor haar lef, maar vreest een conflict. Haar boek vindt ze belangrijker dan een goede verhouding met haar vader. Eerlijkheid gaat boven een goede verstandhouding. Ze weet niet of ze wel van hem houdt. Het feit dat ze nooit iets van hem hoorde zal daarmee te maken hebben. Ze bekijkt oude foto’s van Lie en ziet dat hij ooit in Rotterdam is geweest en toen niet de moeite heeft genomen om contact op te nemen. De ontmoeting tussen hen is een toevalstreffer.

De eerste scheuren in de verhouding dienen zich aan als Lie zich niet herkent in het beeld van de vrouwenversierder. Hij zegt juist dat hij altijd respect had voor vrouwen. Over het feit dat hij vroeger manager van een hoerentent was en gratis seks kreeg, kan hij lachen. Over een ander fragment, waarin hij zelf ook de hoer speelde voor een oudere vrouw, haalt hij, ondanks de omzichtigheid waarmee zijn dochter het onderwerp behandelt, zijn schouders op. Amatmoekrim is daarover opgelucht. Lie vertelt dat hij verdrietig was over het vertrek van Marie en Karin. Nadat hij zijn dochtertje nog had vastgehouden waren ze de volgende dag opeens vertrokken.

Amatmoekrim stelt in een fragment de narcistische levenswijze van haar vader aan de orde, waardoor haar moeder nooit meer onbevangen naar een man kon kijken. Als het boek eenmaal verschenen is onder de titel Tenzij de vader (2016) neemt Lie aanstoot aan het feit dat zijn levenswijze schaamteloos wordt genoemd. De onbewuste angst om te ontdekken hoe zijn dochter werkelijk over hem denkt, weerhield hem om het boek helemaal te lezen. Tijdens een bijeenkomst over het boek in Suriname zegt hij dat hij van haar houdt. Amatmoekrim is daarvan niet zo zeker, maar is wel geraakt door het verdriet van haar vader over haar oordeel over hem. Wellicht lijkt ze op hem in onverbeterlijkheid en genadeloosheid.  

Hier de trailer op vimeo, hier het gesprek van Wim Brands met Karin Amatmoekrim over Het gym (2011), hier mijn bespreking van Naziha’s lente.

Filmrecensie: Besieged (1998), Bernardo Bertolucci


Fraaie beeldtaal in verhouding tussen Italiaanse componist en Afrikaanse werkster

De Italiaanse filmmaker Bernardo Bertolucci heeft een lange staat van dienst. Zijn naam op de filmrol stond garant voor grote kwaliteit. Films als Last tango in Paris (1972) en Novecento (1976) spraken tot de verbeelding. Daarna leek zijn grootheid af te nemen. The Dreamers (2003) was van mindere kwaliteit, maar met Besieged, de Engelse vertaling van L’assedio, die hij vijf jaar eerder opnam, toont Bertolucci toch weer zijn kunnen.

Bertolucci begint in Afrika waar een man op een snaarinstrument speelt en daarbij zingt over Afrika. De toestand in zin land is niet best getuige beelden van politie die de bevolking in bedwang houdt, een opstandige onderwijzer wordt afgevoerd en instellingen voor mensen, waaronder veel jongeren, die gehandicapt geraakt zijn. Ook komt er een jonge vrouw in voor die op zoek gaat naar haar man die in de militaire gevangenis zit opgesloten. Op haar fiets maakt ze geen schijn van kans tegen de soldaten die in hun jeeps over de weg scheuren. Machteloos zakt ze op de grond. De muzikant passeert haar al zingende.

In een volgend fragment zien we de vrouw, die Shandurai heet, terug in het appartement in Rome. Ze woont in een kelder van een statig woonhuis van een componist en maakt schoon als ze niet studeert. De componist Jason Kinsky houdt haar in de gaten als ze vanaf de straat de metro in schiet. Het is meteen al duidelijk dat hij een oogje op haar heeft. Hij legt een bloem in haar kast als ze afwezig is, hetgeen door Shandurai niet op prijs wordt gesteld. Ze heeft ook weinig met de barokmuziek die Kinsky zelf speelt en aan zijn leerlingen probeert over te dragen.

Als ze een ring vindt, die van de tante van Kinsky geweest is, van wie hij het huis erfde, en die terug wil geven, vertelt Kinsky dat hij van haar houdt. Als dat echt zo is, zegt Shandurai, help me dan mijn man uit de gevangenis te bevrijden. Zonder dat dit met veel woorden gezegd wordt zet Kinsky zich daarvoor in. Shandurai ziet ook dat er steeds meer huisraad uit de woning verdwijnt, tot de vleugel aan toe. Ze deelt Kinsky mee dat haar man inderdaad vrijkomt en vraagt of hij in zijn huis kan logeren. De grootmoedige Kinsky geeft daaraan toe, waarop Shandurai hem zeer erkentelijk is, tot lichamelijk dankbaarheid aan toe.

De toenadering tussen Kinsky en Shandurai wordt op een beeldende manier gefilmd, waarbij de taal van ondergeschikte betekenis is en de lieflijke pianomuziek de rol daarvan overneemt. De kleuren zijn zacht en de details mooi. Zoals van de laatste ochtend in de stad Rome als de man van Shandurai met een taxi naar de woning van zijn vrouw rijdt, het stofdoekje dat langs de wenteltrappen neerdaalt op het hoofd van Kinsky, of de overgang van het schuim op het bier dat Shandurai met een medestudent in een café drinkt in het sop waarmee ze de stenen vloer in het huis dweilt.

Daarmee toont Bertolucci zich tot weer de filmmaker die met sterke beeldende details, omgeven door veel rust, een bijzondere wereld weet op te roepen en neer te zetten. De hoofdrol van de innemende Britse Thandie Newton als Shandurai helpt daar, net als het verhaal van James Lasdun, ook aan mee.

Hier de trailer, hier mijn bespreking van The dreamers.

woensdag 24 mei 2017

Filmrecensie: Un héros très discret (1996), Jacques Audiard


Franse jongen verzint een spannend leven

De films van Jacques Audiard zijn ware kunstwerken, zoals ook weer uit zijn laatste film Deephan (2015) bleek, waarin hij de raciale moeilijkheden in beeld brengt waarmee een Tamil gezin in een Parijse voorstad mee te maken krijgt. Zijn talent bleek al in zijn eerdere films uit de jaren negentig. In Un héros très discret, die in het Engels A self made hero heet, vertelt hij het verhaal van Albert Dehousse, een Franse jongen met veel fantasie die zich bombardeert tot verzetsheld en lang de schijn kan ophouden.

Un héros très discret begint met de oudere Albert die terugkijkt op zijn leven en een anekdote vertelt waarin hij zich zelf herkent. Die gaat over een stel Wehrmachtsoldaten die jaren na de Tweede Wereldoorlog in een bunker in Frankrijk gevonden werden, zich totaal onbewust dat de oorlog allang afgelopen was. Na hun ontdekking sterven ze al gauw, omdat het gewone leven voor hen ondraaglijk was. Zelf had Albert een enorme fascinatie om zich voor te doen als een held zoals we al zien in zijn jeugd als hij spannende boeken leest en zich helemaal inleeft in de situatie. Zijn huiselijke omstandigheden helpen hem zijn verlangen achterna te gaan. Zijn in de oorlog overleden vader was helemaal niet zo’n dappere soldaat als zijn moeder voorstelt.

Albert is 22 jaar oud als de Duitsers opnieuw binnenvallen. Tijdens  bombardementen ontmoet hij de knappe Yvette, die onder de indruk is van zijn schrijftalent. De fragmenten die hij haar voorleest heeft hij echter overgeschreven uit een boek. Ze trouwen en beleven hun eerste liefdesnacht. Het beroep van schrijver is te gevaarlijk tijdens de bezetting en daarom wordt Albert een vertegenwoordiger in babyartikelen. Na de bevrijding ziet Albert dat zijn moeder wordt kaalgeschoren, omdat ze, zonder dat hij het wist, heeft geheuld met de vijand. Reden genoeg voor Albert om zich los te maken uit het dorp en naar Parijs te gaan, waar hij als portier moeizaam aan de kost komt en van een ander hoort wat hij moet doen om meer fooien te krijgen, onder andere door te glimlachen. Dat is een van de bouwstenen om een verzetsheld te worden.

Contacten met anderen brengen hem steeds dichter bij mensen die in het verzet gezeten hebben. Albert vormt zich een zo goed mogelijk beeld van de situatie toen in Engeland en doet het later voorkomen dat hij daar ook zijn bijdrage aan geleverd heeft. Het brengt hem, vanwege zijn ongekreukte verleden, tot luitenant kolonel en zelfs tot adviseur op het ministerie. Tot hij zelf, in bed met de lieve jonge soldate Servane, beseft dat hij niet onder de leugen uit kan en eerst tegen haar en later ook publiekelijk bekend dat hij niet de persoon is die hij voorwendde. Zijn zaak wordt discreet afgehandeld en hij wordt veroordeeld voor bigamie omdat hij trouwde met Servane terwijl Yvette nog steeds zijn wettige echtgenote was.

De film is opgebouwd als een documentaire waarin verschillende mensen zich over Albert uitspreken. Dat geeft een mooie gelaagdheid aan het verhaal. Volgens de informatie die we vervolgens aangereikt krijgen, bleef Albert in zijn latere leven niet vrij van de ondeugd die hem zo fascineerde. Een verzonnen leven is veel leuker dan een bestaand leven. Vandaar de aantrekkingskracht die daarvan uitgaat voor schrijvers.
Un héros très discret is gemaakt naar de gelijknamige roman uit 1989 van de Franse politicus Jean Francois Deniau, die de spanning rond het fictieve bestaan van Albert op een mooie manier doseert. Matthieu Kassovitz speelt zeer overtuigend de hoofdrol.

Hier de trailer, hier mijn bespreking van Deephan.

Recensie: Nachtschrijver (2017), Jannie Regnerus


Poëzie in de vorm van proza

De aankondiging van een nieuw boek van Jannie Regnerus deed me meteen opveren. Haar eerdere boeken Het geluid van vallende sneeuw (2006), waarin haar impressie van Japan evenals Het lam (2013), door Wim Brands het beste boek van 2013 genoemd, waren juweeltjes van taal en dat geldt nog sterker voor het onlangs verschenen boek met de wat prozaïsche titel Nachtschrijver.

Nachtschrijver gaat over een zekere Hannah die als restauratrice in het Rijksmuseum werkt en in de ban is van de blinde dichter Tsjebbe Hettinga, door haar Blindman genoemd. Ze zag een documentaire over hem, waarin verteld werd dat hij in zijn jeugd blind werd door een oogziekte, las zijn gedichten en sindsdien laat hij haar niet meer los. Het feit dat ze dezelfde Friese achtergrond met hem deelt, zal daar niet vreemd aan zijn, maar daarnaast is ook een grote zintuiglijke gevoeligheid een bron van overeenkomst tussen hen. Wat die zintuigen betreft probeert Hannah zich voor te stellen hoe het is om het gezichtsvermogen te missen. Ze gaat daarom samen met haar nieuwe vriend Ruben naar een geblindeerde kerk om daar te ervaren hoe het is om in het donker te leven, maar dat gaat haar niet zo gemakkelijk af. Ze beseft wat een voorrecht het is om te kunnen zien en leeft zich in in de blinde dichter die het, naast alle andere zintuiglijke gewaarwordingen, vooral zijn innerlijke zien moet hebben. Misschien is dat nog wel sterker omdat het niet vervuild wordt. Hannah is door de band, die ze met Hettinga voelt, nog meer gespitst op zintuiglijke gewaarwordingen. Op het eind van het boek als ze op een camping is waar Hettinga ook verblijft en ze in contact met hem komt, realiseert zij zich sterk hoe het ruikt in de natte tent, hoort ze hoe de regen op het tentzeil neerkomt en hoe de wind door de bomen blaast. Ze concludeert dat een blinde zo’n dag liever heeft dan een stille zonnige dag. 

Hannah, die zo heet omdat het tweede deel van de naam haar bestaan weer ongedaan lijkt te maken, is net als Hettinga, een boerenkind. Die zijn zintuiglijker, zegt ze. Ze hebben meer oog voor de vergankelijkheid en staan daar dichter bij. Dieren vormen een deel van hun leven. Futen nemen in het boek alvast een voorschot op de verbinding die met Ruben zal volgen en die heel tactiel beschreven wordt. Helaas mist Hannah de visie van een kunstenaar en daarom heeft ze maar een daarvan afgeleid beroep gekozen. Gefascineerd neemt ze met haar telescoop een zwerver waar, die eten en drinken uit een tas haalt en dat, zich onbespied wanend, in een speelplaatsje nuttigt. ‘Wanneer hij zijn boeltje bij elkaar raapt, kijkt hij om zich heen. Zijn ogen kruisen de telescoop, hij waant zich onbespied, zijn weerloze blik schroeit een gat in de lens.’

De ijle zinnen van Regnerus, zoals bovenstaande, vragen erom herlezen te worden. De beelden die ze gebruikt zijn authentiek, zoals de vergelijking van een schilderij zonder vernis met een rivierkiezel op een drooggevallen oever. Of het hoofd van Blindman dat als een nestkastje is, binnenin zingend van leven. Het paardenoog op de omslag refereert hier ook aan, want volgens Regnerus lijkt het meer op de binnenwereld dan op de buitenwereld gericht, altijd in gedachten verzonken. Ze roept een beeld opvan de Japanse architect Tadao Ando die een kerk maakte, The Church of light genoemd, waarin het licht als een kruis tussen de betonnen blokken naar binnen valt. De zelfmoord van de moeder van Blindman is in zijn poëzie een scherpe brok in de keel waar de woorden zich aan slijpen voor ze zijn mond verlaten, zoals ze dat noemt en zo kan ik verder gaan. Het is taal die bijblijft, aanhaakt. De proza in dit boek, dat een roman wordt genoemd, is zo fraai dat je hoopt dat Regnerus nog eens op een poëziefestival, bijvoorbeeld in Elswout, wordt uitgenodigd om eruit voor te lezen, net zoals Blindman daar eens met grote urgentie sprak.

Hier mijn bespreking van Het geluid van vallende sneeuw, hier het gesprek dat Wim Brands met Regnerus had over Het lam, hier mijn verslag van de documentaire In dat sykjen sunder finen (2006) van Pieter Verhoeff, die, in ieder geval voor mij, bekendheid kreeg omdat David van Reybrouck een fragment eruit liet zien in zijn Zomergasten uitzending op 24 augustus 2014, hier mijn bespreking van de documentaire over architect Tadao Ando.

dinsdag 23 mei 2017

Filmrecensie: Félix et Meira (2014), Maxime Giroux


Boeiend drama over het verband tussen geloof en liefde

De nog vrij jonge filmmaker Maxime Giroux (Montreal, 1976), levert met Félix et Meira een boeiende, ingetogen film af over de vrij onmogelijke vriendschap tussen de ongelovige, onbekommerde Félix en de jonge Meira die getrouwd is, een dochtertje heeft en in de chassidische traditie leeft, een ultraorthodoxe richting in het jodendom. In de film maakt ze zich langzaam los uit de traditie, daarbij geholpen door Félix.

Giroux brengt de lusteloosheid van Meira in haar gezin meteen sterk naar voren. Tijdens een diner bij haar thuis volgens de chassidische traditie prikt ze verveeld in haar eten en tijdens het opruimen is het contact met haar orthodoxe man Shulem ook niet al te best. Ze plaagt hem zelfs door veel geluid te maken bij het maken van muizenvallen, die natuurlijk een symbolische rol hebben. Daartegenover staat de situatie van Félix. Hij zit aan het bed van zijn stervende vader met wie hij geen goed contact heeft en aangezien de man stervende is, krijgt hij dat ook niet meer. Inmiddels jaagt hij het vermogen van zijn vader er in rap tempo doorheen.

De eerste ontmoeting tussen Félix en Meira speelt zich af nog voor de dood van de vader van Félix in een koffiezaak, waar Meira, met haar dochtertje Elishiva op schoot, zit te tekenen. Het is een activiteit die ze allebei leuk vinden om te doen. Meira is dan nog niet van plan om contact te maken. Chassidische vrouwen worden niet geacht een andere man in de ogen te kijken. Félix stopt na de dood van zijn vader een tekening van een kat in de wandelwagen van Elishiva. Hij vertelt over de dood van zijn vader en zoekt steun, maar Meira is niet zo gemakkelijk in te palmen. Ze kan haar hart echter toch niet negeren en volgt Félix naar zijn woning, waar in de hal een eerste gesprekje volgt.

De omgeving van Meira ruikt onraad. Vriendin Ruth hoort Meira uit over verlangen. Dit komt weer ter ore van Shulem, die niet wil dat ze hun leven kapot maakt. De moeilijke situatie voor Meira wordt door Giroux mooi weergegeven door een knoop die ze in een pas gewassen doek maakt, maar natuurlijk kan ze haar hartsverlangen niet weerstaan. De verhouding met Félix krijgt extra vaart tijdens het verblijf bij een nicht in New York. Ze stuurt een brief naar Félix die naar haar toekomt en zijn intrek neemt in een hotel, waar ze de nodige tederheden uitwisselen. Shulem ruikt onraad en reist ook naar New York en volgt zijn vrouw die naar Félix op weg is. Er ontstaat een handgemeen dat de knoop voor Meira alleen maar vaster trekt en tot een geloofscrisis bij Meira leidt. Een gesprek tussen de rivalen leidt echter tot een oplossing, hoewel de laatste beelden doen twijfelen of deze oplossing wel voldoet. Het zet de kijker in ieder geval aan het denken over het verband tussen geloofsbeleving en liefde.

Giroux filmt het huwelijksdrama verrassend. Zo is er een gefilmd optreden van de gitaarspelende gospelzangeres Rosetta Tharpe, die de zucht naar vrijheid van Meira (een hele mooie rol van Hadas Yaron) aanwakkert. In de hotelkamer hijst ze zich in een spijkerbroek waarin ze samen met Félix gaat dansen. Later horen we een nummer van Leonard Cohen en tegelijkertijd zien we dat Meira naar een verliefd stelletje in een woning kijkt. De sensuele sfeer wordt daarmee versterkt. Er zit ook nog een grappige kant aan dit drama. Shulem draait een plaat met vrolijke muziek als Meira hem verlaten heeft. Hij kwam eerder in verzet toen Meira die plaat draaide. Hij valt zelfs voor dood op de grond neer, zoals Meira deed als een reactie op zijn starre opvatting. Het zijn subtiele aanwijzingen die de film de nodige lichtheid geven.  

Hier de trailer.

Adriaan van Dis over In het buitengebied, VPRO Boeken, 21 mei 2015


Een dode schrijver schrijft niet

Adriaan van Dis heeft zich teruggetrokken in de Achterhoek om daar in alle rust een roman te schrijven. Zijn rust wordt echter verstoord door een innerlijke criticus, die hij zijn binnenstem noemt. Deze confronteert hem met zijn obsessies en angsten. Hij besluit daar aandacht aan te besteden door daar eerst een boek aan te wijden. Dat mocht niet te dik mocht zijn en kreeg de titel In het buitengebied. Jeroen van Kan spreekt hem daarover.

Van Kan vraagt of het rust geeft om zijn angsten op deze manier te bezweren.
Van Dis antwoordt dat dit maar eventjes zo is. Het boek is zowel grappig als akelig.

Van Kan gaat door op de sombere ondertoon.
Van Dis zegt dat een kind niet om zijn leven gevraagd heeft. Dat het leven vaak akelig is en dat men geen bijsluiter meekrijgt. Die moet men zelf schrijven. Hij gelooft daarbij in discipline en hard werken.

Van Kan houdt aan dat de dood vaak voorkomt in het boek.
Van Dis zegt dat de gasten de schrijver verlaten en aldus ruimte bieden aan krankzinnige gedachten. Hij begint over de eettafel die vaak in huizen niet meer voorkomt waarmee gezegd is dat het centrale punt waaromheen men samenkwam, ontbreekt. Tegenwoordig zit men op de bank en schuift een pizzapunt naar binnen terwijl men naar de televisie kijkt.  

Van Kan zegt dat de hoofdpersoon zelf voor het alleen zijn kiest.
Van Dis antwoordt dat hij zelfs in de hechte gemeenschap die er ook is, een eenzaat blijft. Hij haalt Tom Waits aan die zingt What is he building there? Dat herkende Van Dis. Daar gaat het over.

Van Kan vraagt waarom hij zich in deze situatie gemanoeuvreerd heeft.
Van Dis antwoordt dat dit een raadsel is maar dat hij al van jongs af aan last heeft van die binnenstem., die hem oproept alleen te blijven. Hij wil daar graag vrolijk over vertellen. Hoe meer je over de dood denkt, hoe beter je leeft, zegt hij.

Van Kan komt terug op de ondergangsgevoelens, waarbij zelfs de gedachte aan een Derde Wereldoorlog niet geschuwd wordt.  
Van Dis beaamt dat in deze tijd een klaagzang op zijn plaats is. Hij is niet te spreken over kunstminnende mensen in de provincie maar hoort daar zelf ook bij. Daaruit komt zijn zelfhaat voort.

Van Kan vraagt of het schrijven afgelopen is als deze bron opgedroogd is.
Van Dis vindt dat een tevreden leven zich niet leent voor de literatuur.

Van Kan zegt dat de schrijver het zoekt in persoonlijke nabijheid maar ook afstand bewaart.
Van Dis zegt dat hij de afwijzing opzoekt. Het leven bestaat uit aantrekken en afstoten. Leven is vooral niet dood gaan, al helpt het idee dat dit wel kan.

Van Kan refereert aan het einde van Virginia Woolf.
Van Dis begint over een pistool in een kistje waarvan de sleutel verdwenen is en over de kolkende rivier in de buurt, maar eindigt ermee dat een dode schrijver niet schrijft.  

Hier een uitgebreid leesfragment op Athenaeum Boekhandel.