Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



zaterdag 16 september 2017

Nacht van de poëzie, 23 september 2016, Tivoli/Vredenburg, Utrecht


Net zoals Wim Brands in 2015 deed, praat Jeroen van Kan met vier dichters tijdens de 34-ste editie van de Nacht van de poëzie, die geopend werd door Ester Naomi Perquin,. Tussendoor lezen bekende en onbekende dichters uit hun hoofd gedichten voor.

F. Starik leest Zweef, een gedicht uit de bundel Staat (2015) dat ook niet de wereld zal veranderen, zoals hij zelf zegt, al zit er een sprankje hoop in. De verbeelding keert zich echter tegen hem naarmate hij ouder wordt. Toch kan hij als dichter vormgeven aan bestaan. Hij vindt het een feest om dichter te zijn en werelden tevoorschijn te toveren. Wat dat betreft is hij volgens Van Kan niet zo ver verwijderd van de jongen die kon vliegen. Starik zegt dat een achtjarige leeftijd beter bij de jongen past dan een veertienjarige. Hij refereert aan de zondagse sfeer bij hen thuis als zijn vader naar klassieke muziek luisterde en daarbij de dirigent speelde terwijl zijn oudste broer net deed alsof hij een trompettist was. Zijn moeder zei dat hijzelf aan de tafel kon schrijven en tekenen, hetgeen voor F. de ingang vormde om een artistiek beroep te wensen. Van Kan geeft hem het boekje van De nacht waarin hij een gedicht voor en over Wim Brands heeft geschreven, getiteld Verbeeld je niks, dat over Diesel, de bescheiden hond van Brands gaat. Zelf heeft hij meer met katten, al zijn ze slecht opvoedbaar, hetgeen Van Kan tot de term kattenzelfbestuur brengt, waarmee het gesprek geanimeerd wordt besloten.

Marieke Rijneveld leest het gedicht Hol genoeg om een echo te verbergen, waarop Van Kan zegt dat er veel verlies in haar werk voorkomt. Hij vraagt haar met welk gevoel ze dat deelt. Rijneveld vertelt dat het lang duurde voor ze dat kon uiten. Ze vond het spannend, vooral voor haar ouders, die het mooi vonden wat ze gemaakt had. Ze werd gereformeerd opgevoed, kende alleen de bijbel en was op negentienjarige leeftijd onder de indruk van het gedicht Slaap je niet dan lieg je van Anna Enquist dat aan de muur hing bij de logopediste. In de brugklas droeg ze een buitenboordbeugel waardoor ze weinig praatte, net zoals gebruikelijk was in haar ouderlijk milieu, in ieder geval niet over emoties. Ze schreef eerst verhalen, geïnspireerd door Jan Wolkers, en eenmaal op kamers  kon ze haar ongemak vanwege haar spraakgebrek nog meer vormgeven. Thuis had ze wel geleerd om te observeren en te letten op kleur, geur en sfeer. Poëzie is een omweg om langs de schaamte vorm te geven aan wat ze wil zeggen. De schaamte raakt ze niet kwijt, zegt ze. Aan het eind voegt ze daaraan toe dat ze in taal zelfs schaamtevoller kan zijn.

De Vlaamse dichter Charles Ducal, die qua dictie aan Gerrit Komrij doet denken, leest Ballade van de Zee dat geïnspireerd is op de Ballade van de twee koningskinderen. De verdrinking van de zoon staat symbool voor de liefde. Het verwijst ook naar de talloze vluchtelingen die in de Middellandse Zee zijn omgekomen en de onverschillige houding van Europeanen daaromtrent. Van Kan merkt op dat hij zich, anders dan poëten die hun persoon centraal stellen, aansluit bij de tijd. Ducal zegt dat hij als mens van deze tijd moeilijk anders kan, hoewel hij ook persoonlijke gedichten heeft geschreven over zijn ouders, zijn dorp, het geloof en de liefde. Het een sluit het ander niet uit. In het hart van een gedicht zit, als het goed is, altijd een emotie, anders wordt het maakwerk. De helft van zijn gedichten zijn nog onaf en legt hij opzij om daar later, als dat kan, verbeteringen in aan te brengen. Dichten is schaven. Wat Van Kan een schaduwoeuvre noemt is voor Ducal een schatkamer waarin hij kan snuffelen. Hij houdt van een dwingende vorm. Dat Van Kan het woord ‘gebeiteld’ gebruikt, vindt hij dan ook mooi gezegd.

Astrid Roemer leest Vanwege het meisje April. Van Kan leest daar een aanklacht in, maar Roemer kan zich daarin niet vinden. Het is een signaal van een naargeestig gebeuren, zegt ze, dat plaatsvond in 2013, toen een zesjarig meisje dat na schooltijd nog even buiten ging spelen werd meegenomen door een man met een busje, een huisvader nota bene, die haar meenam naar een cottage waar hij haar misbruikte en vermoordde. Ze zag het op televisie en het duurde anderhalf jaar voor ze het in een gedicht kon uitdrukken. Ze schreef het opdat wij dit niet zouden vergeten. Ze merkt nog op dat de dader na de moord heel erg moest huilen. Ze vond het belangrijk te vermelden omdat de man deel was van de gebeurtenis, maar ze weet niet of ze daarmee recht wil doen aan de man.   

Hier mijn verslag van de Nacht van poëzie 2015, hier alle voordrachten van de optredende dichters, hier fragmenten uit de gedichten van de vier geïnterviewde dichters met daarbij de vorm en de tijd waarin het gepubliceerd is. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten